GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdienstige Ontwikkeling en Godsdienstige Opvoeding volgens de Individual-Psycbologlsclie Scbool.

II.

Namen zijn niet altijd heldere wegwijzers; bij de Ind.ps. is het zelfs zoo, dal de naam in zekeren zin onjuist of althans eenzijdig is. Immers met dezen naam wil men uitdrukken, dat liet individu een eenheid vormt en wel een ondeelbare eenheid. Maar het doel, dat de Ind.ps. zich gesteld heeft, is niet ons in te lichten omtrent het individu als zoodanig. De Ind.ps. zegt juist: over den enkeling op zich zelf is niet te spreken. Het individuop-zicn-zelf is niet te onderzoeken.

Veeleer stelt de „huidige" Ind.ps. in 't licht de beteekenis van de gemeenschap voor den enkeling.

Al 01 niet slagen in het leven, hangt af niet van erfelijke factoren, maar van de houding die men aanneemt tegenover de gemeenschap

De dragende kracht van de Ind.ps. is dan ook volgens Dreikurs (a.w. bl. 15) de erkenning van de beteekenis van de mensctielijke gemeenschap voor de ontwikkeling van het individueele karakter, maar ook voor iedere afzonderlijke handeling en gemeenschapsbeweging van den mensch.

Wat hel ontslaan van die gemeenschap betreft, worden we slechts hypothetisch ingelicht en wel aldus: waarschijnlijk is de mensch tot kuddenvormïge aaneensluiting gekomen als andere gezellig bij elkaar levende dieren, n.l. door de noodzakelijklieid van zijn zelfbehoud.

Sinds honderdduizenden jaren is dit zoo, dat de mensen zouder de gemeenschap niels vermag. Maar in die eeuwen heeft de mensch zijn natuurlijke driften getemd en ze aan zijn aangenomen houding tegenover de buitenwereld ondergeschikt gemaakt.

Die gemeenschap legl ook aan de menschheid haar taak voor; drie dingen worden gevraagd: het beroep, maatschappelijke aaneensluiting en de liefde.

Deze drie opgaven, omvatten het geheele menschelijke leven met al zijn wenschen en bemoeiingen.

De gemeenschap is dus niet slechts de hoogste, maar eigenlijk de eenige autoriteit.

De gemeenschap eischt gehoorzaamheid en de gemeenschap straft als haar wetten overtreden worden.

Gelukkig is de mensch vanaf zijn geboorte niet alleen op die gemeenschap aangewezen, maar als het ware er ook op ingesteld.

Een mensch wordt n.l. geboren met „gemeenschapsgevoel".

Men spreekt wel jaarne van een wij-gerichte houding.

Nu moeten we deze uitdrukking niet misverstaan door er ethische gedachten aan te verbinden; want bet heeft met de ethiek niets te maken; het is geen zaak van altruïsme, het is niet iets verdienstelijks, dat een mensch wij-gericht is, het is ook niet iets dat „behoort te zijn"; neen het „is" er eenvoudig. Dit gemeenschapsgevoel is blijkbaar wel erfelijk! Althans ieder wordt er mee geboren. Adler noemt het „die absolute Wahrheit" en ook „das kosmische Urgefühl".

Het is bezwaarlijk nader te • definiëeren; maar het uit zich, subjectief, dit gemeenschapsgevoel, in het bewustzijn, mensch, dat is gemeenschapswezen te zijn en dus met andere menschen verbonden te zijn; niet afzonderlijk te staan; ondanks alle verschillen in den grond der zaak toch niet anders te zijn dan andere menschen.

En dit gemeenschapsgevoel heeft ook een reeks eigenschappen, die dus de objectieve kenmerken van het gemeenschapsgevoel zijn; b.v. trouw blijven aan de gemeenschap, waarin ge geplaatst zijt, ook in moeilijke en onaangename situaties; verder de bereidwilligheid milder te geven dan te ontvangen.

Nu is dit gemeenschapsgevoel niet bij de geboorte „kant en klaar", maar het moet ontwikkeld worden in de gemeenschap en met de gemeenschap als autoriteit. (Hier heeft de enkeling nooit „het te zeggen", en zoo moet de Ind.ps. wel scherpe positie kiezen tegen elk persoonlijk gezag, wat ze dan inderdaad ook doet.)

Dat er zich in het menschelijk leven nu zooveel strubbelingen, zooveel conflicten voordoen is eenvoudig hieraan te wijten: het gemeenschapsgevoel functionneert niet goed: de fout ligt nooit bij de gemeenschap, altijd bij den enkeUng.

Zijn houding tegenover de gemeenschap deugt niet; en daarom straft die gemeenschap ook door uitstooting en de mensch voelt zich ongelukkig.

Als vanzelf rijst hier de vraag: waarom maakt een mensch eigenlijk fouten? En hoe' komt een mensch er toe? En wanneer begint een mensch er mee?

Om met deze laatste vraag te beginnen; het begin is er al heel vroeg; reeds als het kind nog in de wieg ligt, zondigt het tegen de gemeenschap; het wil zich niet in alles naar de eischen van de gemeenschap schikken.

En dan de vraag hoe dat komt; bet eerste antwoord is wel: door den enkeling (i.e. de vader of de moeder) die het kind onjuist opvoeden. Maar dan is er toch nog een zeer belangrijk iets waardoor hel .kind zich min of meer verzet tegen de eischen der gemeenschap n.l. het ik-gevoel.

Dit ik-gevoel zouden we ook kunnen noemen: het instinct tot zelfbehoud, hetwelk zich manifesteert in de gevoelens van minderwaardigheid en het daarmee steeds correleerende streven naar gelding.

(Oorspronkelijk heeft Adler dit „instinct tot zelfbehoud" genomen als basis voor zijn systeem; later kwam meer „de gemeenschap en het gemeenschapsgevoel" in het centrum, wat natuurlijk niet zeggen wil, dat voor de Ind.ps. „het instinct tot zelfbehoud" nu slechts van ondergeschikt belang is; zie hiervoor o.a. A. Kuipers: Het Onbewuste in de Nieuwere Paedagogische Psychologie; eveneens in de zoo juist verschenen 2e druk van J. H. Bavinck, Inleiding in de Zielkunde, bewerkt door A. Kuipers, komt een mooi overzichtelijk hoofdstuk voor, gewijd aan de Ind.ps.)

Door dit instinct tot zelfbehoud nu ontstaan de conflicten van zeer jong afaan als vanzelf.

Het individu moet nu leeren zich aan te passen aan de gemeenschap, haar te gehoorzamen, en hier komt het gemeenschapsgevoel te hulp, maar hier kan de opvoeding ook zeer veel bederven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's