GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen léveil.

"Volgend typeerend artikel van den heer H. Algra, overgenomen uit „Leeuwarder Kerkbode", geef ik gaarne aan onze lezers door:

Wij loopen gevaar, de nationale opwaking en de concentratie van constructieve krachten in en rondom het tegenwoordige ministerie te overschatten. Het is geen geestelijke vernieuwing, die zich met en in deze concentratie voltrekt.

De groote massa's worden er niet door gebracht tot nieuw idealisme, komen niet eens tot bezinning. De verwildering van ons volk gaat door. Er is slechts hartstochtelijke belangstelling voor voetbalwedstrijden en topprestaties op allerlei gebied. Toen de voetbalwedstrijd Nederland—Zwitserland werd uitgezonden, waren de straten leeg. In sommige Roomsche kerken waren de diensten verzet, om de parochianen in de gelegenheid te stellen, de uitzending aan te hooren. Men schat de onkosten, gemaakt door de menschen, die naar Milaan gingen, om het schouwspel aan te zien, op acht honderd duizend gulden. En dat alles op den dag des Heeren! En toen de Nederlandsche spelers den strijd verloren hadden, en het publiek, dat gezongen had van „Wij gaan naar Rome" daardoor was geprikkeld, heeft de stuurlooze massa deze voet-

balhelden bij hun aankomst te Rotterdam op zoo beleedigende wijze ontvangen, dat de politie met den gmnmiknuppel een doortocht moest banen.

En de leiders van deze massa zijn nog net zoo goed bezield door den ouden geest. Met nadruk wordt in sommige vrijzinnige bladen gepleit voor vrijheid tot het oprichten van speelbanken, opdat de Nederlanders — men proeve toch de dwaze argumenteering — in dezen crisistijd hun toevlucht niet meer behoeven te nemen naar buitenlandsche speelbanken. Als in Noord-Brabant een Roomsche burgemeester maatregelen treft, om in een natuurbad de zedenverwildering tegen te gaan, dan knettert het van vrijzinnige spotternij. De „Haagsche Post" en „De Vrijheid" lieten er Ton van Tast spotprenten van teekenen, en de arme teekenaar had niet genoeg geest om op twee verschillende manieren hierover geestig te zijn, zoodat beide prenten wat heel veel op mekaar leken. Het is ook een toer, om nog nieuwe moppen te bedenken ten bate van het gemengd baden en de collectieve naaklooperij, nu de roode Arbeiderspers er een geheel nummer aan heeft geofferd.

In Amsterdam heeft een rood-vrijzinnige combinatie in den Raad aangenomen, dat een onderwijzeres voortaan niet zal worden ontslagen als zij in concubinaat met iemand gaat leven.

Het respect, dat men voor den minister-president heeft, verhindert sommige groepen niet, zijn godsdienstigheid er slechts noode op toe te nemen. Een sterk staaltje daarvan was te vinden in „Java-Bode" van 21 April.

In een hoofdartikel over „Indië's geldzorgen", bespreekt de hoofdredacteur de voordeelen van een premieleening en de daartegen van de zijde van het Christelijk kabinet bestaande bezwaren. In dit verband herinnert de schrijver aan een uitlating van Van Heutsz toen Dr Colijn (toenmaals adviseur voor de buitenbezittingen) schipbreuk had geleden en met een touw gered was.

Toen van Heutsz van het geval hoorde — aldus de „Java-Bode" — zou hij hebben gezegd: „Colijn bidt altijd eerst tot God, maar hij is nu natuurlijk wel zoo slim geweest eerst aan dat touw te gaan hangen en te bidden toen-ie aan den wal was".

Zoo moge het ook hier zijn. Desnoods even de Christelijke idee te laten rusten tot de premieleeningen er zijn en dan den Hemel te danken.

Een beetje practische zin kan ook voor religieuze kabinetten geen kwaad.

Al dergelijke dingen wijzen er wel op, dat de tijd van strijden en getuigen allerminst voorbij is. Wij mogen wel eens denken aan de nuchtere opmerking van Achab: Die zich aangordt, beroeme zich niet als die zich losmsiakt.

Nog eens: „op v/eg naar een nieuwe maatschappij".

Verleden week^) citeerden we „De Zeeuw" van 9 Mei 1934, en voegden daar een opmerking aan toe. Dit laatste feit is oorzaak, dat ik een bij mij ingekomen brief van Dr C. Beekenkamp, wiens naam ik verleden week meldde, in zijn geheel hier opneem:

Leiden, 9 Juni 1934.

Zeer geachte Professor Schilder, Uit de jongste Persschouw van „De Refoi-matie" nam ik kennis van een boekbespreking, die „De Zeeuw" heeft gewijd aan een boekje, dat bij Bredée is uitgegeven en waarin ook een opstel van mijn hand voorkomt.

Tot mijn leedwezen w£is die boekbespreking aan mijn aandacht ontsnapt. Anders had ik wellicht reeds eerder een misverstand kunnen ophelderen.

De zaak is n.l. deze, dat de geachte recensent „uitgevers" en „schrijvers" verwart. Noch Dr Rozemond, noch Mr v. Walsum, noch ondergeteekende is debet aan die „opdracht", tegen de redactie waarvan het niet moeilijk is eenige bezwaren te ontwikkelen. De Firma Bredée (zich noemende en teekenende: de uitgevers) heeft echter op eigen verantwoordelijkheid die opdracht geschreven. Waaruit volgt, dat de be­ schouwingen van den recensent, voor zoover die een min of meer beschuldigend karakter dragen aan het adres van de „schrijvers", hun feitelijken grondslag missen.

Voor den inhoud van mijn eigen opstel vnl ik intusschen gaarne de volle verantwoordelijkheid dragen en ik ben benieuwd te vernemen, of óók daarvan gezegd kan worden, dat het „voert naar een ander punt, dan waar wij als a.-r. moeten wezen". Met groote gerustheid wacht ik vooralsnog het judicium daaromtrent af.

Misschien vindt U in het bovenstaande aanleiding om door middel van Uw blad een en ander recht te zetten. Bij voorbaat dank daarvoor!

Intusschen verblijf ik gaarne met alle hoogachting

Uw dw.,

C. BEEKENKAMP.

Ik zei verleden week ^) reeds, het boekje niet te hebben gezien. Maar de recensent in „De Zeeuw" schreef:

„Dit boek is voorzien van een opdracht, waarin de SCHRIJVERS zich richten tot ieder, die..." enzoovoort.

Voorts wordt het woord „opdracht" door den recensent van „De Zeeuw" tusschen aanhalingsteekens geplaatst. Daaruit moet ik dus afleiden, dat het in het boek ook zoo staat. Trouwens, Dr Beekenkamp spreekt er zelf ook aldus over.

Naar ik meen, mag ieder zonder uitdrukkelijke verzekering van het tegendeel, aannemen, dat zulk een als „opdracht" aangediend officieel woord in elk geval met de bedoeling der schrijvers harmonieert niet alleen, doch ook zakelijk overeenkomt met wat de schrijvers van plan zijn te verdedigen.

Het is dus (al zal het orgaan ook de verwarring van schrijvers en uitgevers betreuren) toch maar goed, dat „De Zeeuw" op dezen tekst der „opdracht" critiek geoefend heeft. We hebben nu althans het voordeel van deze nadere verklaring van Dr Beekenkamp, en hopen voorts, dat dergelijke „opdrachten" niet meer de geschriften van onze politieke leiders zullen begeleiden. Want feit is toch, dat wie het geschrift van Dr Beekenkamp koopt, uit belangstelling voor wat van de zijde van bij het Kuyperhuis geïnteresseerden komt, meteen deze „opdracht"-beschouwingen zich aanschaft. En wie kan onderstellen, dat zulk een opdracht tegen de meening van de auteurs of van een deel hunner ingaat? Men begint onvidllekeurig met een andere hypothese — omtrent den uitgever, en den invloed der redactie.

Overigens ben ik blij, dat Dr Beekenkamp deze zakelijke rectificatie gegeven heeft.

K. S.


1) Tot mijn grooteö spijt bleef juist dit gedeelte Persschouw uit het blad, al was liet voor het vorig nummer bedoeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's