GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdienstige Ontwikkeling en Godsdienstige Opvoeding volgens de Individual-Psychologische School.

I.

Het is u allen welbekend hoe groot in onzen tijd de belangstelling voor de psychologie is. Zoo groot zelfs, dat men wel spreekt van de tegenwoordige „mode" voor psychologie. Evenredig aan deze belangstelling is ook het aantal richtingen of stroomingen, wier getal nog steeds vermeerdert.

Muller Freienfells telt in zijn bekend en duidelijk overzicht: „Die Hauptrichtungen der gegenwertigen Psychologie" er 16.

En Saupe b.v. in zijn: „Einführung in die neuere Psychologie" zelfs 24!

Dat deze getallen wijzen op veel verschil, behoeft geen nader bewijs; maar dat we ondanks deze veelheid toch tot op zekere hoogte mogen spreken van „de moderne psychologie", toont oa. Kohnstamm aan in zijn boekje: „Modern-Psychologische opvattingen omtrent Godsdienst en Religie".

Hij laat ons zien, dat de oude tegenstelling tusschen lichaam en ziel (of geest) haar scherpte verloren heeft en bij zeer velen in beginsel is opgeheven.

Een van de hoofdkenmerken van de z.g.n. moderne psychologie is veelmeer de eenheid van het geestelijk-sloffelijke; Kohnstamm zegt: „de onsplitsbare eenheid eener complexe veelheid". Daardoor is de kategorie der totaliteit of van de eenheid, die meer is dan de som van haar deelen tot heerschappij gekomen (a.w. bl. 21); en het wezen van het moment (dat geen isoleerbaar déél is) kan slechts begrepen worden door uit te gaan van het geheel. Wie dus het „individu" begrijpen wil, moet eerst weten, wat de „gemeenschap" is en slechts van uit die „gemeenschap" is de enkeling te verstaan.

Wanneer wij ons nu bezig houden zullen met de Individual-Psychologie, (Indps.) dan treffen wij ook bij deze dergelijke ideeën aan, die „gemeengoed" zijn van de moderne psychologie.

Niet alles wat de Indps. leert is door haar zelf ontdekt; al wil zij het nog wel eens zoo laten voorkomen.

Stichter en nog steeds leider der Indps. is Altr. Adler.

Hij werd geboren te Weenen in 1870; vestigde zich als zenuwarts aldaar; was sinds 1925 Lehrer aan het „Padagog. Instituut" te Weenen en is sinds 1929 Teacher of the Columbia University te New-York. ^

Van zijn boeken, voorzoover ze van belang zijn voor ons onderwerp, noemen wij: Menschenkenntnis (4e Aufl. S. Hirzel Leipzig 1931); Pl-axis und Theorie der Indps. (4e Aufl. J. F. Bergmann, München 1930) en vooral: Adler und Jahn: Religion und Indps.

In ons land vindt de Indps. o.a. een warm aanhanger in den arts Dr Pi. H. Ronge, die onlangs een boek schreef: Individual-Psychologie (Utrecht, Uitg. van Erven J. Bijleveld 1934).

Meer nog dan Adler is in ons land bekend Künkel. Van zijn boeken heeft bijna ieder meer ontwikkelde gehoord en velen hebben ze ook zelf gelezen.

Toch willen wij hier Künkel buiten beschouwing laten. Wij mogen hem n.l. niet meer rekenen tot de Ind.-psychologen in nauwer kring. Hij gaat in vele opzichten eigen wegen en een totale breuk met DE Indps. schijnt welhaast onvermijdelijk.

Daar komt nog bij, dat dikwijls beweerd wordt: Künkels houding t.o.v. den godsdienst is wezenlijk anders dan die van Adler.

In hoeverre dit waar is, kan in deze artikeleniserie niet uitgemaakt worden. Wel wijzen we ter oriënteering op Künkels boekje: De religieuze opvoeding in het gezin en het ongelooF 'no. 2 in de bekende serie: Psychologie van her ongeloof; onder redactie van Ptrof. dr Ph. Kohnslamm).

Wij beperken ons dus tot de „officiëele leer der Indps., zooals die voorgedragen wordt door Adler en Wexberg en Dreikurs e.a. . _ ,

Bijna algemeen is de voorstelling, dat de Indps. moet beschouwd worden als een reactierichting en wel op de psycho-analyse.

Maar Ronge (a.w. pag. 12) keert zich hiertegen en zegt:

„Daarom is de veel gebruikte qualificatie, waarbij Adler een leerling van Freud wordt genoemd, ook niet als geheel juist te beschouwen.

Adler hield zich reeds voor hij van Freud gehoord had, met een theorie der hysterie bezig.

Toen deze laatste nu omstreeks 1897 een voordracht voor een aantal Weensche artsen hield en door de vergadering zoo slecht bejegend werd, dat hij midden in de discussie boos wegliep, heeft Adler hel voor hem in een refereerend tijdschriftartikel opgenomen.

Freud deed naar aanleiding van dit artikel een vergeefsche poging om met den schrijver in contact te komen. Later is dit toch tot stand gekomen, toen Adler een meisje met hysterische aanvallen naar zijn collega verwezen had".

Een aantal jaren (1902—1912) was Adler als deelnemer bij door Freud geleide discussie-avonden over problemen der neurose. In 1912 kwam echter de breuk; Freud wilde een internationale vereeniging oprichten met zijn theorie als grondslag, maar Adler weigerde toe te treden, omdat hij deze theorie niet voldoende als juist erkennen kon en evenmin als voldoende vruchtbaar uitgangspunt.

Vanaf dit oogenblik gingen beide eigen wegen.

Volgens dit standpunt is Adler dus geen afvallige van de Psa-school; maar meer evenals Freud van het begin af een zelfstandig onderzoeker, die sleciits een tijdlang min of meer met Freud heeft samengewerkt en zich daarbij trouw gespiegeld heeft aan Freuds fouten, zoodat hij die vermijden kon.

Hoe dit ook zij, Adler heeft inderdaad een eigen stelsel; heeft eigen aanhangers, die zijn meeningen met gloed verdedigen.

Heeft ook een eigensoortige propaganda, die gevoerd wordt. Van bescheidenheid is hier niet veel te be.speuren. Het woord, dat J. Francois schrijft over Lud'wig Klages: „Ongetwijfeld zal het bij velen een geprikkelde stemming veroorzaken, dat Klages op een naar Nederlandsche opvatting, weinig ingetogen wijze zelf de aandacht vestigt op de originaliteit en het belang van zijn werk (J. Francois, De Karakterkunde van Ludw. Klages, bl. XVII) geldt zeer zeker in bijna alle opzichten ook van Adler en zijn aanhangers.

Hoezeer we nu ook zeggen mogen: er is groote belangstelling en waardeering voor het werk van Adler c.s., daar staat tegenover, dat men in meer wetenschappelijke kringen vrijwel afwijzend staat tegen de ideeën der Indps. Het Is merkwaardig hoe weinig psychologen en psychiaters iets voelen voor deze zielsbeschouwing en de hier aanbevolen therapeutische methoden. (Zie b.v. Dr D. Wiersma. Toepassingen der zielkunde bl. 26—50).

De belangstelling en waardeering, die er is, komt meer van de zijde der z.g.n. „ontwikkelde leeken".

Adler heeft blijkbaar een en ander reeds jaren geleden voorzien.

Hij schrijft (in een Woord vooraf op het boek van Dreikurs: Alfr. Adlers Indps.): „20 jaar geleden beschreef ik het lot der Indps. als volgt: Zij zal door velen begrepen, maar door nog meer niet begrepen worden".

Tot de laatsten behooren dan zeker met name de jjsychologen en psychiaters.

En Dreikurs zelf klaagt in de inleiding op genoemd werk: „dat weliswaar de meer ontwikkelde leek heel juiste voorstellingen heeft, maar dat in vak-wetenschappelijke kringen een oppervlakkigheid voorkomt, die inderdaad verschrikkelijk is."

Voorts beschuldigt Dreikurs verschillende schrijvers (helaas zonder namen te noemen) van plagiaat; iets minder deftig zouden we zeggen: van diefstal uit het „arsenaal" der Indps.! Velen putten n.l. uit de pron der Indps. en reiken het uit als komende uit „eigen" bron.

Men ziet het, ook hier al ongeoorloofde concurrentie; een ander middel verkoopen onder „eigen merk".

Wij hopen ops bij nadere beschouwingen over de indps. te wachten voor dergelijke dingen; en zullen ons zoo nauw mogelijk aansluiten bij Adler zelf en bij het werk van Dreikurs (die, naar Adler, zegt, spreken mag uit naam van de Indps.) en voorts ook bij het genoemde werk van Ronge.

Het hoofddoel van deze artikelen is een onderzoek in te stellen over deze vraag: Heeft Adler, die paedagogisch-psycholoog wil zijn, ons aanwijzingen te bieden, die waardevol zijn t.o.v. de ontwikkeling van het godsdienstige leven en de godsdienstige opvoeding.

Om deze vraag te beantwoorden, zullen we eerst in een kort overzicht, voorzoover noodig, de hoofdgedachten van de Indps. weergeven en die weer „waar noodig" aan een bespreking onderwerpen.

Een algemeene beoordeeling van de Indps. komt zooals wel vanzelf spreekt, hier niet in aanmerking.

Na het overzicht van de theorieën der Indps. meer in 't algemeen, zullen wij dan bijzonder onderzoeken Adlers hoviding tegenover den godsdienst.

Zoo kunnen we onze conclusies trekken over Godsd. ontw. en Godsd. opv. volgens de Indps.school.

Voorop zij nog dit gesteld: Evenals Freud gaat Adler weliswaar uit van een methodisch uitgangspunt; maar van daaruit bouwen zij een heele theorie, ©en menschbescliouwing op.

We liebben niet slechts de metliode aan een bespreking te onderwerpen, maar veel meer nog de levensbeschouwing, waarvan tenslotte ook de methode getuigt!

Toch zullen wij hier niet zoozeer de vraag te beantwoorden krijgen, in hoeverre hun methode voor ons aanvaardbaar is, wanneer wij hun menschbeschouwing afwijzen. (Over de verhouding tusschen methode en levensbeschouwing schreef Prof. Waterink in de Nov. afl. van het Paed. Tijdschrift juist een artikel).

Waarom dit hier niet het geval is, zal nader blijken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's