GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De economische crisis en de kerken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De economische crisis en de kerken.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

n.

De laatste decennia hebben doen zien een ontzaglijke ontwikkeling van het instituut der „naamlooze vennootschappen". Een direct gevolg hiervan is, dat de bij die vennootschappen geïnteresseerde aandeelhouders toch een heel wat minder scherpen blik in die (toch ook hun eigenj zaken hebb^, dan zij zonden bezitten, indien zij zelf het bestuur daarvan in handen hadden. Zij staan verder van de bron af en bespeuren daarom ook niet aanstonds. dat de bron heden minder sterk vloeit dan, gisteren en eergisteren. Daardoor zullen dus vele aandeelhouders later dan in vroeger tijden, (toen ieder eigen zaken meer zelf deed), misschien te laat, bemerken, dat de betrekkelijk groote inkomsten, die ze tot hiertoe uit hun aandeelenbezit hebben genoten, , verminderen, wellicht, zij het tijdelijk, straks geheel zijn stilgezet. Hieruit volgt derhalve-, dat velen, die niet tot de meest voorzichtigen behooren en die niet gaarne op het eerste gerucht voor zich zelf al vaststellen, dat het „heden" reeds tegenspoed oplevert, eerst straks, wanneer de werkelijkheid zich aan hen opdringt, tot die erkenning zullen moeten komen. De vraag is niet ongewettigd of niet velen thans nog op te grooten voet leven en straks^ door de feiten gedwongen, hun levensstandaard zullen moeten inkrimpen.

Zulk een vermindering van staat heeft dan natuurlijk haar onvermijdelijke gevolgen, ook in het bijzonder voor _„onz©" menschen, die bijv. in kwaliteit van , , middenstanders" e.d. belang hebben bij het wel en wee van den buurman. Waimeer straks voor menigeen vermindering van uitgaven noodzakelijk wordt, omdat de effecten-portefeuille is gaan ineenschrompelen, dan zal menig winkelier, menig klein-industriëel, e.d. een vermindering van bestellingen constateeren. Deze menschen, dia geen enkel eigen belang hebben bij eenige effecten-positie, zullen eerst in de komende jaren ten volle de verminderde koopkracht van hun clientèle ondervinden. En juist, omdat nu eenmaal onze kerken een groot deel van haar leden óók hebben in de z.g.n. middenstandskringen, is het van beteekenis, ook dezen blik. in de toekomst te werpen. Dat „na-druppelen" van de crisis is juist zoo ernstig voor kringen, waarin de „kleine luyden" toch een groot aantal plaatsen innemen.

Het is uiteraard moeilijk, op dit punt eenige profetie te geven; wanneer de verkoopen en ds opbrengst-prijzen weer in stijgende lijn zich zullen gaan bewegen is niet te zeggen. Maar dat de nawerking van den huldigen toestand langer zal duren, dan één of twee kalenderjaren, mag met reden worden verwacht, omdat hier ook van invloed is en blijft de kapitaals-verplaatsing, boven besproken.

En nu beperken we ons hier nog tot „economische" beschouwingen. De politieke perspectieveit laten we rusten. Maar wie wil het oorlogsgevaar

Tmkom^ wegdenken? ttuuen net gesiooK en gewroet der Sovjets in economische èn politieke zaken, zijn er meer factoren, die nu niet bepaald van oorlogs-stemming af-sturen.

IX. Zijn nu tegenover al dit sombers geen lichtpunten aan te wijzen? Dan mag het antwoord luiden: ja.

a. Het is bijv. een gelukkig feit, dat de kosten van het levensonderhoud zich in dalende richting bewegen. Het algemeene index-cijfer wijst aan over Augustus 1930 114, tegenover 153 als hoogste cijfer sinds 1926.

Het cijfer 114 beteekent, dat de algemeene levensstandaard slechts 0.14 deel hooger' is dan in 1918.

Meer gespecialiseerd op de voedingsmiddelen vindt men als indexcijfer hiervoor 117 over Aug. 1930, tegenover 163 als hoogste cijfer (in 1928) sinds 1926. De doorsnêe-prijs van voedingsmiddelen is dus slechts 0.17 hooger dan in 1913. Deze cijfers betreffen de groothandelprijzen, waarover ook boven reeds iets werd gezegd.

Toegespitst op de vraag, in hoeverre die groothandelprijzen zich weerspiegelen 'in de prijzen, door de consumenten te betalen, valt te wijzen op een gelukkig eveneens voortgezette daling van veler individueele kosten. Het is bekend, dat zoowel in Amsterdam, als in 's Gravenhage', daaromtrent gegevens zijn verzameld. In beide steden vindt men voor de beide in de statistiek opgenomen groepen, t.w. gezinnen van arbeiders en die van „meer gegoeden" (resp. van ambtenaren) een niet onaanzienlijke daling, 's Gravenhage vertoont in vergelijking met 1921 een daling van bijna Vi, Amsterdam staat op ongeveer 0.9 van het doorsnee-cijfer van 1924. Het verschil tusschen deze cijfers wordt verklaard, doordat 's Gravenhage de belastingen in de berekening opneemt, terwjl Amsterdam die daarbuiten laat.

b. En hoe staat het nu met de loonen? Ziet men ook hier een afwijking, die zich bijv. aansluit op die van de kosten van levensonderhoud? Het antwoord hierop is wat moeilijk te geven, omdat de daaromtrent publiek bekende cijfers en statistieken lang jiiet alle groepen van arbeiders omvatten. Het uurloon in de metaal-en bouwvakken is sinds 1921 vrij aanzienlijk gedaald, doch geeft in vergelijking met de jaren 1925 en daarna, een geringe stijging te zien. De loonen van de arbeiders m. mijnen en in de havens vertoonen eveneens sinds 1925 een neiging tot stijging. Het is, uit hetgeen medio October 1930 is gepubliceerd, bekend, hoe ook in de grafische vakken over een loonsverhooging niet alleen is gesproken, maar dat die ook tenslotte is beklonken. Men zou dus kunnen concludeeren, dat, voorzoover een arheider in de evenbedoelde bedrijfstakken normale werkgelegenheid heeft, zijn inkomen, in aanmerking nemende de daling in de kosten van levensonderhoud, hem in gunstiger positie heeft gebracht en vermoedelijk ook zal blijven stellen.

c. En nu de belastingen.

Met dankbaarheid mag worden erkend, dat de druk daarvan in de allerlaatste jaren gelukkig is verminderd, al is die vermindering niet zoo aanzienlijk als velen hoopten. Wij zullen in dit artikel niet een diepgaande beschouwing geven omtrent de vermoedelijke ontwikkeling in de e.k. jaren; slechts enkele opmerkingen moeten hier gemaakt worden.

De verandering in de financiëele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten zal op menige plaats een gevoelige verschuiving merkbaar maken, , welke hier een verlichting, elders een verzwaring van het persoonlijk budget zal veroorzaken.

Van algemeen belang is de opmerking, dat een verder doorgaeinde inzinking van het economisch leven een zware verhooging van belastingdruk zal leggen op hen, die nog voor belastingbetaling in aanmerking kunnen komen. Het is toch een feit, dat de gewone uitgaven, waartoe de overheid verplicht is en die ze dus uit de belastingen moet dekken, niet voor groote vermindering vatbaar zijn, terwijl meer dan één rubriek uitgaven, w.o. ook die, welke leniging van den oogenblikkelijken nood beoogen (de „crisis"-uitgaven) hoogstwaaischijnlijk zullen stijgen. Rekent men hierbij op de vermindering van het aantal contribuabelen, door een vermeerdering van het getal van hen, die geen of een laag inkomen zullen genieten, dan ziet het er voor de overigen niet rooskleurig uit.

X. Voor wie vraagt hoe lang vermoedelijk de crisis nog zal bestaan en hoe krachtig hare naweeën zullen zijn, is het van beteekenis een blik' te werpen op het buitenland. Dan is allereerst de toestand van de ons omringende landen weinig hoopvol^^nz^^ïrëcï^^ansen worden steeds verminderd door bemoeilijking van het handelsverkeer; ons achterland Duitschland, om van Rusland maaï te zwijgen, wordt steeds meer gedesorganiseerd. En buiten ons continent trekt allereerst Amerika onze aandacht. In Zuid-Amerika is weer eens revolutie, nu in Brazilië, waarbij wij niet onaanzienlijk geïnteresseerd zijn.

De Vereenigde Staten van Amerika gaan eveneens gebukt onder een economische crisis. Ook daar rekent men op een groot aantal slachtoffers. Nu mag ons direct belang terzake van exportmogelijkheid naar Amerika niet zoo buitengewoon groot zijn; de oude wereld, waarvan wij nu eenmaal deel uitmaken, kan het niet onverschillig zijb, wanneer ook in het, thans misschien wel, rijkste deel der wereld hevige schokken worden gevoeld Voor ons eigen Oost-Indië bijv. is dat zeker niet zonder beteekenis.

B. Welke beteekenis hebben nu de vorenstaande beschouwingen voor de lezers van dit blad en voor de kerken, 'die blijkens het opschrift in deze beschouwingen worden betrokken?

Voorzoover de lezers individueel vraagstukken kennen, die voor eigen bedrijf oplossing mochten vragen, zullen zij tevergeefs van het bovenstaande kennis nemen. Het was niet de bedoeling een iüdividueel-specialiseerende verhandeling te geven; zulk een recept zou een persoonlijke diagnose vereischen. Het doel van dit artikel was slechts een algemeene zaak te belichten en zoo mogelijk een algemeen belang te dienen. ;

De lezers hebben als leden van de Gereformeerde Kerken in Nederland en welHcht ook enkele daarbuiten, misschien belang bij deze artikelen. Zij kunnen daarbij belang hebben in tweeërlei kwaliteit en wel:

a. allereerst als lid van een kerk, b. als bestuurder van een kerk, t.w. als lid van een kerkeraad en indirect, zij het in meer dienende positie, als Ud van een Commissie van Beheer.

ad. a. Spreken we allereerst over de lezers als gewone leden van de kerk. Dan mag gesteld worden, dat ieder zich dient af te vragen, of hij, thans, ook reeds zulke voorzieningen kan en moet treffen,

dat, voorzoover hem betreft, de kerk, ook in de komende jaren, op zijn bijdrage van thans kan blijven rekenen. Maar dit niet alleen. Laat ieder zich ernstig rekenschap geven hiervan_, dat nu reeds velen, maar straks wellicht nog' meer, in de noodzaak (zullen) verkeeren hun bijdrage voor de kerkelijke huishouding te verminderen en zich daarom met den ernst, vfelke ons past, wanneer wij staaa voor den meer bijzonderen dienst van God, afvragen of hij niet in staat is, en mitsdien verplicht, zijn bijdrage te verhoogen, opdat de kerk door den nood van anderen niet te kort köme.

ïer voorkoming van misverstand willen wij hier opmerken, dat wij de woorden kerk en kerkelijke huishouding thans zoo ruim mogelijk willen stellen en dus niet bijzonder denken aan de „huishouding" van de kerk op zichzelf. Neen, wij' willen in het verband van dit artikel ook denken aan de nooden van de diaconie, welke ongetwijfeld groot zullen worden, voorts aan die van de scholen, zending en verder van allen arbeid, die, zij het op indirecte wijze, met ons kerkelijk leven verband houdt.

ad. b. 1. Welke beteekenis hebben deze regelen voor hen, die in eenig ambt of functie geroepen zijn tot regeers-of beheers-daden in het leven van onze kerken, en niet alleen plaatselijk, doch ook classicaal, of provinciaal èn nationaal (straks ook inter-nationaal ? ) werkende en besluitende? Het antwoord ligt, naar ik meen, voor de hand. Bij de hoogst onzekere toestanden, waarin wij' verkeeren^ bij de waarschijnlijkheid, dat de depressie nog ernstiger zal worden, bij de zekerheid, dat het nawerken van de crisis althans nog geruimen tijd zal duren (waarbij vooral verwezen wordt naar hetgeen boven is gezegd, sub VIII) zij men zeer voorzichtig in het nemen van besluiten, welke een verhooging van lasten beteekenen. Ik meen, dat wij' zeer dankbaar mogen zijn, wanneer wij dezen tijd te boven komen zonder schokken ook in ons kerkelijk (budgetair) leven; het zal. echter m.i. bedenkelijk kunnen worden, wanneer bij verminderde draagkracht de lasten worden verhoogd.

Ik ben de eerste om toe te geven, dat de laatste opmerking gespeend schijnt van alles wat sommigen noemen: , , handelen in het geloof", enz. Evenwel: dit geheele artikel is ingesteld om te peilen econoimische diepten; dit nu is óók een plicht voor ieder geloovige. die zich in volstrekten zin onderwerpen wil aan het gebod om, alvorens tot den bouw van een toren te besluiten, eerst de kosten daarvan te berekenen. Eerst wie deze daad van gehoorzaamheid verricht heeft, overwege voorts, in hoeverre het geloof vrijheid geeft tot besluiten in andere richting dan de kostenberekening op zichzelf aanwijst. — Doch hier is slechts schijnbare tegenstelling; er is in wezenlijkheid successie en in die successie-reeks staat de kosten-berekening, volgens het gebod, vooraan.

Het is natuurlijk zeer wel mogelijk, dat op deze of gene plaats de toestanden volstrekt gunstig genoemd mogen worden en vermoedelijk ook zoo kunnen blijven, dus een afwijking vertoonen van het "boven geteekende algemeene beeld. Uiteraard heeft dan ook dit artikel niet de minste pretentie om plaatselijk eenigen invloed, waar dan ook^ uit te oefenen.

2. Tenslotte nog één opmerking, die, ook al worden geen bijzondere besluiten ter zake van uitbreiding van wat dan ook genomen, toch behartigd kan worden.

Indien het waar is, dat de loonen, vooral in de nogal sterk georganiseerde vakken, zich o; p een bevredigend peil blijven bewegen, terwijl de daling in de kosten van levensonderhoud aan onze arbeiders een bewegingsvrijheid toestaat^ welke ^ij eenige jaren geleden misschien niet zoo hebben gekend, laten dan vooral onze Kerkeraden en ook de Commissiën van Beheer er op bedacht zijn om vooral b'j onze jongere arbeiders, die tot zelfstandigheid komen, althans eigen inkomsten hebben, aan te dringen op het betoonen van offervaardigheid, op het zich bewust worden, dat zij in hun min of meer bevoorrechte positie de plaatsen mogen innemen, die anderen wellicht moeten verlaten.

3. En voorts en ten allerlaatste: tot roem van. onze kerken mag gezegd worden, dat bij zeer vele leden de onverzettelijke wil bestaat om, indien al hier en daar beperking van uitgaven geboden is, die beperking toch in de aller-, allerlaatste plaats toe te passen op hetgeen men gewoon is voor de kerk (ook hier zoo ruim mogelijk gedacht) af te zonderen. Die trek is te diep aangebracht op het beeld van vele leden onzer kerken, dan dat die, ook thans, heel spoedig zou kunnen verdwijnen. Doch laat men zich er voor wachten, dat er een positie van overmacht ontstaat. De gevolgen zouden noodlottig kunnen wezen! En laat men er vooral ook en steeds op bedacht zijn om de rijen van de leden der oude garde, die de evenbedoelde karaktertrek onuitroeibaar bezit, aan te vullen met de jongere leden onzer kerk. Door ook aan hen de nooden bekend te maken en op solidariteit aan te dringen kan men, de ervaring heeft het bewezen, ook bij hen het kerkelijk besef slechts versterken.

A. SCHILDER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De economische crisis en de kerken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1930

De Reformatie | 8 Pagina's