GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gereformeerd Jeugdcongres.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerd Jeugdcongres.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van 7 tot 9 Juni j, l, werd in „Ons Boschhuis" te Driebergen het j aarlij ksch Congres gehouden van de drie Geref. Jeugdbenden: Ned, Bond van J, V, op G. G., Bond van M. V, op G. G, in Nederland en Bond voor Geref, Jeugdorganisatie,

Daar wegens den op Woensdag gehouden Bondsdag van M. V, de dames-congressisten pas des avonds laat konden arriveeren, werden den eersten avond slechts enkele huishoudelijke aangelegenheden behandeld.

Na opening door den voorzitter van de Contact-Commissie, den heer J, C, F r a n c k e n van Utrecht, met gebed en een kort woord, werden o, m, onderwerpen voor het volgende congres genoemd.

Op Donderdagmorgen na het ontbijt ving de bespreking aan over het onderwerp van Prof, Dr G. Ch. A a 1 d e r s van Hilversum: „Hoe behoort de houding van onze Geref. Jeugdorganisaties te zijn t.a.v, de mogelijkheid om geld te bekomen uit de publieke kas of door bemiddeling van eenig publiek orgaan? " Het referaat zelf was tevoren in afdruk aan de congressisten toegezonden.

Referent gaat allereerst uit principieel gezichtspunt de gestelde vraag beantwoorden en komt tot de

conclusie, dat er noch met het oog op het karakter van den arbeid, waarvoor het Overheidsgeld wordt gebruikt, noch met het oog op den aard van de Geref. Jeugdorganisaties als zoodanig, noch met het oog op het wezen van het Staatsgeld bezwaar is tegen de aanvaarding van bedoeld geld.

Daarna komende tot de positieve vraag: mag de Geref. Jeugdorganisatie eventueel aanspraak maken op gelden uit de publieke kas, beantwoordt referent deze bevestigend. Naar zijn meening zou de rechtmatigheid hiervan te ontkennen, een algeheele veroordeeling inhouden van onzen politieken schoolstrijd. Evenminkan referent inzien, dat er p r a c t i s c h e motieven zouden zijn, die het onraadzaam maken zulke gelden aan te nemen, aangezien door de Overheid geen voorwaarden worden gesteld, die de vrijheid van de Geref. Jeugdorganisatie zouden belemmeren on haar in de vervulling van haar taak zouden verhinderen.

Wat de Geluktelegrammen betreft, staat de zaak eenigszins anders. De opbrengst daarvan komt niet uit den zak van den belastingbetaler, maar wordt bijeengebracht door volkomen vrijwillige bijdragen van particulieren. Ook voor de aanvaarding daarvan worden geen voorwaarden gesteld, die zouden noopen om van het aandeel in de opbrengst af te zien.

Uit de discussie bleek allereerst verschil van zienswijze over de vraag, wat onder een principieel bezwaar moet worden verstaan. Zeer in den breede werden alle door referent genoemde argumenten besproken. Van staatsrechtelijke zijde gezien, was men algemeen van oordeel, dat er geen reden is voor Overheidsbemoeiing in dezen. Beschouwd van de zijde der jeugdorganisaties, bleven bij meerderen principiëele bezwaren bestaan, terwijl ook velen practische bezwaren bleven zien, die de Overheidsbemoeiing aankleven, te ernstiger van aard, naarmate het steunbedrag hooger wordt. Men was evenwel algemeen van gevoelen, dat in organisaties, waar de kwestie der Overheidsbijdragen aanleiding zou geven tot onderlinge vei^wijdering, het beter is deze zaak dan te laten rusten. Meerderen der congressisten maakten principieel onderscheid tusschen de zaak van subsidie en de aanvaarding van gelden uit de Geluktelegrammen.

De besprekingen, gevoerd in zeer broederlijken geest, konden niet leiden tot een eenparige conclusie, maar hadden toch tot resultaat, dat zoowel voor-als tegenstanders elkanders standpunt beter hebben leeren kennen en waardeeren.

Van het tweede onderwerp: „De practische vrucht van onzen Geref. Jeugdarbeid" was inleider de heer A. van R ij n D z n, van Rotterdam.

Referent behandelt achtereenvolgens de vragen: Wat bedoelen vrij en hebben wij steeds bedoeld met onzen Geref. jeugdarbeid? Welke verwachtingen mochten wij overeenkomstig dat bedoelen van dien arbeid hebben? Beantwoorden de pi-actische resultaten aan die gestelde verwachtingen? Indien de vorige vraag niet geheel bevestigend of voor een groot deel ontkennend zou moeten worden beantwoord, wat is daarvan de reden? Zijn er in dit geval middelen aan te geven om verbetering - aan te brengen?

Naar de meening van referent zijn er vele goede vruchten van onzen Geref. jeugdarbeid aan te wijzen. Maar ook zijn er schaduwzijden. Een tamelijk groot percentage van de Geref. jonge menschen staat buiten de jeugdvereenigingen. Daarbij zijn er tal van leden, die niet met hart en ziel aan den arbeid deelnemen, en ten derde beantwoorden velen, die vroeger lid waren, niet aan de verwachtingen, die redelijkerwijs mogen worden gesteld.

De vraag, of er verbetering is aan te brengen, beantwoordt spr. aldus, dat de vereenigingen in haar arbeid weer meer centraal het Verbond Gods moeten vooropstellen.

In de breedvoerige discussie, die over dit referaat werd gevoerd, werd nader stilgestaan bij de verschillende invloeden, die belemmerend hebben gewerkt op het meerder vruchtdragen van den vereenigingsarbeid.

Over het leven uit het Verbond werden tal van vragen gesteld, die referent aanleiding gaven zijn gedachten op dit punt te verduidelijken. Gewezen werd o.m. op de oorzaken van het afzijdig staan en de afdwaling van vele jeugdigen; op de middelen, die verbetering kun­ nen brengen in dezen toestand; op de beteekenis van het bewarend element in den arbeid der jeugdvereenigingen, niet in den zin aslog deze de taak van de Kerk zouden mogen overnemen, maar als uitvloeisel van den vormenden arbeid der vereeniging. Ook kwam nogmaals ter sprake de noodzakelijkheid van de vonning van leiders en leidsters van knapen-en meisjesvergaderingen, die het best door middel van cursussen zou kunnen plaats hebben.

Op Vrijdagmorgen werd de bespreking van huishoudelijke zaken, nu in bijzijn van de dames-congressisten, voortgezet. Als onderwerpen voor het volgende congres werden genoemd: „De noodzakelijkheid onzer jeugdbeweging"; „Het vereenigingsleven in de groote stad"; „Jeugdherbergen". Als vraagpunt „De overgang van K.V. en J.M.V. naar J.V. en M.V.".

De voorzitter, de heer J. C. F r a n c k e n, sprak een woord van dank tot referenten voor referaat en beantwoording der vele vragen, zijn blijdschap uitende over het feit, dat, hoewel er moeilijke vragen in geding waren, dit congres in zijn geheel als welgeslaagd mag worden beschouwd.

Nadat Ds P. Ch. van der Vliet van Utrecht dank had gebracht aan de leiding van het congres, werd op gebruikelijke wijze geëindigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Gereformeerd Jeugdcongres.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's