GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zannekin en de vrüheidsstiijd van het Kustland van 13-23 tot 1328. J. Lannoo, Thielt, Vlaanderen.

De grootste vergissing, die wijlen Z.Era. kardinaal Mercier heeft begaan, was zijn beruchte uitspraak, dat de Vlamingen van een ras zijn, g e-boren om te.dienen.

Deze uitspraak bewijst alleen, dat Mercier zich in de kwestie der .V'laapisch-Waalsche tegenstelling liet JDeheerschen door haat èn — verregaande onkunde. Onkunde met name ten opzichte van Vlaanderens grootsch verleden.

Dat Vlaanderen heden ten dage niet meer is dan een wingewest van den Belgischen staat en machteloos overgeleverd is aan een weloverdacht systeem van pol.tieke, sociale en cultureele uitbuiting, bewijst in geen geval, dat Vlaanderen daarom slechts geboren zou zijn tot slavernij, üók dat andere deel van den Dietschen Sta.m is jarenlang speelbal geweest van despotische willekeur en tyrannie, tijdens de Oostenrijksche graven en in den. Napoloontischen tijd. Maar nietwaar:

„hier duldt de grond geen dwingelandij".

In 't begin van de omvangrijke studie, van welke •wij hierboven den titel afschreven, wordt ons de historie geschetst van het ontstaan van het Vlaanische volk en de ontwikkeling van de stedelijke gemeenten, waarbij bizonderlijk .wordt gewezen op de tegenstelling tusschen Gent en Brugge, welke tegenstelling voor Vlaanderens bestaan zoo noodlottig, is geworden.

De in de Middeleeuwen bijna geheel Europa door gevoerde oorlogen tusschen kleine staten, tusschen steden zelfs van 't zelfde land, hebben ook Vlaanderen verzwakt. Het kustland stond daarbij aan den kant van. Brugge, 't riviergebied sloot zich doorgaans aan bij Gent: „ziedaar de treurige tweespalt, die, welke er de oorzaken mochten van .zijn, als schrikkelijk gevolg had, dat de Vlaardsche strijd met het heele vermogen van het lieele land niet kon worden doorgestreden. Het werden afzonderlijke pogingen, nu eens door' Brugge dan weer door Gent geleid en nooit door Brugge—Gent vereenigd; zoo, dat niettegenstaande stroomen vergoten bloed, de grootsche gedachte van de volledige zelfstandigheid van de lage landen aan de zee: Vlaanderen—Zeeland—Holland, niet tijdig uit de geesten kon opduiken. Aldus liep de eerste kans op de wording van een Nederlandschen Staat voorbij!"

Is het noodig te zeggen, dat Frankrijk van de innerlijke verdeeldheid van Vlaanderen gebruik heeft gemaakt om .er zijn invloed te versterken en zijn macht uit te breiden? Het trachtte daarnaar door huwelijken en verdragen, door intrigues en wapengeweld. Het vond daarbij een steun in dë Franschgezinde ridderschap, bij welke later zich de hoogere burgerij, het patticiaat uit de steden, aansloot. Deze Leliaartspartij, omstreeks 1200 ontstaan, staart bewonderd op naar la grande pa--tri.e, la France; 't innigste verlangen van vele Vlaamsche edelen is, geteld te worden onder de Fransche rijksgrooten.

De immediate jinnexatie van Vlaanderen door Frankrijk, werd echter steeds weer verhinderd door het verzet van het volk. Tijdelijk mocht dit buigen voor de overmacht, daarna greep het weder moed om 't juk van hatelijke tyrannie en-willekeur af te schudden.

Het Verdrag van Melun b.v. (5 April 1226), door Lodewijk VI; 1 den Vlaamschen graaf afgedwongen, toont op welke wijze Frankrijk zijn leenstaat trachtte te knevelen:1. De graaf en gravin zouden den koning trouw dienen. 2. Geen versterkingen bouwen of .vernieuwen bewesten de Schelde. 3. De graaf zou de ridders dwingen tot den eed, den koning tegen den graaf te dienen. 4. Vlaanderen zou den paus smeeken een bul uit te vaardigen, die aan den koning recht gaf, het interdikt te doen werpen over 't land en de steden van Vlaanderen, telkens wanneer hij, de koning, bevinden zou, dat de Vlamingen de aangegane overeenkomst ver-"breken zouden.

Leeizaam t. o. z. van 't karakter der'Fransche politiek is het „Memorandum" van 1300, opgesteld door Dubois, een der wetgeleerden van Filips den Schoone, waarin vermeld staat, dat deze zich de Fransche heerschappij voorstelde, „als moetende universeel zijn en zorgen voor 'het welzijn, van al de beschaafde volken; meester over de geheele tijdelijke macht, evenals de paus het was over de geestelijke; suzerein over Engeland, Arragon en Napels. Duitsch keizer met zijn broer Karel van Valois, keizer van het Oosten".

Een geduchten knak brachten de Vlaamsche gemeenten aan dit imperialistisch streven toe in 1302, Slag der Guldene Sporen. Franschman en Leliaart werden uit Vlaanderen verdreven, en toen Filips de Schoone met een nieuw leger tegen zijn vijanden oprukte, bleef hij in 't zicht van het Vlaamsche leger stilstaan eij — keerde naar zijn land terug.

Helaas — Vlaanderen heeft uit deze glorieuse zege niet 't'voordeel getrokken, dat verwacht mocht Avorden. De Vrede van Athis aaii "de Orge, 27 Juni 1305 was één groote teleurstelling, één groot bedrog.

Het grafelijk geslacht der Dampierre's hielp mee aan Vlaanderens vernedering; door 't twistvuur tusschen de eigen steden aan te blazen, speelde het Frankrijk in de kaart. De Dampierre's waren graven van Vlaanderen, maar geen Vlaamsche graven. „Zij hebben altijd getoond van Vlaanderen niets te begrijpen, noch van zijn volk noch van zijn belang. Het waren eigenlijk Fransche heeren."

Van den smaadvrede van Athis, door Jacques xMeyer niet ten onrechte het „verdrag der ongerechtigheden" geheeten èn de vernederingen in den na-Groeningertijd hun. land aangedaan, zijn z ij de eigenlijke schuldigen.

In 1322 wordt 't graafschap toegewezen aan Lodewijk van Crécy, een jongeling van 18 jaar, een geheel vreemde vorst, vreemcl in alles. Onder zijn „bestuur" vindt de hernieuwde worsteling plaats tusschen Frankrijk en de Vlaamsche gemeenten, bekend als de vrijheidsstrijd van het kustland 1323—1328.

Afpersing, was kortgezegd de oorzaak van dezen strijd. De b.v. in 1317 te betalen belastingen, vooral als gevolg van de boeten van Athis, kwamen overeen met een 2.175.00.0000 papierfranc. Schat men de betalende bevolking op 1'-' millioen zielen, dan betaalde men per hoofd pl.m. 1450 fr. Als elk gezin dan gemiddeld uit 7 personen bestond, lag op elke haardstede een gemiddelde belasting van 10150 fr. Een tiende penning vóór de tiende penning!

„Dergelijke boeten", zegt Schr. terecht, „kunnen niet bedoeld zijn als gerech'tigheidsmfddel, doch zij moeten enkel dienen tot het knakken van. den opgang en de kracht van een geheele natie." We zwijgerr^an nog maar over de wijze waarop deze „belastingen" werden ge'ind!

De ontevredenheid over dit alles uitte zich tenslotte in onlusten en opstand, welke zich langzamerhand uitbreidden tot een kamp voor de nationale vrijmaking van het door Frankrijk, graaf en Lehaart geknechte Vlaamsche gemoenebest. Die strijd had kunnen, gewonnen worden, indien de tweedracht in eigen slagorden de kracht niet had gebroken, de tweedracht, die altijd en altijd weer het Vlaamsch verzet tegen de denationalisatie heeft doen. mislukken.

In 1328 was het Gent, dat de Dietsche zaak heeft verraden en daardoor meegewerkt heeft aan een „Schrikwekkende katastrofe, die het krachtigste deel van de Vlaamsche bevolking voorgoed geknakt heeft".

De hoofdfiguur in deze tragedie was Nikolaas Zannekin van Lampernisse, een man van groot aanzien. De mihtaire toestand van de strijdmacht, aan zijn leiding toevertrouwd, was hachelijk. Gent bedreigde de rugzijde, Zannekin's troepen waren over te groote uitgestrektheid verdeeld, tegen Vlaanderen rukte op 't sterkste leger, d^t er ooit tegen in 't veld was gebracht:10.000 ruiters en 50.000 voetknechten. Ové'r de sterkte van 't Vlaamsche leger loopen de berichten te ver uiteen, om van waarde te zijn:14_, 20 of 30 duizend; het had evenwel 't voordeel van een sterke stelling op den berg bij Kassei. Vergeefs trachtte de Fransche koning Zannekin tot 'den aanval te verlokken; wijd en zijd deed hij alle dorpen en hoeven in vlammen opgaan, zoodat , , geen levende ziel meer te vinden was*'. Op 't zelf gekozen oogenblik wierp Zannekin zich op den geen-aanval-duchtenden vijand, dreef de eerste linie op de vlucht, doorbrak de tweede. En toch: annekin's slag mislukt! lloe-.' Hier eikent de geschiedschrijver 't ingrijpen van hooger macht, als hij zegt: Ja, ' de mensch wikt, maar God beschikt".

Zannekin zelf sneuvelde, nien vond zijn lijk verhakkeld en haast onkenlijk midden in den groeten strijdhoop". De Vlamingen vielen bij honderden. Kassei ging in vlammen op. 23 Augustus 1328, jidst 600 jaar geleden thans, was één der ongeluksdagen voor Vlaanderen en leverde het over aan den hittigen moedwil van zijn drievoudigen vijand. De Fransche legeroversten fluisterden den koning in 't oor, geheel 't kustland plat-te branden en uit te moorden, mannen en vrouwen inbegrepen. Bijtijds nog herinnerde zich de koning, „dat hij gekomen was niet om een voik uit te moorden, doch om hei Ie ' onderwerpen".

En onderworpen werd Vlaanderen op barbaarsche wijze en vertrapt decenniën lang Totdat Artevelde opstond ....!

Met dit boek over Zannekin wordt thans een aanvang gemaakt met een onafhankelijke Vlaamsche geschiedbeschrijving. Deze eerste proeve is gelegenheidswerk en bevat er de fouten van. De Schrijver bekent, dat zijn boek , , inderhaast neergeschreven" werd en dat het „ook niet door (hem had moeten) geschreven worden". Hij deed het, omdat de tijd vorderde, het deze maand de 600e verjaring is van het Kasselsche bloedbad en het jonge Vlaanderen van dezen tijd moet kunnen opzien^ naar deze „grootste poging tot nationale bevrijding, die Vlaanderen nog buiten die van de XVIe eeuw heeft gekend".

Zijn de onrijpe vorm en de gehaaste stijl van dit boek hinderlijk voor het genieten van de lectuur, de Schrijver heeft inderdaad een massa materiaal bijeengebracht, dat voor het voortgaand onderzoek der Vlaamsche historie belangrijk genoemd moet worden.

Heeft hij slechts een enkel tijdperk vanuit den Vlaamschen geest beschreven, anderen zullen komen en een Geschiedenis van Vlaanderen schrijven.

Die Geschiedenis yan Vlaanderen bleef tot nog toe ongeschreven: maar niet lang meer!

Zij nadert haar voltooi'i'ng. Het zal ons een voorrecht zijn, dit werk, waarnaar in Noord en Zuid jaren verlangend werd uitgezien, bij zijn verschijning bij onze lezers te mogen introduceeren.

M. J. LEENDERTSE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's