GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds H. S. Bouma heeft in „Geref. Kb. Amsterdam-Zuid" een discussie met Ds Kardolus, Herv. pred. Waarover die discussie loopt, is hier een kwestie van ondergeschikt belang. We kunnen ook zonder daarop in te gaan, verstaan wat Ds Bouma in onderstaande passage zeggen wil:

Over het hier gezegde maak ik een paar opmerkingen :

Ie. Van harte verheugt het me, dat Ds K. zich beroept op de belijdenis. Daarin staan we op gemeenschappelijken bodem. Als de belijdenis dan ook de basis voor de gedachten-wisseling wordt, kan deze vruchtbaar worden. Mijn groote bezwaar tegen de debatten op de door Ds K. bijgewoonde Utrechtschevergadering is, dat over het wezen der Kerk werd gehandeld, buiten de uitspraken der belijdenis om. Mijn groote bezwaar tegen Ds K. is nu weer hetzelfde. Hij haalt een zin aan uit Art. 27 N.G.B. Afgedacht daarvan, dat deze zin geen enkel argument bevat voor zijn betoog —• is ze niet los te maken van het geheel der belijdenisuitspraken over de Kerk (Art. 27—29). Vooral Art. 29 is in geding. Daarin wordt gewezen op het onderscheid tusschen kerk en secte, en op de merkteekenen der ware Kerk. We spelen toch maar niet wat met de Kerk, die voor iederen christen, met name voor den Gereformeerden christen, een zaak van de grootste beteekenis is. In Art. 29 staat, — en dat moet Ds K., wil hij' zich op de belijdenis beroepen, beweren enwaarmaken — dat, als de Hervormde Kerk de ware Kerk is, de Gereformeerde Kerken een secte zijn.

Op de Utrechtsche vergadering is beweerd, dat de Gereformeerde Kerken ook ware Kerk zijn. t)at vinden we heel vriendelijk, maar dat kunnen we op deze wijze niet accepteeren. Gaan we ons werkelijk op de belijdenis beroepen, dan wordt het debat heel scherp; dan zullen heel wat mensohen zich geweldig ergeren, omdat de zoetachtige schijn-vrede wordt verstoord; maar dan zullen we door Gods genade kunnen komen van de basten tot de kernen. Door de Waarheid heen kunnen we alleen komen tot den vrede. De Waarheid alleen kan ons vrij maken.

De Utrechtsche vergadering, bovenbedoeld, was er een van hervormde zijde.

Waardeeren.

Dr Gunning schrijft in „Pniël":

Ik lees daar zoo juist in een „Gereformeerd" blad de verklaring, dat een ander „Gereformeerd" blad, maar dat den schrijver hoogst-antipathiek is, zóó jammerhartig-ellendig is, dat het zich „met elk nummer opheft", m.a.w. als onbestaanbaar en onwezenlijk, als een prul, als een nevel, als een niets doet kennen.

Als ik me wèl herinner, heb ik zoo iets gezegd over „Woord en Geest". De klacht raakt dus mij.

Ik geloof evenwel, dat Dr Gunning zich vergist in mijn bedoeling. Ik had het hierover, dat men den eenen keer zijn lezers leidt in déze richting, den volgenden keer een anderen kant ze uit doet gaan. Mijns inziens is dat gevaarlijk voor de Una Sancta, want men maakt de menschen los van het bestaande, en geeft ze er niets voor in de plaats. Het wreekt zich straks aan alle kanten; ook in het koninkrijk Gods, als het studeerende geslacht van heden is gekomen over onze gymnasia, hoogere burgerscholen enzoovoort. Dr G. zal in dergelijke opmerkingen niet moeten zien een den salonstijl verterende ruwheid over „onbenulligheid", maar een den

kerkstijl zoekende klacht over gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef op het terrein der Una Sancta.

En „scherp", - ja, wat is dat? Dr G. weet, dat ik hem zeer eerbiedig; maar om te helpen bewerken, dat men de dingen zie in hun natuurlijken groei, veroorlove hij mij de bescheiden vraag: kan men scherper zijn dan Dr Gunning het is in ditzelfde artikel? Ik citeer maar even een klein gedeelte:

Maar nauwelijks zijn die lieve broeders thuis, of zij grijpen naar hun „Wekker", „Heraut", „Woord en Geest", „Reformatie", „Bazuin", of hoe hun lijfbladen verder mogen heeten, en genieten er vromelijk van hoe de een of andere dwalende ketter terecht wordt gesteld. Dan regent het groote en zwaarwichtige woorden!

„Genieten", — kan het scherper? „Vromelijk genieten", — kan het scherper? Die regen van groote en zwaarwichtige woorden, — zijn ze iets anders dan onbenullig?

Ik ben daar niet boos om; maar ik geloof niet, dat de eerbied voor Dr Gunning's grijze haren volgens hem zelf mij had behooren te verhinderen in het plaatsen van deze kleine opmerking: Dr G.: U is een van de scherpste beoordeelaars, die week aan week schrijven, want bijna wekelijks schrijft Gij in dezen geest. En wie U begrijpen wil, moet trachten, zulke scherpe oordeelvellingen te zien tegen den achtergrond van heel Uw gedachtengang.

Overkomt dit ook aan anderen, dan zijn we dichter bij de genieting van wat vandaag al m o g e 1 ij k is in de Una Sancta.

Ongeroepen opvoeders.

Ik las eens ergens iets over de vele opvoeders, die, ongeroepen, zuomaa.r' vanzelf het huis binnenkomen. Firma zoo en zoo geeft een reklameboekje uit: het krioelt van woorden, gaat uit van beschouwingen, die ge uw kinderen niet zoudt willen laten lezen. De maatschappij voor dit of dat geeft een blad voor de jeugd; het ademt een geest, dien ge verderfelijk acht. En zoo meer. Tegenwoordig komen er ook van die leuke geïllustreerde agenda-boekjes, die de schooljeugd krijgt om de taak van eiken dag aan te teekenen. „De School met den Bijiiel" geeft van een der nieuwere een aardige beschrijving:

Men zie hiervoor b.v. een artiefcel door een der medewerkers Geert Brögel, op pag. 55, waax geschermd wordt in termen als: „Wéét, dat je allen kinderen van één Vader bent. Wéét, dat er een kracht is, die sterker moet zijn dan die van de staat, het geld, het dier in je: je menselikheid, je liefde tot je naaste". (Spatiëring van ons.)

Op pag. 68 vinden we als motto voor Woensdag 7 Desember: „Het grote zedelike kwaad van het militairisme: begriploze discipline", een woord van Nico van Suchtelen. Een spreuk als die voor Donderdag 2 Februari: „Hebt uwe vijanden lief, Christus", is stellig ook wel met bepaalde exegetiese bedoelingen hier opgenomen.

Pag. 109 brengt een gedicht van Mevr. Roland Holst: „In Jeugd", waarin we o.a. deze regels vinden:

„ik heb wel eens bij het keeren van 't getijde aan den dood gedacht, maar zijn zin bleef mij gesloten, als van oeroud teekenschrift."

Vrijdag 3 Maart: „Oorlog is alleen mogehk door de karakterloosheid der volkeren, W. L. van Warmelo". Zouden deze jongelui wel eens van de SO-jarige oorlog gehoord hebben?

Van de zin der vergelding schijnt een zekere juffrouw Levien de Bree niet veel begrepen te hebben, als ze in een gedicht „Gevangenis" schrijft (pag. 140):

„En binnen witgekalkte muren bepeinst de paria zijn lot.

Hij vracht een slaap en telt de uren, en vraagt naar gerechtigheid van God."

(Spatiëring van ons.)

Och ja, alle gevangenen zijn onschuldige lammetjes en misbruik van Gods Heilige Naam is geen bezwaar.

Het lust ons niet om deze lijst nog lang voort te zetten, we bladerden maar hier en daar wat.

Toch willen we nog op twee merkwaardigheden ie aandacht vestigen. We vinden onder de verjaar-herdenkingsdagen, broederlik hutje-mutje dooreen die van het Koninklijk Huis en — 1 Mei en 1 Augustus, resp. als feestdagen van de 2e en van de 3e Internationale! Misschien is dit bedoeld als Voorbereiding tot de hooggeroemde neutraliteit van de staatsschool, de school dus van de staat, waarin nog H. M. de Koningin regeert en niet Stalin of Albarda!

Of zou toch hieruit blijken, dat „moderne socialistiese (communistiese) secteschool" een betere benaming is?

In de tweede plaats springen we nog een keer naar de andere kant van de agenda en vinden op pag. 196 de uitspraak:

„De Hemel is geen plaats, evenmin als 't Paradijs of de Hel; het zijn toestanden die de mens oh zich schept."

Dit artikel, blijkbaar, tenzij ik me zeer vergissen mocht, van een directeur eener bekende kweekschool, illustreert zeer juist, hoe men op de kleinigheden letten ''^oet, in alles haast, tegenwoordig.

K. S.

De kerk en de belijdenis.

Prof. Dr J. Severijn schrijft in het „Geref. Weekblad": ledere plaatselijke kerk behoort een zelfstandige openbaring van het lichaam van Christus te zijn. Doch wanneer men verschillende kerkgemeenschappen heeft, die op een en dezelfde belijdenis staan, waar blijft men dan met de eenigheid van de kerk?

Wie verschillende gereformeerde kerkgemeenschapnaast elkander bestaande in één natie, gewoon en normaal acht, komt in conflict met de belijdenis, welke hij aanhangt, want deze gaat uit van de eenigheid der kerk, niet alleen in haar wezen, doch ook in haar openbaring.

Even later, in verband met de gescheidenheid van wie gelijke confessie hebben:

Daarom blijft het conflict met die belijdenis. Deze toch gaat er van uit, dat degenen, die hun zaligheid in Christus verwachten, schuldig zijn elkander te zoeken, zoodat zij zich bij elkander voegen en zich vereenigen om de eenigheid der kerk te onderhouden. Uit dezen grond zal dus de ware kerk, zooals de belijdenis die ziet, zich verzamelen tot één gemeenschap des geloofs en zich alzoo openbaren in een orde, die de kenmerken der ware kerk draagt.

Wanneer men dus getrouw aan de belijdenis der vaderen wil leven, en men heeft het oog op die ware kerk, welke zij leert, dan kunnen degenen, die deze belijdenis tot de hunne verklaren — en daarom spraken wij van alle gereformeerden — daarmede niet in overeenstemming brengen, dat er zoovele gereformeerde kerkverbanden, groepen en secten zijn, die dezelfde belijdenis zeggen te leeren. Dan kan er slechts één eenig gereformeerd kerkverband zijn volgens de gemeenschappelijke belijdenis. Ziedaar het conflict.

Hier is eerlijkheid aan het woord, die niet om de heete pap een apeldoornschen dans probeert.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1932

De Reformatie | 8 Pagina's