GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mlchael Faraöay.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mlchael Faraöay.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ieder die zich eenige, zij het ook elementaire, kermis der natuurkunde heeft eigen gemaakt, heeft daarbij zeker ook wel eens den naam van Michael Faraday ontmoet. Daarom zal het wel niet al te gewaagd zijn te veronderstellen, dat het feit, dat Faraday behoorde tot de grootste natuurkundigen dec vorige eeuw, een vrij algemeene bekendheid geniet. Veel minder bekend is echter, dat deze geniale onderzoeker, ook een overtuigd en dieplevend Christen geweest is, die zijn geheele leven de volstrekte autoriteit van den Bijbel heeft beleden, ja, die zelfs, en dat juist in de belangrijkste periode van zijn wetenschappelijk werken, gedurende bijna vier jaar in een eenvoudige kerkelijke gemeenschap de rol van ouderling-predikant heeft vervuld.

Deze overweging was voor mij aanleiding in dit blad eens iets uit den merkwaardigen levensloop van dezen Christen-natuurkundige mede te deelen. Het is daarbij dus niet mijn bedoeling zijn belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen uiteen te zetten, maar om, an dat hoofdzakelijk aan de hand van zijn brieven, waaruit zoowel de diepte als de eenvoud van zijn geloof telkens spreekt, hem als Christen te doen kennen. ^\

De omgeving waarin Michael P'arada.y op 22 Sept. 1791 te Londen-werd geboren, hield weinig belofte in voor een wetenschappelijke loopbaan. Zijn vader was grofsmid, hoewel zijn zwak gestel hem, voor dit beroej) niet zeer geschikt maakte. In 1801, _ een tijd van a, bnoi*maal hooge graanprijzen, stond het gezin, waartoe de lO-Jarige Michael behoorde. zelfs ingeschreven op de lijst van de ondersteunden. Voor goed onderwijs was dus zeker geen geld beschikbaar. Faraday schrijft later, dat hij slechts de beginselen van. lezen, schrijven en rekenen op de gewone lagere school heeft geleerd. Uit zijn jeugd is ^veinig meer bekend, dan dat hij veel en lastige vragen kon stellen. Als dertienjarige jongen wordt hij loopjongen bij een boekhandelaar.

Zijn voornaamste taak was het rondbrengen en terughalen van couranten, die door zijn baas ter lezing werden uitgeleend. Hij vertelt daar later zelf vtm, dat hij 's Zondagsmorgens zeer vroeg opstond, om zijn werk te verrichten, en als hij bij de klanten de boodschap kreeg dat de courant nog niet gelezen was, dan vroeg hij dringend ze toch te mogen mcdenemen, want hij gevoelde zich zeer ongelukkig als hij niet tijdig genoeg thuis kon komen om met zijn ouders naar de kerk te gaan. Na ©en vierjarige loopjongenspractijk mocht hij het boekbinden leeren. Daarbij kreeg hij veel populair wetenschappelijke boeken in handen, die hij met graagte en, zooals spoedig bleek, met vrucht las. Vooral scheikunde en elcctriciteit oefenden een groote aantrekkingskracht op hom uit. Reeds toen openbaarde zich zijn aanleg als experimentator. „Ik deed eenvoudige scheikundige proeven, voorzoover de kosten daarvan bestreden konden worden met eenige stuivers per week, en construeerde ook een electriseer-machine". Van zijn broer^ blijkbaar' al een sport hooger op de maatschappelijke ladder, aanvaardde hij van tijd tot tijd dankbaar een shilling om populaire avond voordrachten over natuur-en scheikunde te volgen. Een klant van zijn patroon verschafte hem toegang tot vier voordrachten van Davy, een beroemd scheikundige. Faraday maakte ijverig aanteefceningen, werkte ze thuis netjes uit, voorzag ze van teekeningen en... zond ze naar~ den president van de Royal Society, „in mijn onkunde van de wereld en eenvoudigheid van geest".

„Geen antv.'oord", was het weinig bemoedigende bescheid, waarmede de portier van dit deftige wetenschappelijke genootschap den ijverigen boekbindersleerling naar huis zond. In datzelfde jaai-(1812) begint hij een regelmatige briefwisseling met zijn vriend Abbot, die hij op de avondcursussen had loeren kennen. Deze was anderhalf jaar jonger dan hij, maat had een uitstekende schoolopleiding genoten, zoodat Faraday hoog tegen hem opza, g. De bedoeling van deze briefwisseling zet hij in zijn eersten brief uitvoerig uiteen. Hij wil een gelegenheid hebben zijn gedachten te formuleeren en verslag te doen over de natuurkundige proeven, die hij in de avonduren deed. Reeds deze eerste brief doet verwonderd staan over de kennis, maar ook Oiver do algemeene vorming die de zoon van den grofsmid zich door eigen inspanning had weten eigen Ie maken. De stijl is vloeiend als van een ervaren schrijver, hoffelijk en fijn geestig als van iemand, die gewend is zich in de hoogste kringen te bewegen. Het relaas van zijn proeven over galvanische elementen verraadt een kennis en inzicht en een verm^ogen de feiten te combineeren, welke, bij een dergelijke primitieve opleiding, alleen uit genialiteit kunnen worden „verklaard". Hoe ernstig zijn levensopvatting was blijkt uit een brief van eenige maanden la Ier. Hij heeft het over vriendschap en schrijft dan:

„Ik gevoel dat. elke handeling in ons levrai betrokken moet worden op een Hooger Wezen en dat wij in niets tegen Zijn wil mogen ingaan. Deze gedachte doet mij buitengewoon ontevreden zijn met ide algemeen gangbare en ook met oudere opvattingen over vriendschap ... Een waren vriend zou ik willen definiëeren als iemand, die zijn metgezel (companion) wil dienen het eerst na (next to) zijn God." • • •

Aangemoedigd door Mr Dance, die hem de introductie tot de voordrachten van BSLTY had ver-

schaft, richt hij zich in 1812 tot Davy, met het verzoek in de een of andere betrekking op diens laboratorimn te v/orden geplaatst. Als bewijs van zijn ambitie voegt hij bij zijn sollicitatie weer d^' uitgewerkte dictaten van Davy's colleges, dit keer keurig gebonden in een quarto-bandje. Davy raadpleegt over dit verzoek één van de bestuurderen der Royal Institution, het wetenschappelijk genootschap, waaraan Davy's laboratorium behoorde. Het antwoord was kort en krachtig: „Laat hena. flesschen spoelen. Als er iets goeds in hem steekt, accepteert hij dat; wijst hij dat af, dan deugt hij niet". Dit antwoord was voor Faraday's levensloop beslissend. Begin 1813 Vv^erd hij benoemd als assistent aan het laboratorium der Royal Institution, van welk laboratorium Davy directeur was. Tot 1858 is hij aan dit laboratorium verbonden geweest, eerst als assistent voor het meest eenvoudige werk, daarna als Davy's wetenschappelijk assistent, vervolgens als zijn gelijkwaardig medewerker, en tenslotte, na Davy's dood, als zijn opvolger als directeur van het laboratorium. In den herfst van 1813 vergezelt hij Davy reeds op een van diens groote reizen door Europa. Het dagboek dat Faraday op deze reis bijhield geeft blijk van da belangstelling en de nauwkeurigheid, waarmede hij gewend was de dingen om zich heen waar te nemen. Allerlei bijzonderheden over de zeden en gewoonten van de landen die hij bezocht, worden uitvoerig, en vaak met fijnen humor beschreven.

Met veel ui troep teek ens wordt genoteerd het feit, dat hij voor het eerst een glimworm heeft gezien en zoodra het hem lukt, in Italië, een aantal van die beestjes te vangen, gaat hij er mee eixperimenteeren om de oorzaak van het lichtgeven op te sporen. In zijn brieven aan zijn moeder — zijn vader was in 1810 overleden, T-uit hij in de meest hartelijke woorden zijn gehechtheid aan zijn huise-Ujke omgeving, zijn vriendenkring en zijn vaderland.

„Het eerste en het laatste ding in mijn gedachten is Engeland, thuis en vrienden... Als ik een uur vrij heb gebruik ik dat om aan huis te denken".

Karakteristiek is in een brief uit Geneve aan zijn vriend Abbot de uitlating: „Bovendien, naar mijn ondervinding, is het reizen (ik bedoel het moderne reizen) bijna niet te vereenigen met godsdienst, en ik ben nog zoo ouderwetsch mijzelf sterk (ik hoop zelfs volkomen) de opvoeding, die ik in mijn jeugd ontving, te herinneren." Teruggekeerd in Engeland, duurt het niet lang of hij begint met eigen wetenschappelijk werk en treedt ook naar buiten zelfstandig op. Voor de City Plülosophical Society geeft hij colleges over natuur-en scheikunde, waarvan spoedig de algemeene roep uitgaat dat ze uitmunten door helderheid, boeiende voordracht, interessante demonstraties, en... bescheidenheid van den docent. Consciëntieus als Faraday is, geeft hij zich zelf nauwkeurig rekenschap van de eischen, die deze nieuwe taak medebrengt, en in zijn brieven aan Abbot houdt hij uitvoerige beschouwingen over de voorwaarden waaraan een goede wetenschappelijke voordracht moet voldoen, beschouwingen die menig docent zullen doen erkemien, dat hij het ideaal nog lang niet heeft bereikt. In 1821 txad hij in het huwelijk met Sarah Barnard. Acht en twintig jaar later merkt hij, in de notities over zijn leven, omtrent deze gebeurtenis op: „Op 12 Juni 1821 gehuwd — een gebeurtenis, die meer dan eenige andere bijgedragen heeft tot mijn aardsch geluk en gezonden geestestoestand. De verbintenis heeft acht en twintig jaar geduurd en ze is in geen enkel opzicht veranderd, behalve in de diepte en de kracht van haar karakter."

Zijn vrouw was een dochter van een der ouderlingen van de Londensche gemeente der Sandemanianen. Dit was de kleine kerkelijke groep, waartoe ook Faraday's ouders en grootouders behoorden. Do Sandemanianen dankten hun naam aan

Robert Sandeman, schoonzoon van John Glas, presbyteriaansch predikant in Schotland. Deze Glas was in 1728 uit zijn ambt ontzet, omdat hij leerde, dat de kerk niet aan eenige kerkelijke of wereldlijke overheid onderworpen mocht zijn, maar'alleen gebonden aan de leer van Christus en de apostelen.

Zijn denkbeelden waxen vooral verbreid door de geschriften en predikaties van zijn schoonzoon en omstreeks 1760 werden op verschillende plaatsen, in Engeland de broederschappen der Sandemanianen gesticht. Deze bezaten geen andere belijdenis, dan die van de volstrekte autoriteit van den Bijbel als Gods Woord. Het bestuur van een broederschap berustte bij de door de gemeente gekozen ouderlingen, die ook tot taak hadden in de samenkomsten om beurten het Woord te bedienen, hoewel dit ook door gewone leden der gemeente mocht woxden gedaan. Voor de toelating tot de broederschap werd vereischt de openbare belijdenis van zonden en van het geloof in de verlossing door Christus, welke belijdenis met een eenvoudige plechtigheid gepaard ging. Faraday legde deze belijdenis een maand na zijn huwelijk ai. Hij deed dit zonder zijn vrouw daarin te kennen en toen zij hem om ide reden daarvan vroeg, was het antwoord: „Omdat het een zaak is tusscben mij en mijn God". Iemand schreef over hem: „Als hij de samenkomst binnentrad, liet hij zijn wetenschap achter zich en hij luisterde naar de preek of naar de vermaningen van den meest ongeletterden broeder zijner secte, met een aandacht die bewees, hoezeer hij het Woord der Waarheid beminde, door wien het ook werd verkondigd."


') De gegevens voor dit artikel zijn in hoofdzaak ontleend an: Bence Jones, Life and letters of Faraday. Londen 1870.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Mlchael Faraöay.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's