GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Post-scriptum Dr W. A. v. Es.

DT W. A. V. Es 'had een „laatste woord" geschreven. Ik had het a.ls zoodanig- aangenomen. Nu hij evenwel eea nog-later woord laat volgen, geven we gaarne tescheid.

'Drie punten had ik ter sprake gebracht; op alle drie zwijgt Dr V. E.S'. Zwijgen — in dezen zin, dat hij er niets concreets tegenover stelt.

In zooverre zijn we dus gevorderd.

Evenwel, op één punt schijnt Dr v. Es nog niet overtuigd. Hij had gesproken van Earth's objectivisme. B ontkende toen alle oibjectivisme bij Barth. Dr v. Es ferklaart thans op een wijze, die ik niet als kracht-vertoon kan eeren, dat hij op dit punt nog niet in staat is, zich te verwonderen onder invloed van mijn tegen-opmerking.

Het zij zoo.

Maar als Dr W. A. v. Es soms liever Barth zelf hoort, dan leggen we uit de ettelijke uitspraken er één heffl voor (2e Dogm. 93). Het is er ééne uit honderden:

„Inzooverre (het object der verkondiging) werkelijk verkondigd wordt, is het absoluut niet object van menschelijke „Anschauung". Het wordt verkondigd, in zooverre het zich tegenover ons en tegenover heel de wereld van al onze objecten als object geeft en stelt; en dit dan voorzeker in h» onontkoombare medium van „anschaullche" objectiviteit, maar in dit medium dan weer als dat object, waar' men op geen enkele manier tiouvast aan hebben kan, waarop men nooit

als op iets gege v ens , t e ru g wij zen kan, ..." enz., : f^p^S? p^^is^p^

Wie - weet, hoe Barth (vanwege zijn opvatting van , Gods Woord") het effect van Gods werk in de openbaring ident verklaart met den sprekenden God, die heeft ineens begrepen, dat zijn „actualisme" ineens heel het dilemma subjectiVISME — objectiVISME doorbreekt. Ik heb reeds eerder daar op gewezen in een geschrift, dat Dr v..Es „besproken" heeft. Ik meende dus met een kleine vingerwijzing te kunnen volstaein, den vorigen keer. Blijltbaar vergiste ik me daarin.

Maar behalve van mij, had Dr v. Es het ook reeds eerder kunnen booren vein den kant van een doctor der Vrije Unversiteit. Ook deze heeft duidelijk gemaakt, dat men van „Earth's objectivisme" alleen spreken kan, als men Barth niet kent.

En om die reden halen we dan ook onze schouders op, als een bezwaar, dat o n z e r z ij d s is ingebracht tegen het opnemen van een barthiaan in een congres VAN gereformeerden, door Dr v. Es tenslotte in een sohijnbespreking als aanloopje gebruikt wordt voor een betoog, dat uitmondt in de klacht over „in het oog loopende" barthiaansoh georiënteerde theologie....

Confessioneelen in de Hervormde Eerk en Badiovereeniging.

Dr J. Ch. Kromsigt schrijft in het Hervormde Weekblad „De Gereformeerde Kerk":

Laten we ook, geleerd door de afsoheidings herdenkings-uitzendingen, tüdig het 'cmze doen, dat biji doleantie-herdenking óf zooals de voorzitter der N.G. R.V. toezegde, daarover in het geheel geen uitzendingen plaats hebben — óf anders gelijk verdeeld onder voor- en tegenstanders dezer beweging.

Het is dus thans zoover, dat publiek in de hervormde pers bepaalde wenschen en verlangens aan de N.C.R.V. worden ter overweging gegeven. Nog duidelijker gezegd: < lat aan de Hervormde bestuursleden der N.C.R.V., voor een deel) in hun pers In dezen wenken worden gegeven.

Daarom is het weer óns recht, ook onze plicht, er op te wijzen, dat de Gereformeerden, zoover zij zich in de pers hebben uitgelaten, — zonder directe wenschen bekend te maken aan bestuursleden — in het algemeen deze meening zouden willen verdedigen:

a. een groep hebbe voor die groep gelegenheid tot uitzending van thetisch sprekende redevoeringen op gedenkdagen: b.v. de Hervormde Kerk in 1966, indien zij als kerk daartoe de kans ziet;

b. in het algemeen worde voor de microfoon geen polemiek gebracht, en worde dus niet aan de Hervormden gelegenheid gegeven een contra-uitzending tegejf de Gereformeerden te geven.

Bovendien zou nog op te merken zijn:

a. indien per radio door de confessioneelen een directe uitnoodiging, een oproep gedaan wordt tot de Gereformeerde Kerken om te komen tot de ééne avondmaalstafel (— waar is die in de Herv. Kerk? ? —) en indien dan daarin gevraagd wordt, vvat de Gereformeerden daarvan denken, met een ernstig verzoek, om zich nu eens uit te spreken, en indien dan aan dat verzoek voldaan wordt, moet men niet klagen, maar dankbaar zijn;

b. de Gereformeerden zijn in kerkverband tegelijk de dragers van een bepaalde belijdenis, een dogmatische, confessioneele overtuiging. Niet alzoo de Herv. Eerk. Hebben dus de Gereformeerde Eerken iets te gedenken, dan kan daarmede uit k e r k e 1 ij k gezichtspunt slechts aequivalent zijn een gedachtenisviering van de Herv. Eerk. Maar de Herv. Eerk bevat voor het meerendeel menschen, die geen lid van de N. C. R. V. zijn, en voorts een groote groep menschen, die met den grondslag van de N.C.R.V. het oneens zijn, die er tegenover staan. Daarom kan de Hervormde Eerk nooit haar kerkelijke kwestie naar voren schuiven in de N. C. R. V. Hoogstens kan dat een groep doen. Maar die groep is dan weer geen tegenhanger der Geref. Eerken.

Daarom is het binnenhalen van de KERK-kwestie in < ie N. C. R. V. zoo'n dwaasheid.

Daarom is het onjuist, indien men zegt: de ééne kerk? dan ook de andere kerk. Wil de N.C.R.V. de Hervormde Eerk ten gerieve zijn, dan moet zij bij het a.s. feest van 1966 (150 jaar na 1816) alle groepen van de Hervormde Kerk aan het woord laten komen, de modernen incluis. Maar dat kan de N.C.R.V. niet doen, vanwege HAAR grondslag.

„Polemiek" van de N.S.B.

^•'Het N.S.B.-orgaan „Volk en Vaderland" heeft naar de Utrechtsche rede, die ik onlangs hield tegen de N.S.B., een verslaggever gestuurd, en was dus in staat geweest, zelf de rede te verslaan. Niettemin wordt er geen woord van gerept, maar wordt een inzender aan het woord gelaten, die zich beroepen moet op verslagen in andere bladen. De DAAD! Wat de inzender schrijft, laat ons koud, want zijn vraag is op de vergadering zelf beantwoord. Meer interesseert ons wat de redactie er aan toevoegde. Hier volgt het:

Leden van de N.S.B., die gelooven in Christus, laat U Hem door niemand ontrooven, het komt er niet op aan of we gelooven in God, dien deze of geene professor predikt, maar of we gelooven in God, die tot ons gesproken heeft door den Zoon, en dien Zoon aannemen als onzen Verlosser, „Want zoo velen Hem aannemen, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden."

Dit schrijft dan dezelfde redactie, die, als zij den moed gehad ^) had, een verslag te geven van de rede in haar eigen pers, aan de lezers - had kunnen vertellen, dat ik uit het Bijvoegsel op de Staatsleer van de N.S.B, had geciteerd het zinnetje: „God, of in de terminologie van de logica: de Idéé".

Inderdaad, wij zijn van een anderen God; maar de redactie van „Volk en Vaderland" keert de zaak precies onderstboven. Arme schapen, die zich laten verleiden.

Vroolijk zonde belijden.

In de bladen heeft een verslag gestaan over een bezoek, dat Frank Buchman bracht aan Nederland. Juist uit het oogpunt van hetgeen men dan noemt „diepen geestelijken ernst", was dit bezoek den correspondent tegengevallen. Ik kan er niet over oordeelen natuurlijk, maar denk toch in dit verband aan wat Ds W. W. Meijnen schreef in „Dordrechtsche Kerkbode", gelijk ik hem thans citeer via Ds S. Wouters uit „Soester Kerkbode". Daar lezen wij:

In een onlangs verschenen geschrift: „Saints run mad" wordt gezegd: „Er wordt veel over zonde gepraat, maar de schaamte ervoor, het verdriet wordt rustig over boord gegooid". Dr Buchman, de leider, zei op een houseparty: Spreek over de zonden, maar doe het kort, ernstig en vroolijk (with hilarity)! „Leden van de groep moeten leeren geestig en grappig over hunne zonde te spreken". Ds Meynen voegt er aan toe: „Het doet mij leed, dat br B(oth) ook al over wondere blijdschap praat (bij het zondebelijden, W.). Dit zijn beschouwingen, die tegen het Woord ingaan en daarom gevaarlijk zijn.

Het trekt de aandacht, dat Ds Meijnen in een ander nummer, het laatste van „Dordrechtsche Kerkbode", nog op de zaak terugkomt, en dan schrijft:

2o. acht ik, dat er een groot verschil is tusschen het zich bevrijd weten van den last der zonde èn het vroolijk spreken over de zonde. In het eerste geval zegt Paulus: „mij is genade geschied" en voor het tweede is daarom dan bij hem en bij ons geen plaats.

En iemand met een „grapje" over de ergste moeilijkheden der schuldbelijdenis heen te brengen, het is een voor mij duistere en onschriftuurlijke methode.

Men moet een psychologische- en technische methode niet beoordeelen naar wat zij, die in een andere omgeving groot gebracht zijn, vooralsnog in hun eigen gedachtensfeer daarvan denken te kunnen maken, doch elke methode beoordeelen naar haar wetenschappelijke fundeering. En juist op dat punt vreezen wij'het ergste in d i t geval.

i--* N.S.B, en politiek en godsdienst.

Ds Hofstede is, om redenen, die men moeilijk ontleden kan, overgegaan naar de N.S.B. Vroeger was hij A.-R., hij is doopsgezind. De „Nieuwe Kamper Courant" zegt nu van dit geval:

Dat Ds H. 't eens is met den eisch, dat de Kerk zich nimmer met de politiek bemoeien zal, is wel de klap op de vuurpijl!

Hij, die zelf levenslang een politieke dominee was, — hij, die met wijlen Prof. Bouwman ons voorhield: politiek is óók godsdienst, hij is nu plotseling zóó ver gekomen, dat hij M u s s e r t en Hitler gelijk geeft, als ze zeggen, dat de Kerk niets uitstaande heeft met de politiek!

Als dat geen ommezwaai is, wat Is 't dan wel?

Onder het lezen van zulke dingen denken wij aan de fraaie uitlating van de officiëele brochure 1 en 2 der N.S.B.: „Zij, die den godsdienst willen misbruiken ter bereiking van politieke doeleinden, zijn de heerschzuchtigen of fanatici, voor wie in het wezen der zaak niets heilig is". Men begrijpt de bedoeling: theologen, enz., mogen zich niet bemoeien met politiek. Ingenieurs schijnen daar wel het charisma voor te hebben. Godsdienst heeft met de politiek niets te maken. Natuurlijk beteekent dat een onttrekken van het politieke leven aan de beginselen van Gods Woord, en een snoeren van den mond der kerk, zoolang zij inderdaad nog doet, wat haar plicht is: d.w.z. Gods Woord in zijn beteekenis voor het volle leven doen zien.

Maar misschien heeft Ds Hofstede Barth gelezen. En van een congres gehoord.

.; ^< ^ Boeken-censnnr onder het Nationaal-Socialisme.

De „Prov. Overijsselsche Zwolsche Courant" schrijft:

Officieel bestaat er geen censuur op de Duitsche literatuur, doch het rijksbureau ter bevordering der Duitsche letterkunde, dat door Rosenberg is ingesteld, oefent een taak uit, die practisch hetzelfde resultaat heeft. Geen uitgever zal het wagen een nipuw werk niet ter advies naar het instituut te zenden, of met een dergelijk advies geen rekening te houden. Wanneer het boek wordt afgewezen, zal hij het zeker niet uitbrengen, omdat het advies ook wordt gezonden aan de organisaties van den boekhandel, en daarmee is het lot van een boek bezegeld. Het genoemde bureau heeft in 1934 advies uitgebracht over 10.000 boeken. Naar verluidt zou dit advies voor ongeveer 40 pet. der ontvangen werken afwijzend zijn geweest. Ongeveer 500 lectoren zijn aan het werk om de ingekomen manuscripten te lezen. Bij deze manuscripten zijn zeer veel curiosa, zooals geschriften van stichters van nieuwe godsdiensten en breedvoerige epische gedichten op Adolf Hitler.

Dat dit niet overdreven is, kan bevestigen, wie met de toestanden in Duitschland op de hoogte is. Merkwaardig is, dat het mes soms ook in het lichaam van de vrienden snijdt. Het blad vervolgt immers:

Onder de schrijvers, wier werk is afgewezen, bevindt zich thans ook de bekende schrijver van een Hitlerbiografie Czech Jochberg. Hij deelt dit lot met andere nationaal-socialistische schrijvers, o.a. Bronnen, Johst en Hans Heinz Ewers. Zijn boek , 3ildnisse Römischer Kaiser" werd gemaniereerd genoemd, met het gevolg, dat men bijna geen werk van dezen partij-historicus meer in den boekhandel vindt en hij in de vergetelheid is verdwenen.

Vraagt men naar de reden, waarom ook deze, wij zouden haast zeggen, oud-strijder gehinderd werd, dan leze men het volgende:

Op den index kwam ook een nieuw bewerkte uitgave van een boek van den Deenschen philosoof Sören Kierkegaard „Kritik der Gegenwart", waarvan verklaard werd, dat het feit, dat een dergelijk boek juist thans verschijnt, de bedoeling heeft de nationaal-socialistische gedachte onder religieuzen dekmantel te saboteeren.

Ook hier weer die fatale „protectie" van de „religie". Onder den schijn van den religieuzen mantel heilig te willen houden, en het geloof vooral op te sluiten in de binnenkamer, wordt elke kritiek, die den heeren onaangenaam is, of in haar gevolgen onaangenaam kan zijn, gesmoord. En dat zelfs, wanneer het komt van een vriend, of wanneer het een schrijver geldt als Kierkegaard, die voor een deel aansprakelijk is voor de opkomst der beweging zelf.

Het is mij de vrijheid wel.

In Duitschland treft men soms ontstellende staaltjes van bevoorrechting van partijgenooten, die op posten worden geplaatst, waarvoor zij niet berekend zijn. Vaak worden daarvoor terzijde gesteld menschen, die het wél zijn. Men klaagt thans steen en been over anderen. Het systeem zelf brengt mee, dat zij zelf het tienmaal bonter zullen maken. Hoe hoog voorts de ontwikkelingsgraad van de heeren van de daad soms is, blijkt uit het slot van het citaat uit de „Zwolsche Courant":

Men zal zich het pijnlijke incident herinneren, dat zich eenigen tijd geleden heeft afgespeeld en dat een merkwaardig licht werpt op de bevoegdheid der beoordeelaars, die een uitgever, die herdrukken wilde laten verschijnen van werk van Jacob Grimm en Adalbert Stifter, vroegen of hij ook kon meedeelen of deze beide schrijvers lid van de N.S.D.A.P. waren.

Wij zullen er maar niets meer van zeggen. De boekencensuur der kerk heeft nooit zulke bokken geschoten. Maar de „kerk" heet dan ook maar „cultuur" bij de N.S.B.-familie,

De gave gnlden.

Via „Schiedamsch Kerkblad" kreeg ik inzage van een opmerking, die mij in „De Rotterdammer" ontgaan was. Wij geven haar thans nog aan onze lezers door uit „Schiedamsch Kerkblad". Daar lezen we:

„De Rotterdammer" belicht uit het Oude Testament, hoezeer God het valsche gewicht en het vervalschte geld verafschuwt. Het blad wijst op den profeet Ezechiël, die zei in hoofdstuk 45, vers 9 v.v.:

„Een juiste weegschaal en een juiste efa en een juiste bath moet gij hebben". En dan: „de sikkel heeft twintig gera; vijf sikkels zijn vijf en tien sikkels zijn tien en vijftig sikkels zijn voor u een pond".

Dit toepassend op den „gaven gulden", merkte indertijd prof. Noordtzij volgens genoemd blad op, dat bet geld, zooals bekend is, gewogen werd. De naam sikkel van „sjagall", dat is wegen, bewijst zulks. Gezorgd moet dus en dit wordt den vorst als zijn hoogste plicht voorgehouden, dat de sikkel het volle gewicht heeft in overeenstemming met de wet, waarom de sikkel van twintig gera — een gera had de waarde van ongeveer zeven en een halve cent — de h e i 1 i g e

heet. „Zoo kwam God zelf voor de gave gulden, d. w. z. voor eerlijkheid en trouw in den handel op.

Zij, die wel eens hunkeren naar inflatie, mogen zulks terdege bedenken. Want zeker overtreedt hij, die moedwillig en opzettelijk de muntwaarde aantast, , het gebod Gods, zooals Ezechiël het omschrijft.

Vandaar het veroordeelend vonnis, dat bijna iedereen in Amerika velde, toen zyn President — zonder noodzaak — de noteering vam den dollar opzettelijk en kunstmatig omlaag duwde. De dollar stond vast; de koers moest met geweld omlaag gedrukt worden; de gaafheid werd opzettelijk geschonden".

Dat was een ongeoorloofde regeeringsdaad, goed bedoeld ten bate van het volk, dat nemen we gaarne aan; doch zedelijk onverdedigbaar.

Van beteekenis is de kwestie ook inzake de goudclausule, waarover één onzer medewerkers reeds geschreven heeft.

„De Nederlander": Iffan en Paard.

We citeerden „De Nederlamder", en merkten op, dat het orgaan blijkbaar dingen zegt, die het niet verantwoorden kan. De gelegenheid om het tegendeel te bewijzen, biedt Dr E. D. Kraan aan het blad. Hij citeert uit het Christelijk Historische hoofdorgaan de volgende passage:

„Olidertusschen probeert men, de jongeren bijeen te houden door straffe yertoogen (gelijk onlangs te Vleiardingen, waarbij scherp gewaarschuwd werd tegen allen omgang met Hervormde jongeren), verboden wordt het lidmaatschap der gymnastiekvereeniging „Tjilma", terwijl den jongeren geboden wordt, des Zondags met hun ouders te gaan wandelen!"

Dr Kraan merkt op:

„De Nederlander" drukt zich zoo vaag uit, en vermijdt het zóó, om namen te noemen, dat het niet duidelijk wordt, wie en wat hij' toch in het oog heeft.

Zooi daarom „De Nederlander", opdat hij: niet tot doovemans-ooren spreke, en opdat zijn vermaning doel treffe, niet nader willen verklaren, wie en wat hij met boven aangehaalde zinsnede bedoeld heeft? Er wordt hier blijkbaar een schoen neergezet, maar voor •wie is hij: bedoeld?

We zaïllen eens zien wat het Chr. Hist, hoofdorgaan, dat zooveel over de liefde spreekt, te antwoorden heeft,


1) De verslaggever had expresselijk "toegang gewaagd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's