GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De taak der Toekomst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De taak der Toekomst.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op den drempel der twintigste eeuw, in De Heraut van 5 November 1899—4 Maart 1.900, wees ür A. Kuyper zijn lezers op de taak der t o e k o m s t.

Hij stelde toen de groote vraag aan de orde, of de kerken volstaan kumien met eenvoudig te belijden wat vroeger beledon werd, dan wel, of ze niet wel waarlijk van Godswege een roeping hebben, om de beleden waarheid ook in zulk een vorm uit te spreken, dat ze tegen de dwalingen van d ezen tijd beveiligd zij.

Is de confessioneele taak der kerken ia 1(J19 afgeloopen, of gaat die taak nog altoos door?

Kunnen de kerken er mee volstaan, om de dwalingen van de 4de en 5de, van de 16de en 17de eeuw te weerstaan, ol zijn ze evenzoo geroepen, om ook de dwalingen van de 19de en 20ste eeuw onder de oogen te zien en te weerspreken?

Is de oonfessioneele taak der kerken een stilstaande, of een steeds voortgaande?

Zijn de kerken slechts een versteende voortzetting van het verleden, of hebben ze in te leven in het heden, te werken voor de toekomst?

Hierop antwoordde Dr Kuyper:

Een onveranderlijke, voor alle eeuwen passende belijdenis, is kortweg ondenkbaar, en onze vaderen, van de 16e eeuw hebben dat zoo vt-einig bedoeld, dat ze reeds zelven èn een nieuwen Catechismus èn een nieuwe Belijdenis hebben opgesteld, èn nog toen het nauwelijks een halve eeuw verder Avas, die Belijdenis opnieuw hebben aangevuld.

Die noodzakehjkheid van verandering en aanvulling ontstaat ten deze, door de verandering en verrijking, die gedurig in het algemeen menschelijk bewustzijn plaats grijpt, en deze verandering in het algemeen menschelijk bewustzijn is vrucht eenerzijds van het denkproces zelf, en anderzijds van de veranderingen in het levensproces.

Het is Gods wil en bestel geweest, dat het denken niet zou stilstaan, maar steeds dieper zou delven en steeds verder zou voortschrijden.

En bij dezen gestadigen voortgang in het denkproces, waarvoor God zelf in de groote denkers het genie inspireerde, komt dan in de tweede plaats de moeilijke voortgang van het levensproces. Telkens wordt het leven ingewikkelder, rijker, voller, veelzijdiger. Gedurig komen meer vraagstukken oplossing eischen, wier bestaan men in vorige eeuwen zelfs niet vermoed had.

En hoe zou dan, waar het algemeen menschelijk bewustzijn aldus, wel verre van een petrefact te zijn, leeft en levende zich gestadig ontwikkelt, de belijdenis der kerken stationair kunnen zijn, en zich, in wat eeuw ook, voor alle volgende eeuwen kunnen voortzetten!

De nooit stilstaande ontwikkeling van het denkbewustzijn eischt daarom, dat de belijdenis zich steeds duidelijker en steeds in aansluiting aan de groote vraagstukken van het leven zal uitspreken.

Men kan echter tegenwerpen: Al wat gij wenscht dat aan de Formulieren zal worden toegevoegd, zit reeds in die Formulieren in.

Ongelwijfeld, schreef Dr Kuyper, dat alles zit er ook in. Maar is daarmee de door ons gestelde eiscli afgewezen ?

Zult ge dan zoo ook tot den landman zeggen: Spaar a de moeite van het uitzaaien van uw zaadkoren. In dat zaadkoren van een vorig jaar, zit halm, aire en graan reeds kiemsgewijze in?

Of voelt ge dan niet, dat wie zoo spreekt, der vaderen doen op de Dordtsche Synode van 1618/19 ten eenenmale veroordeelt? Zij toch voegden aan de belijdenis een stel van vijf nieuwe hoofdstukken toe, waarin eerst thetisch en daarna antithetisch gehandeld werd: lo. van de verkiezing en verwerping, 2o. van den dood van Christus, 3o. van de verdorvenheid des menschen, 4o. van de bekeering en 5o. van de volharding der heiligen.

Zaten ook soms deze vijf leerstukken niet in de Belijdenis, niet in den Heidelberger in? Valt er één oogenblik aan te denken, dat niet elk leeraar u terstond elk dezer vijf stukken in Belijdenis en Catechismus zou welen aan te wijzen? Niet alleen zoo afzonderlijk, en niet zoo opzettelijk en niet zoo breed, elk dezer vijf punten, het is zoo. Maar ze zaten er dan toch reeds heel anders in, dan de appelboom in het appelpitje, dat op uw bord spat, of zelfs dan de halm in de graankorrel. Er was van elk dezer vijf leerstukken in Belijdenis en Catechismus reeds heel wat uitgebot te zien.

Zou men nu daarom tot onze vaderen van 1619 hebben moeten zeggen: Gij onverstandigen en tragen van hart om te verstaan al wat in uw Belijdenis reeds inzat! Al wat ge kwaamt aandragen, was er reeds. Ge verloort u in onnoodige drukte. Ge beroerdet de kerken om niet. Neemt ze terug uw fraaie Canones. Voor wie niet zienderoogen blind is, en lezen wil wat er inzit, is onze schoone Belijdenis en evenzoo onze fraaie Catechismus volkomen voldoende en genoegzaam.

Zoo hebben Je kerken toen niet gesproken. AVelnu, ook in de hedendaagsche dwalingen kwam niets op, waartegen ge in onze Formulieren geen verweer vindt, zoo ge het er uithaalt. Maar daarom mag toch geen oogenblik worden vastgehouden aan de voorstelling, alsof deswege de Kerken zich van liet verder uitwerken van haar Belijdenis tegenover die thans heerschende dwalingen ontslagen mochten achten.

Het zit er in, en het komt er uit, zoO' gij; |het er uit afleidt en het er uithaalt, ongetwijfeld; maar doe dat dan ook. Haai het er uit. Breng het er uit te voorschijn. Laat het zien en toon het. Doch dan zult ge juist gedaan hebben, wat wij als plicht stelden. Dan zult ge uw Formulieren hebben verbreed.

Zóó schreef Dr Kuyper 30 jaar geleden.

Maandenlang bond hij deze uiterst gewichtige aanelegenheid aan de kerken op het hart.

Maar op zijn noodkreet beluisterde hij toen niet eer dan een enkelen wezenlijken echo.

Wel echter schreef hij reeds dadelijk den pestalm in te snuiven, die van de conservatieve vaalt tegen zijn ondernemen opsteeg.

Het was alleen Ds J. C. Sikkel, die in Hollands Kerkblad destijds een echo gaf op dit roepen van Dr Kuyper.

En eigenaardig, diezelfde Ds Sikkel was het ook, p wiens initiatief, nu 'n tien jaar geleden, de Classis Amsterdam, de Particuliere Synode van

Noord-Holland voorstelde, om aam. de Generale Synode van Leeuwarden te verzoeken

om, met algeheele en ongewijzigde handhaving van de Drie Formulieren van Eenigheid van de Gereformeerde Kerken, de noodige stappen te doen, die zullen leiden tot nadere formuleering van hetgeen de Gereformeerde Kerken in Nederland tegenover opgekomen dwalingen, zeer bepaald ook tegenover de Ethische Richting, naar den Woorde Gods belijden, onder meer omtrent de Heilige Schrift als het Woord Gods en haar ingeving van den Heiligen Geest; omtrent den Zoon van God als den Christus der Schriftea; omtrent de verlossing die in Christus Jezus is; omtrent het verband en de verhouding der bijzondere en der algemeene genade Gods; omtrent de Kerk des Heeren. in haar eenheid en in haar meer of minder zuivere formation; omtrent de eeiiigheid en de volstrektheid der Christelijke religie; en voorts ook omtrent de verhouding tusschen de Kerk des Heeren en de Overheid; en omtrent de anti-Christelijke beginselen, welke thans op het gebied van het maatschappelijk leven aan de orde zijn.

Dit voorstel vond destijds alom op onze kerkelijke vergaderingen instemming. In steeds breeder kring ging men verstaan, dat ons kerkelijke leven door valsche behoudzucht zou verschimmelen ©n in zichzelven verstikken.

Op de Synode te Ijoeuwarden werd dan ook conform het voorstel der Classis Amsterdam besloten.

Maar de volgende Synoden namen successievelijk al wat ia Leeuwarden tot voortzetting der reformatie besloten was, terug.

En thans durft men zelfs zeggen, dat de Synode van Leeuwarden, waar de toekomst-taak onzer kerken naar de lijnen van Kuyper en Sikkel werd uitgestippeld, verkeerde in een roes.

Riekt dat soms naar de conservatieve vaalt, v/aarvan Kuyper reeds dadelijk den pestwalm insnoof?

RULLMANN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De taak der Toekomst.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's