God alles.

God zelf is het doel van al Gods werk. Hij handhaaft Zichzelf. Ja, door het mysterie der genade heen-Want bij Zijn Zelfhandhaving en bij Zijn zorgen voor Zijn eer en Soevereiniteit zorgt Hij tevens voor de zaligheid van het volk, dat Hij als Zijn volk kende van vóór de grondlegging der wereld.

Maar toch blijft aan de vervulling van Gods Wezen in alle dingen al het andere ondergeschikt.

God zelf is de eerste, èn de laatste.

Zóó zelfs, dat de Koning-Middelaar aan het eind dezer bedeeling eerbiedig het regiment weer legt in Zijne Vaders handen.

Maar daarom kan God in Zijn koninkrijk dan ooic dingen doen, die ons wonderbaar schijnen en vol raadselen. Daarom kan God, met eei-bied gezegd, daarom mag God doen, wat wij niet vermogen en wat wij als Gods daad zoo vaak niet begrijpen: fbreken, wat Hijzelf heeft opgeboirwd; uitrukken, wat Hijzelf heeft geplant. (Jer. 45:4.)

Uit Zijne volheid geeft Christus de Zijnen het voorrecht, dat zij die Soevereiniteit Gods niet slechts billijlten, maar prijzen.

O, zoolang wij ons groote dingen zoeken (Jer. 45:5) dan verstaan we Gods daden niet. „Een ziel aan 't stof gekluisterd, beseft Gods daden niet... zijn oordeel is verduisterd."

Maar waar „in 'tootmoedig hart, Jezus Christus plaatse nam", daar is er voor den mensch het hoogste in den Hoogen God.

O, dit is toch het geheun van alle waarachtige religie; zichzelf te verhezen in God. Dat is het vinden van Gods verborgen omgang, dat hier in beginsel wordt verstaan^ en dat het begin is van het eeuwig einde, dat eeuwig heerUjk is.

Hoe ver is Gods volk en Gods kerk van dat ideaal, van die doelsteUing voor het leven, nog verwijderd.

Het lijkt er onder het volk des Heeren vaak zoo weinig op, dat God werkelijk het hoogste is; dat Goda zaalj gaat vóór alles.

Er is zoo heel veel, dat den mensch predikt.

En toch die mensch moet er • onder.

En als dat bij Gods volk niet kan, Waar zou het dan kunnen?

Maar toch... we hebben immers geloof; en nu houden we door geloof het ideaal vast. Niet als een theorie', als een hypothese. Maar als een doelwit, waarnaar we jagen. '

Dat beteekent, dat we leoren bidden: O God, laat me sterven, mij; opdat Christus door Zijn Geest al meer gestalte in mij fcrijge; opdat Gods werk in mij groot worde.

We houden het ideaal vast—

Ja, en eenmaal zal het gegrepen worden door hen, wier leven met Christus verborgen is in God.

Dan is 't vohnaakt... God alles in allen...

O' God — groote God, als 't dan moet, breek dan in mij.

Als 't dan moet, ruk dan uit wat Gij geplant hebt; in mij; en in Uw wereld; en in Uw kerk....

En geef mij genade om geloovig te wachten op Uw dag, en om stille te zijn onder Uw brekende slagen en Uw pijin-doen. A1 s het moet

En leei mij, Heere, te wachten op den dag, waarin Gij zult zijn Alles in allen. Kom Heere Jezus, met Uw Geest.... En geel mij, heimwee. En de rust van dei onrust. En het alles door het niets....

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen