GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Emlle (1762) en jaar Auteur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Emlle (1762) en jaar Auteur.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe het was. (Montaigne)

II.

Geneve, stad van Cahrijn en stad van Roussea; a! Stad van Calvijn was het in de 16de eeuw. De machtige geest van den Hervonner, gedreven door verterende liefde tot Zijn God, had haar bewoners voor een tijd bedwongen en in puriteinsch-strenge zin doen leven.

Stad van Rousseau was het, en werd het in de 18de eeuw. Want het oer-instinct van het Geneefsche volk sloot zich af voor de goddelijke roeping, door Calvijn gebracht. Het verdreef Calvijn's geest, zóó als het den profeet zelf verdreven had. Het stelde zich open voor gansch andere inspiratie. Dat was zijn zonde en is zijn oordeel. Het is ook het oordeel van Frankrijk. De democratische 16de eeuw maakte plaats voor de 17de met haar absolute monarchie: C'est moi, qui est l'Etat! Ik, Lodewijk XIV, ben de Staat. Wel deed deze O'Pde, duidelijkheid, harmonie heerschen. Meubels, huizen en tuinen, hoornen zelfs moesten wiskunstige lijnen en lichanien vertoonen. Maar de hoogschatting van Tiet menschelijk bestaan, semi-pelagiaansch, duldde Hugenoot noch Jansenist, die Augustinus hadden verstaan en van de nietigheid van den mensch trachtten te getuigen. In de kerken en op het schavot vrerd ze het zwijgen opgelegd, zoo ze niet als réfugiés elders een schuilplaats vonden.

Jean Jacques Rousseau had zulke ballingen, gehuwd met leden van Savoysche boerenfamilies, tot voorouders. Franschman van afkomst, was hij met de Fransche geest gedrenkt. Heerschen, veroveren, overwiimen is den Franschman een behoefte en was het ook hem.

In zijn geboorte-eeuw was de adel verarmd. Hof, hooge adel en hooge geestelijklieid spotte met all© godsdienst en zede. De derde stand streefde omhoog en een felle strijd tusschen oud en nieuw ontbrandde. Door d© verdrukking der orthodoxie — na de herroeping van het Edict van Nantes was ook Port-Royal gesloten — had Frankrijk de biceps van zijn kracht tot behoud van het goed© doorgesneden.

Een vrije schrijversbént, levend van zijn pen, stond op en leerde twijfelen aan menschelijke, ja goddelijke wetten. De weelde had brooddronkenheid en onnatuur gebaard. Cultuur werd over-beschaving, onnatuur.

De burgerij, die van ver dit aanschouwde, werd in de oppositie gevoerd, tegen den koning, tegen de kerk, tegen het geloof, tegen d© z©den en gewoonten. Haar woordvoerders: Voltaire, Diderot, Montesqieu en Rousseau wenschten geen centralisatie, maar vrijheid van don enkele, geen beperking maar volle vrijheid in denken en werken, in levenswijs en zeden. Tegen de onnatuur en overbeschaving werd de leus opgeheven: Terug tot de natuur en haar on-tucht, dat is haar niet-gebonden zijn. Een mensch moest zijn hartstochten uil-leven. Kwamen uit het hart niet voort de groote gedachten? Krachtens individueel bestaansrecht werd©n alle zeden met voeten getreden. In de haven des gevoels, meende men, na de branding der hartstochtelijke bewogenheid doorgestevend te zijn, rust te vinden.

Had de poëzie van het begin der 18de eeuw geen syllabe van echt warm natuurgevoel en gleed er tooi onder do onbewogen opperv^lakte, kil en koud een rationalistische strooming voort, het midden der eeuw gaf kentering, spot werd geloof en het eind van het tijdperk het tegenbeeld van het begin. Voor het volk huichelden de hoogere standen, de aristocratie, kerkschheid. tn eigen besloten kring offerden ze al wat heilig was op aan hun spotzucht. De romans van Diderot werden er verslonden, en dat kon alleen in een milieu van groote zedelijke verdorvenheid. Men flirtte met de beginselen, die binnen ©en menschenleeftijd op het schavot zouden brengen.

Het ging niet meer tegen een stijf, onbarmhartig kerkstelsel, het werd oen strijd tegen het geopenbaarde Christendom, tegen den Christus zelf. Werd Voltaire niet hoog vereerd, zelfs door koning Frederik de Groote? En was Voltaire niet de vinnige hater van Gods Gezalfden Zoon, met zijn: Ecrasez rinfaine! Verpletter den eeiiooze, den Christus? Een bond van god-loozen bleef voor onze tijd bewaard, die der Christus-loozen leidde de Fransche Revolutie in.

Met dat leven in de hoogste lagen der maatschappij kwam Rousseau niet alleen in aanraking, neen, hij heeft het zeer nabij leeren kennen en het zelf meegeleefd. In ongebreidelde hartstochtelijkheid liet hij, Jean Jacques, de zinnelijkheid van zijn bestaan, er deel aan nemen, terwijl de ander© helft van zijn persoonlijkheid het onbarmhartig geeselde.

Grondstelling daarbij was: De natuurlijke toestand van den mensch is de onmisbare voorwaarde voor zijn zedelijkheid en voor zijn geluk.

Zoo voer door het vermolmd gebint der maatschappij een storm van opstandigheid. De mokerslagen der critiek dreunden neer op de oude kerken staatsvormen, waaruit alle btezieling, alle geestkracht, ja overtuiging geweken was.

Op Paedagogisch ten'ciii brak do dag van Montaigne, van Locke aan. Op oud ijs vriest het licht. Het humanisme van het heidendom woelt in de volkeren nog steeds na. Het Christendom heeft het bedwongen, niet uitgeroeid, dan alleen in Gods geheiligde)!, en dan nog slechts in beginsel. Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren. En zoo als bacillen, eerst sporadisch in het lichaam voorkomend, onder gunstige omstandigheden zich vermenigvuldigen en eindelijk het bestaan aantasten, ja verwoesten, zoo ook in het rijk der geesten. Montaigne, de oude vrijgeest, de twijfelaar, de fatsoenlijke bon-viveur, de cynische egoïst, was tijdgenoot geweest van onzen Prins Willem I. Zijn gedachten hebben een eeuw ongehinderd in beschaafd Europa kumien doorsijpelen, want in het Fransch geschreven, was de taal geen beletsel en pas daarna deelde de Roomsche kerk ze bij de verboden lectuur in. Onder de mannen van studie zal dit weinig gegeven hebben. En uit hun kringen dalen toch altijd de geestelijke zegeningen, maar ook de vergifgassen der beschaving, op 't volk neer.

We bepalen ons nu alleen tot wat Montaigne over opvoeding en onderwijs schreef. Wat hij en straks Ijocke bepleitten voor de zonen van den adel, dat vertalen de paedagogen der Revolutie voor de opvoeding van de kinderen des „volks", dat is van de burgerij. Montaigne wil de opvoeding en het onderwijs doen geven door een gouverneur. De ouders zullen niets doen dan de kinderen verweekelijken. In de scholen daartegenover 'is de tuclit veel te hard en barsch. Hij zou in de school de Vreugde en de Vroolijkheid willen afbeelden en de Gratiën schilderen. Een gouverneur, de voortreffelijkste der menschen, moet voor dit ambt worden uitgezocht. De school doet niets anders dan. woorden uit het hoofd doen nazeggen. „Zulke kennis is een waardelooze munt, voor alles onbruikbaar, dan alleen om te tellen en op te gooien". , , V/ie mager zijn, dragen gevulde kleeren, wie schraal van geest zijn, gebruiken gezwollen woorden". Een goed gouverneur zal de leerling zelf de dingen doen onderzoeken, kiezen en onderscheiden. Beter is een goed dan een vol hoofd. „De bijen zweven her-en derwaarts over de bloemen; maar wat ze opzuigen verwerken ze tot eigen honig."

„Voor hen die leeren willen, is het gezag van den onderwijzer meestal schadelijk."

’tIs alles moderne verandering uit niet-Christelijke ideeën spruitend.

De lichamelijke opvoeding mag niet verzuimd worden. „Het is niet voldoende de ziel van het kind krachtiger te maken, ook zijn spieren moeten gestaald worden, om goede dienaren voor haar te zijn; alleen kan de ziel haar taak niet af".

Volgens Plato moeten beide „gelijkmatig geleid worden, als twee paarden, aan dezelfde disselb'oom gespannen".

Zoo is Montaigne de man, die voor aUes een opvoeding tot zelfstandigheid eischt, de vorming en harding van bet lichaam wil, de zedelijke vorming boven de intellectueele stelt, de opvoeding tot handelen verheft boven de mededeeling van onvruchtbare kennis. Het zijn gedachten, die Locke herhalen, die Rousseau verbreiden zal.

STRIKWERDA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De Emlle (1762) en jaar Auteur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1932

De Reformatie | 8 Pagina's