GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

door W. M. LE COINTRE.

VIII.

Een uiterst-opmerkelijke verschijning in de rij der hedendaagschc sclirijvers, die zich met het leven van onzen Heiland hebben bezig gehouden, vormt zetter wel de m.n. om zijn, destijds in ons land in beslag genomen, werk „De Hel", berucht-geworden Henri Barbus s e. Het mag juist van een man als deze Barbusse, naar wij weten, een groot vriend van het hedendaagsche Rusland, waar hij met eerbewijzen is binnengehaald en dat o.m. leeft van de meest-felle, anti-godsdienstige propaganda, wèl opmerkelijk heeten, dat hij zich gedrongen gevoeld heeft zijn „Jésus" te schrijven, waarbij hij zijn bedoeling op het titelblad aldus weergeeft: „J'ai vu Jésus, moi aussi. M s'est démontré a moi dans la beauté de la précision. Je I'aime; je Ie tiens contre mon coeur, et je Ie disputerai aux autres, s'il Ie faut" i). Dat hij op een zeer critisch standpunt staat, zal niemand onzer verwonderen. In een „Note", achter zijn werlv, spreekt hij dat dan ook uit, waarbij tevens wordt meegedeeld, dat hij, bij de samenstelling van dit werk, gebruik gemaakt heeft, behalve van het O.-en X.-Testament, van vele apocryphe geschriften en van niet-kanonieke woorden van Jezus. Voorts geeft hij daar van zijn arbeid deze rekenschap: „Si j'ai lu et relu jour et nuit les Livres Saints, et étudié tant de travaux qu'on a éerits su Ie Dogme, ce n'est pas pour la joie artistique de réaliser une réconstitution, et de tenter de trouver, comme un archéologue, un Evangile sans contradiction, et sans tache-l'évangile de restitution.

C'est pour pouvoir m'adresser au5!: inquiets et aux tourmentés des temps oü nous sommes—aujourd'hui que des fatalités, économiques, sociales, politiques, intellectuelles et morales, incitent l'homme a être, selon l'exemple sacré qu' il ne lui a jamais été donné que d'entrevoir, un briseur d'idoles" 2). Nadere opgave van de redenen, die hem geleid hebben bij zijn poging om door te dringen tot het verleden, om „Jezus te ontmoeten", belooft hij te geven in een tweede boek, dat tot titel dragen zal: „En suivant Jésus Ie Juste".

Dit werk is verdeeld in XXXIV hoofdstukken, waarin Barbusse het bestaan heeft, (we kunnen het niet beter zeggen) zijn eigen evangelie te schrijven, m.a.w. zijn eigen Jezus te laten spreken en dat wel doorloopend in den ik-vorm. We hebben hier dus vóór ons, een poging tot imitatie van het Nieuwe Testament, tot nabootsing van het leven van Jezus, als had hij het nu, in liet heden, als een Jezus, van oogenblifc tot oogenblik-begeleidende figuur, meegemaalct.

Wilt ge ook iets hooren van het resultaat van Barbusse's poging? Voor hem eindigt het Evangelie met den dood van Christus, zooals zijn boek dan ook eindigt met het hoofdstuk „La Croix". Het begin daarvan laat ik U hooren, om U eenige voorstelling te geven van. het hier-geconstrueerde Jezus-beeld:

„1.—La mise en croix.

2.—Comme j'eus peur, un pen avant!

3.—Cela me faisait mal et me tirait hoiriblement.

4.—Mon sang ooulait, et j'avais soif de mon sang.

ö.—Mais je pouvais voir encore devant moi.

6.—Et je vis qu'il n'y avait pas beaucoup ds monde.

7.—Mais tous étaient contre moi.

8.—Et si j'avais la des amis, ' ils n'osaient pas être des amis.

9.—L'autre jour tous étaient avec moi, parce que je les dominais.

10.—Mais la foule s'était retoarnée toute au vent.

11.—Car tous, ils n'adorent que ce qui les domine. La foi souffle oü soufflé Ie pouvoir.

12.—Mais moi, I'liomme étiré en forme de croix, j'ai tout de même confiance en eux, qui aujourd'hui ne savent pas ce qu'ils font" 2).

Twijfel ten opzichte van de waardeering van deze poging van Barbusse lijkt mij voor wie den Christus der Schriften leerden liefkrijgen, volstrekt uitgesloten: dit tasten naar den Heere Jezus staat gelijk met een aantasten van Zijn wezen. Wij zouden eenerzijds geneigd zijn ons fe verheugen over het feit, dat zelfs een zpo radicaal-gezinde als deze, in bepaalde kringen zoo invloedrijke, Jong-Fransche schrijver blijkt Jezus te zoeken en, op zijne wijze, aanspoort tot navolging van wat hij dan houdt voor Diens leer voor het leven. Wat moet dat voor een opeirbaring zijn voor zijn vrienden, die het publiek proclameerden en fanatiek propageerden, dat godsdienst opium is voor het vollt! Maar anderzijds, het blijft ons een psychologisch raadsel, hoe juist een man als Barbusse het Evaiigolie zóó heeft kunnen transformeeren en variëeren, naar tenslotte, ondanks al zijn studie, toch zeer-persoonlijlje visie. Zou hij zóó ook één of ander meesterstuk der wereldlitteratuur hebben durven imiteeren? Ik betwijfel het ten zeerste. En daarom, waar het hier geldt de openbaring Gods, het ten eenenmale-onvergelijkelijlfe, en m.n. hart en centrum van die openbaring, het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid, daar moeten wij, ondanks de aanvankelijke neiging tot een zekere verheuging, toch tenslotte protesteeren tegen dit pogen, waarin, in diepsten zin, Barbusse onzen Heere Jezus Christus, nivelleert aan zichzelf, meenende Jezus te kunnen projecteeren en recreëeren uit zichzelf.

Een geheel ander beeld van Jezus treedt ons tegen uit hot kortelings-verschenen boek van den bekenden biograaph E m i 1 L u d w i g, getiteld: „Der Menschensohn", met als ondertitel, waarin tevens Ludwig's beschouwingswijze in één woord openbaar wordt, „Geschichte eines Profeten""). Als opdracht, draagt zijn werk deze merkwaardige woorden „In memoriam huius aetatis martyrum". In zijn „An den Leser" zet hij zijn bedoeling nader uiteen. Ik zou wel willen, dat degenen, die in het karalrter van den Heiland zooveel onverklaarbare trekken vinden, dat zij met groote stelligheid tot bepaalde „afwijkingen" besluiteir (den!c b.v. aan de religieuse paranoia, 'etc), al was het dan voorloopig, hier maar wilden ter schole gaan. De veel-gelezen en - geprezen Ludwig zegt, van deze dingen handelend o.m. het volgende: „Fast alle Widerspriichö sind in diesem Durcheinander der Berichte begründet; ordnet man sie aber psychologisch, so wird alles logisch. Erst dann werden die beiden groszen Perioden im Ijeben Jesu verstandlich: die demütige, better lehrende und die messianisch selbstbewuszte. Wenn eine der anderen au f natürliche Art folgt, so wird der Charalvter aus seinen Widersprüchen gelost und zeig' eine menschliche, einfache Entwickelung" ^).

Overigens dienen wij er wel rekening mee te houden, dat ook deze schrijver op critisch standpunt staat, dus schiften gaat in de Evangeliën en b.v. ook da wonderen, voorzoover hij ze verhaalt, natuurlijk v^erklaart. Maar, anderzijds: hier wordt ook niets toegevoegd, wat weldadig aandoet, vergeleken m.n. bij een poging als van Barbusse. Hij spreekt van „die Mischform eiiies historischen Romajis", die hij. in dit verband „vollends unmoralisch" noemt, en ge begrijpt, dat we instemmen met dit woord: „wer Jesus aus eigener Erfindung sprechen liesze, müszte mindestens an intuitiver Kraft ihm gleichen" s).

Al verder heet het: „'Es ist nicht die Absicht dieser Schrift, den Glauben an Christi Göttlichkeit denen zu sloren, die in ihm leben: vielmehr umgekehrt allen, die Jesus für eine erfundene Gestalt halten, seine Realitat und Menschlichkeit zu beweisen". Ook Ludwig waagt het, wat zoo menigmaal vóór hem is geprobeerd, om „das Innenleben des Propheten" te teekenen, te geven „nur die Gesehichte dieses Herzens, die Entwicfcelung seines Selbstgefühls". En dan gaat de knappe auteur het karakter van den Zoon des Menschen ons toonen, zooals dat zich, naar zijn inzicht, door den loop der gebeurtenissen heeft ontwikkeld, op den achtergrond van het zoo eigenaardig-samengestelde leven in het Jeruzalem uit de volheid destijds. Een „Vorspiel", getiteld „Jerusalem" gaat daarbij vooraf, waarin de Jood Ludwig op voortreffelijke wijze de sfeer laat leven van zijn volk, zooals het toen moet hebben bestaan onder Romeinsehen druk en gestreefd en gehoopt en m.n. gelijk het, in zijn verscheidenheid, op feestdagen van heinde en verre saamgestroomd, zich te Jeruzalem zal hebben vertoond. Op dezen achtergrond etst hij dan hel beeld van Jezus 'in de volgende hoofdstukken: Bei-ufung, Botschaft, Verdunkelung, Kampf, Leiden.

Het is welhaast op elke bladzij voelbaar, dat hier een groot kunstenaar aan het woord is, zijn magnifieke stijl bekoort uittermate. Rekenend met zijn uitgangspunt, valt hier veel te waardeeren. Ter kenschetsing citeer ik een stukje uit het slothoofdstuk, waar het eind van Jezus' kruislijden geteekend wordt:

„Nach Stunden erst, wie er schon das Herz im zarten Leibe brechen fühlt, wie sich Vemunft und Phantasie, Glaube und Hoffnung verdunkeln, wie nur noch die Schmerzen des peinvollen Endes ihn schütteln, da öffnet er noch einmal den Mund, der diese Stunden geschwiegen hatte: mit einem Schrei bricht alle Menschenqual hervor. Jeue letzte nachtliche Enttauschimg im Garten vertausendfacht sich nun im Herzon des Verzweifelten, der Wunsch, dem Opfertode zu entgehn, wird zur Anklage, verloschen sind in diesen zuckenden Sekunden die Trilume eines übermenschlichen Lebens, zerstoben sind alle Geheilten, alle Belehrten, ja, es 'ist klar: der Valer, dem er sich so glaubig hin'gegeben, hal sich vom liebesstarksten seiner Söhne abgewandt, er sieht nicht nieder aus den Wolken auf das Leiden, sein Geist ist fern, sein Herz schlagt in den Himmeln, verloren ist die Erde, der Sohn allein, der Vater ist kein Valer, einsam und hilflos dörrt oin Leib und bricht ein Menschenherz — und Jesus schreit:

„Mein Gott! Mein Gott! Warum hast du mich verlassen!" ')."

Dit looek zal ongetwijfeld in handen komen van zeer velen, ~die al, voor hun besef, met den Zoon des Menschen hadden afgerekend, en die geen kerk bereikt. Als dit boek er sommigen onder hen tot dieper nadenken brengt over het wonderlijke leven van den profeet uit Nazareth, den grooten Menschenzoon, laat ons dan de hoop verblijden, dat dat nadenken voeren kan tot het grijpen naar het oude Evangelie, waar die Menschenzoon in volle heerlijkheid als Jezus, de Christus, ons legentreedl.

Om met 'èen enkel woord, in het algemeen, nog iets te zeggen over de pogingen, altijd maar weer gewaagd, om met e'igen stift, in eigen kleur, te teekenen het l'even van Jezus: het zal ook U opgevallen zijn, dat men, al reconslrueerend en psychologiseerendj het allervoornaamste van het leven en werken van onzen Heiland, in het duister laat. M.a.w., gelijk ook vanzelf spreekt, naar voren brengt, breed uitmeet, het zuivermenschelijke, assimileerbare, dat, waarin men zichzelf verplaatsen kan. Zoodoende moet altijd de heerlijkheid van den Christus gebroken worden. Zoodat het te verstaan is, dat Dr A. Kuyper in het organisme der Theologie geen plaats erkennen wilde voor wat hij m.aar het liefst zou willen noemen een biographie van Jezus 8). Met strikte handhaving van wat als eisch van biographisch werk moet gelden, zullen wij het hem nog steeds moeten nazeggen: „dit nu is bij Jezus onmogelijk en, wat meer zegt, ongeoorloofd". Onzerzijds vinden dan ook daarmee alle pogingen in die richting hun oordeel en dienen ze volstrekt nagelaten. Al staat het er ook bij wijlen zóó mee, dat bij een verwerping van het totaalbeeld, partieel, bij nadere bestudeering, menige trek waardeerbaar bleek.

En voorts, er is toch nog iets anders mogelijk. Er ' is een breede schare van menschen, intellectueelen (om dat woord dan toch maar te gebruiken), kunstenaars, en leiding-gevenden op menigerlei terrein, die onkundig zijn van Jezus' heerlijkheid, of die een waanbeeld van Hem hebben en die geen kerk bereikt, die ook, uitteraard, niet .grijpen naar het Evangelie, of, indien al ooit, wien het dan een gesloten boek bleef. Alle poging om hmr den Christus nader te brengen, dient gewaardeerd : zooals ook dat in onze dagen is beproefd in het maar eenvoudig-navertellen van wat de Evangeliën ons bieden. Terwijl aan den anderen kant er heel veel menschen van jongsafaan het Evangelie kennen, maar de feitelijke glans ervan aan hunne oogen voorbijging. Ook voor hen dient er een poging gedaan om het oude Evangelie van den Zoon Gods, die mensch werd, in nieuw licht te doen stralen, gelijk wij overigens allen daaraan maar al te vaak behoefte kunnen hebben.

In verband met deze laatste opmerkingen, " willen - wij tenslotte Uw aandacht nog richten op een tweetal werken, waarvan speciaal het laatste ons al zeer naslaat.


1) Uitgave Ernest Flammarion, Paris, 1927. Het werd vertaald en van een inleiding voorzien door Dr G. W. Melchers (Uitg. Em. Querido's Uitg. JMaatsch., Amsterdam).

2) A. w. pg. 247.

3) A. w. pg. 237/8.

4) Ernst Rowohlt-Verlag, Bierlin, 1928. Mit 15 Zeichnungen on Rembrandt.

5) A. w. pg. 10.

6) A. w. pg. 11.

7) A. w. pg. 270/1.

8) Zie zijne Encyolopaedie der Heilige Godgeleerdheid, Derde Deel, Tweede Druk, Kampen, J. H. Kok, 1909, pg. 158—163.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 1928

De Reformatie | 8 Pagina's