GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Folklore rondom het Kerstfeest.

Het wordt een al meer veld winnende gewoonte, bijzonder in de groote steden, de grauwheid en de lange, duistere avonden van onze noordelijke winters, tegen het einde des jaars, te onderbreken door een reeks dagen, rijk aan vroolijkheid, gezellige feesten e.' veelkleurigen lichtluister. En vooral de ons zoo ewijde dagen van het Kerstfeest zijn het, die in i. iderne kringen steeds meer als feestdagen worden doorleefd. Maar dan feestdagen, waarin de blijdschap zich niet in de eerste plaats concentreert om de vleeschwording van den Zone Gods, om de geboorte van het Kindeke in Bethlehem, doch waarin het gezelligheidsinstinct van den mensch zich het sterkst doet gelden en zijn medemensch wil ontmoeten in de meest aanlokkelijke en warme sfeer. En aan die sfeer wordt een luister verleend, die aan de traditie sterk verwant is en aan tal van survivals uit het grijs verleden een krachtig voortbestaan verzekert.

Mogen ook bij de andere Christelijke feestdagen nog vele gewoonten en gebruiken in eere zijn gehouden, die met het feit der herdenking niets hebben uit te staan, maar overblijfselen zijn uit de heidensche sfeer, waarin onze verre voorvaderen leefden, déze resten folklore zijn het meest beperkt tot het platteland en de kleine steden, waar de traditie het best in eere wordt gehouden, — bij 't Kerstfeest zijn deze gebruiken, die met Christus' geboorte in geenerlei verband staan, meer algemeen verbreid, hebben zich bij de stedelijke bevolking, al gaat ze voor minder conservatief door, krachtig ingeburgerd en winnen in steeds wijderen kring aan populai-iteit.

Wegens het economisch element, dat er in schuilt, — handel en industrie vinden hier steeds grooter afzetgebied —, is het te begrijpen, dat de propaganda ervcor al meer toeneemt. De Pers vestigt in haar fotopagina's en advertenties uw aandacht er op en nevens de meest aantrekkelijke winkelreclame, moedigt zij u aan in de komende feestdagen uw huisel^k leven zooveel mogelijk met

92 genot te verrijken, dal uw zinnen streelt. Uw oog moet verrukt door ongewone lichteffecten. Brandt ge niet op tafel en sctioorsteenmantel tal van flakkerende kaarsen, die sprookjesachtige schaduwen tooveren en ongewone kleur en gloed wekken op uw anders zoo gewone meubilair, dan kunt ge met een aantal schemerlampjes met roode kapjes aan liet electrisch licht den luister ontleenen, dien ge behoeft. En zal de kerstboom niet een plaats in uw huiskamer krijgen in die dagen, dat ge zooveel thuis hoopt te zijn en zal de tooverweelde van vele kaarsjes of electrische vonklichljes met geflikker op sterren en slingers van goud en zilver u niet bekoren? Uw huiskamer zal er een ongewone sfeer door krijgen, een sfeer, waaraan de herinneringen u lang zullen bijblijven. Ge Vioop'. ö"3ten te ontvangen en zij zullen zich met u verheugen in de huiselijke warmte, waarin ge u koestert. En moeten uw maaltijden in die dagen ook van het ongewone, het feestelijke op meest streelende wijze het kenmerk niet dragen? Het kerstbrood, de fraai opgemaakte kerstkrans, de heerlijk toebereide gans of kalkoen, of de varkensscholel, al die feestgerechten, die men u vanuit de winkeletalages aanprijst, zullen zij niet moeten bijdragen om uw Kerstfeestvreugde te verhoogen?

Zeker, we kunnen in dat alles een nationale traditie zien, waaraan men zich niet onttrekken wil. Tegen het genieten van al die goede gaven kan men geen bezwaar voelen rijzen, want al die uiterlijke, materiëele luister is slechts voor u de entourage van het geestelijk element, dat in ons hart voor deze dagen alle aandacht waardig iSj de geboorte-viering van onzen Heiland, de komst van den Zone Gods op aarde.

En al spreekt men van overblijfsels, die stammen uit een heidensch verleden, de Tijd heeft aan deze uiterlijke traditie toch alle zin ontnomen? Zeker, maar de neiging tot symboliek en stenimingsvol-aanvoelen der dingen is juist in moderne kringen er op uit deze survivals nieuw leven in te blazen, te meer nu de studie der folklore over tal van gewoonten weer nieuw licht heeft verspreid.

Typeerend is wel, dat eenige dagen geleden in het , , Handelsblad" vermeld stond, dat de Vrijdenkersvereeniging: De Dageraad, afdeeling Amsterdam, een Zonnewendefeest op 25 December (Eerste Kerstdag) in Theater Carré zal houden.

Hier wordt dus het heidensche feest weer in eere hersteld, dat juist in de eerste eeuwen van het Christendom door het feest van Christus' geboorte werd verdrongen. En tal van nog voortlevende gebruiken, aan dat feest verbonden, werden oan hun heidenschen zin in den ban gedaan door onze Christelijke voorouders, ten einde het Kerstfeest er voor in de plaats te stellen.

En bevordert die toenemende populariteit van al die kerstgebruiken uit ver verleden niet de profaneering van het eigenlijke Kerstfeest? Haast geen café in onze groote steden, of men heeft er eeu verlichte kerstboom. Men organiseert in de betere hotels en restaurants voor u een kerstdiner, met een even intieme sfeer, als die ge u thuis kunt scheppen en biedt u de kerstgerechten-en schotels aan in nog smakelijker vorm. En het „Stille nacht, Heilige nacht!" wordt afgewisseld met jolige walsjes of rommelige jasz-muziek. En waar blijft de herinnering aan Bethlehems stal, waar de Verlosser der wereld geboren werd? Is 't geen bittere ironie, in deze dagen ook de kerstboomlichtjes te zien tintelen in de woonkamers van vele Joodsche gezinnen in onze hoofdstad?

Wij willen in 't kort bij enkele kerstgebruiken en herinneringen aan het zonnewendefeest onzer voorouders stilstaan en op hun heidenschen oorsprong wijzen.

De datum zelve van ons Kerstfeest moet, zooals we reeds opmerkten, gelijk vallen met den tijd, dat onze heidensche voorouders hun midwinterfeesten hielden. Dagteekenen Paasch-en Pinksterfeest van de eerste eeuw onzer jaartelling, pas in de vierde eeuw is men het Kerstfeest gaan vieren. Bij de Joodsche feestdagen vonden de eerste Christenen geen overeenkomstig equivalent. Bovendien werd aan het lijden en sterven van onzen Heiland meer beteekenis gehecht dan aan Zijn geboorte. Het oudste evangelie, dat van Markus, spreekt niet van Zijn geboorte, maar begint de geschiedenis van Jezus met Zijn optreden als prediker. In de vierde eeuw komt de behoefte op ook 's Heilands geboorte feestelijk te vieren. De Egyptische Christenen stelden het op 6 Januari; waarschijnlijk omdat het Egyptische Zonnefeest ook op dien dag plaats had. Langzamerhand ging de viering van, de oostersche naar de westersche kerk over. Vooral na den overgang van Keizer Constantijn de Groote tot het Christendom begint het geboortefeest meer algemeen te worden, hoewel men aanvankelijk in alle gemeenten met deze nieuwigheid niet ingenomen was. Niet alleen de viering zelve, maar ook de tijd der viering was een punt van verschil. Hoe zijn we aan den 25sten December gekomen? De oorsprong van dezen datum moet, zooals we boven zeiden, gezocht worden in de heidenwereld, waardoor de Christenen der eerste eeuwen onzer jaartelling waren omgeven. Het was voor dezen moeilijk de viering der heidensche feesten, waarin ze waren opgegroeid, geheel na te laten. Men dacht het best te handelen door de heidensche feesten door Christelijke te vervangen. Vooral als men in die heidensche feesten denkbeelden vond, die men in de Christelijke kon overbrengen.

De groote f eesten der Romeinen, de zoogenaamde Saturnalia, leenden zich hiertoe bij uitstek. De eigenlijke Saturnalia begonnen den 17den December en duurden drie dagen, dan volgden de Sigillaria, weer drie dagen lang en op den 25sten December vingen de Brumalia aan. Op de Saturnalia, het feest van Saturnus, den god van den akkerbouw, gaf men elkaar geschenken en werden drinkgelagen en spelen gehouden; alle arbeid lag stil; allerwege heerschte vreugde. De Sigillaria schijnen meer een kinderfeest geweest te zijn. Aan de kinderen gaf men kleine beeldjes of popjes van klei'of was, waarnaar het feest werd genoemd. De Brumalia wai-^en genoemd naar den koristen dag, die door Julius Cesai-ten onrechte op den 25sten December was gesteld. Hij heelte ook solstitium, zonnestilstand of dies natalis invicti solis, geboortedag van de onoverwinnelijke zon. Men stelde zich voor dat dan, terwijl de dagen weer beginnen te lengen, de zon opnieuw geboren werd. Zulk een vereering der zon schijnen de Romeinen ontleend te heft' ben aan de Perzen, die de zon onder den naam M i t h r a vereerden en haar geboorte vierden op het einde des jaars. De gedachte aan dit Zonnefeest moeten de Romeinsche Christenen overgebracht hebben op Hem, die is de Zon der Gerechtigheid, het Licht der wereld.

Een eigenaardig gebruik bij hun Kerstfeestvie-

ring waren de Vigiliën of nachtwaken. Zij scliijaen, aflcomstig te zijn van de gewoonte der Joden om den Sabbatla te beginnen bij het invallen van den nacht en ook in de heidensche nachtfeesten steun gevonden te hebben. Toen de nachtelijke bijeenkomsten tot ongeregeldheden begonnen aanleiding te geven, kwamen enkele kerkleeraars er tegen op. Zij werden beperkt tot een godsdienstoefening in den voorafgaanden avond of den vroegen morden, zooals 'nog in de Roomsche Kerk en bij de Hernhutters plaats heeft. Ook de Duitsche benaming van ons Kerstfeest „Weihnachten" is aan dit feit ontleend.

In den tijd, waarin de Romeinen hun Saturnaliën vierden, was het ook feest bij de Germanen, het zoogenaamde jful-feest, het Zonnewendefeest, ook wel Mid winterfeest, Ier eere van de zon, die haar loop opnieuw begint. Dan werd het Julvuur ontstoken en de Jul-ever geslacht, die aan Fro, den jachlgod was gewijd en hem ten offer werd gebracht. Dan werden vroolijke maaltijden gehouden, die meest des avonds aanvingen.

Verschillende gewoonten, die zich lang gehandhaafd hebben, herinneren aan dezen heidenschen godsdienst der Germanen. Vooreerst het Kerstblok, the Yule clog bij de Engelschen. In den avond voor hel feest wordt een groot blok, meestal de wortel van een krachtigen boom, op den huiselijken liaard gelegd. Het wordt liefst aangestoken met een restje kool, dat men van het vorig kerstblok zorgvuldig heeft bewaard. Dat stuk hout brandt dan gedurende het heele feest en is het middelpunt, waar de huisgenooten zich om vereenigen. Dit gebruik herinnert aan de vuren, die de Germanen als offers op de bergen ontstaken en later dienden als zinnebeeld van de zegevierende ki'acht van de zon. Men brandde ze ook ter wering van booze geesten en besmettelijke ziekten. Langzamerliand is het kerstvuur van de bergen naar de woningen der menschen verhuisd. Hel kerstblok — Chrislbrand wel in Duitschland genaamd — heeft zich lang in de landen van Weston Midden-Europa gehandhaafd. Aan de asch en de kool schreef men afwerende, genezende of vruchtbaarniakende kracht toe.

De bekende folklorist H. W. Heuvel, vertelt in zijn „Oud-Achterhoeksch boerenleven" (1927), dat in zijn ouderlijk huis op kerstavond achter de raapkuil van 't haajfdvuur een flinke eikenstobbe^ stond ^„naar oud recht van de midwintersavond". „Dat is", zegt hij „zeker het kerstblok, waarvan al diep in de Middeleeuwen sprake is, en welks asch en kolen men over de akkers strooide om de vruchtbaarheid te bevorderen". Bij een onweer werd het overgebleven stuk weer aangestoken om veilig te zijn voor den bliksem.

Het binnenbrengen van het kerstblok gaf altijd, veel vro& lijkheid. Een oud Engelsch lied vangt dan ook aan:

Come bring with a noise My merrie, merrie boys The Christmaslog to the firing, While my good dame, she Bids ye all be free And drink to your heart's desiring.

Een ander gebruik, eveneens van Germaanschen oorsprong, was 't ophangen van den mistel, een klimplant, die vooral op eikeboomen groeit. Hij werd door de Druïden of priesters als heilig beschouwd, wijl hij niet uit den grond voortkomt, maar, als uit den hemel afkomstig, den eik tot woonplaats heeft. De priester klom op den boom, in wit gewaad gehuld en sneed een misteltak met gouden sikkel af, die dan in water werd gelegd en diende als voorbehoedmiddel tegen allerlei ramp en kwaal. In Engeland hing men de mistletoe vaak boven de deur; ieder meisje, dat er ouder door ging, kon zeker zijn van een talrijk kroost. De Hollandsche benaming „marentak" beteekent dan ook zooveel als toovertak. De mistletoe prijkt ook nu nog gedurende den kersttijd in menig Engelsch gezin boven de klok of aan de lamp.

Een kerstgebruik, dat in Duitschland, maar vooral in Engeland thuis hoort, is het binnenbrengen van den varkenskop. Er werd met kerstmis een mannetjes-varken of beer geslacht, ook wel een ever of wildzwijn en den kop ervan, op plechtige wijs, onder 't zingen van een lied binnengedragen. Het is een herinnering aan den ever, die aan Fro was gewijd en bij het Jul-feest aan hem geofferd werd. Bij de banketbakkers ziet men in de kerst-étalages dikwijls varkentjes van marsepein en de slagers étaleeren vaak een met roode linten opgemaakt dood varken vooo-hun winkel­ raam. De boars head (varkenskop) was de hoofdschotel der Engelsche maaltijden. Tegen^ woordig wordt er veelal een stuk varkensvleesch voor in de plaats gesteld. Ook de kalkoen, zinnebeeld der vruchtbaarheid en aan de godin Freia gewijd, maakt nog vaak de hoofdschotel van het kerstmenu uit. Vroeger werd hij aan deze godin ten offer gebracht.

Het gebruik, dat op het Kerstfeest wel zeer algemeen is geworden in West-Europa en toch tot de jongste behoort uit het ver verleden, is de illuminatie van den versierden en met geschenken beladen kerstboom. Ook hier moet de oorsprong van dit gebruik in den godsdienst der oude Germanen gezocht worden en wel in hun boomdienst, een deel van hun vereering der natuur. Evenals het woud was de tempel hunner goden, waar zij de offers hun brachten, zoo was ook de boom afzonderlijk hun heilig, vooral de den genoot bijzondere vereering. Was het groen hun het beeld van het leven, het altijd groene loof was het beeld van het onvergankelijke leven. De denneboom was hun de profetie van den zomer in den winter, een treffend zinnebeeld van het onsterfelijk leven der natuur. De versiering van den kerstboom en de gaven, die er werden aangehangen, waren hel zinnebeeld der vruchtbaarheid en oudtijds de offers, die men, om de goden des te meer te eeren, te vergulden placht. De roode lampjes, de lichtjes en de kaarsjes met gloed van rood papier en lint, herinneren aan het lieflijk licht der nieuw geboren zon, die in den naderenden zomer nieuw leven en vruchtbaarheid zal schenken. Ook in het altijd groene blad van de takjes hulst met zijn roode besjes liggen deze gedachten aan den terugkeer van de weldaden der zon uitgedrukt.

W'. DE VRIES. •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's