GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groote Tudor-Flguren. (Schetsen uit den tUd der Reformatie in Engeland en Scliotiand.)

I.

Inleiding. De oorsprong van HuisTudor. het

In de artikelenreeks die ik hiermee ga beginnen, is het niet mijn bedoeling, alleen de vorsten uit het huis Tudor te behandelen. Ook ligt het niet in mijn plan alleen Reformatorische figuren ten tooneele te voeren.

Wat ik me voorstel is, een indruk te geven van Engeland en Schotland in den tijd der ReformatiCj dat is in den tijd der Tudors, en de aandacht te vestigen op enkele der voornaamste figuren, die in deze voor de beide Britten-rijken beslissende periode, een belangrijke rol speelden.

De naam Tudor Engeland. heeft een goeden klank in

Toen het geld nog rolde, in Engeland als bij ons — wie kan zich voorstellen, dat het slechts enkele jaren geleden was ? — hadden nouveaux riches er dikwijls reuzensommen voor over, om voor zich de distinctie te verwerven, in een heusch Tudor-landhuis te wonen, een dier oude, eigendommelijk-Engelsche „country-houses", die dateeren uit de zestiend* of begin zeventiende eeuw.

De Tudor-stijl is een variatie van den laat- Gothischen stijl; een schitterend voorbeeld er van is de naar den eersten der Tudors genoemde „kapel van Hendrik VU" in Westminster Abbey.

De tijd der Tudors wekt aangename herinneringen bij den Engelschman, omdat hij hem spreekt van binneulandschen vrede na eindelooze burgeroorlogen ; van de aanvangen van dat trotsehe Imperium, waarbij het wereldrijk der Caesaren schier in het niet verzinkt; van de vestiging ook van die machtige staatskerk (de Anglicaansche of Episcopaalsche), die, bijna Calvinistisch in leer en veelszins Roomsch naar den ritus, gedurende eeuwen haar stempel gezet heeft op het publieke leven, hoe groot daarnaast ook de invloed der vrije kerken, met name in bepaalde tijden, moge zijn geweest.

Wat in Engeland een der vrije kerken was: de Presbyteriaansche, werd in Schotland tot staatskerk; ook dit voltrok zich in de Tudor-periode, al hadden de Tudor-vorsten er slechts zijdelings invloed op, daar Schotland toen nog een afzonderlijk koninkrijk onder de Stuarts was. En die Presbyteriaansche staatskerk heeft in Schotland misschien nóg meer het volksleven beheerscht, dan üe „Church of England" (Anglican, Episcopal Church) dat ooit in Engeland heeft gedaan.

De Tudor-dynastie heeft in Engeland' geregeerd van 1485—1603, beginnende met Hendrik VII (1485 —1509) daarna diens zoon Hendrik VIII, de beruchte met de zes vrouwen (1509—1547); vervolgens drie kinderen van dien Blauwbaard: Eduard VI (1547—1553), de zoon van Jane Seymour; Maria de Bloedige (1553—1558), de dochter van Catharina van Arragon en de vrouw v^ji FUips II van Spanje; en Elizabeth (1558—1603), de dochter van Anna Boleyn, van de vrouw derhalve, die, door de liefde van Hendrik VIII te veroveren, van alle Engelsche vrouwen den grootsten invloed op de Engelsche geschiedenis heeft gehad.

In die Tudor-periode nu vallen de twee machtige geestelijke bewegingen: de Renaissance en de Reformatie, die het aangezicht van Engeland totaal hebben veranderd; die uit de asch en de puinhoopen der Middeleeuwen Engeland hebben doen herboren worden als een jonge, krachtige natie, welke in den tijd van Koningin Elizabeth, met al het vuur en de fomantiek en den zin voor avontuur, aan de jeugd eigen, van louter overvloeiende vitaliteit de vleugels breed uitsloeg, en met forschen wiekslag over zeeën en oceanen zich spoedde naar vreemde werelden, waar de Raleighs en Drakes den Engelschen naam geducht maakten, evenals de Heemskerks en Coens dat omstreeks dienzelfden tijd en kort daarna deden met den roem en faam der jeugdige Hollandsche natie.

De oorsprongen van het huis van Tludor gaan terug naar Wales; naar het Wales van diep in de Middeleeuwen; nog vóór den tijd toen het Eduard I van Engeland (1272—1307) gelukte de romantische bergen en dalen van Wiales, met hun armoedige, maai- trotsehe eri dichtlievende bevolking (elke hut had zijn harpspeler en ieder der stamhoofden zijn bard) aan zich te onderwerpen.

De bewoners van Wales waren — en zijn — nakomelingen der oude Britten, de Keltische bewoners van het Britannia der Romeinen. Toen omstreeks 400, in den tijd der Groote Volksverhuizing, de Romeinen zich, ter bescherming van Rome zeil, terugtrokken uit de NoordeHjke en Westelijke wingewesten, uit Britannia dus ook, werden de half-gekerstende Britten spoedig benauwd door woeste horden uit Caledonia (Schotland), tegen wie Keizer Hadrianus den Pictenmuiu- (valium Hadriani) had laten bouwen^ waarvan nu nog sporen te zien zijn. Ongeveer tegelijkertijd staken er heidensche Germaausche stammen (Angelen, Saksen, Jutten, misschien ook wat Friezen) uit Germania naar Britannia over, en bij hen zochten de Britten steun tegen de wildte benden uit Schotland. De steun werd' verleend, maar de 'Germanen bleven, kwamen in steeds grooter aantal, en dreven weldra de Britten (die zij, de methode van het koekoeksjong toepassende, vreemdelingen, Welsh, noemden) naar het Westen, Wales: het land der vreemdelingen. In dien strijd der half-gekerstendej half nog druïdische, Britten tegen de heidensche Angel-Saksen, trad een aanvoerder op den voorgrond', die Arthur heette, van wien de legende zich later heeft meester gemaakt, hem als Koning Arthur met zijn Ridders van de Ronde Tafel doende strijden voor de Christelijke idealen tegen heidendom en materialisme.

Meer dan acht eeuwen wisten de Britten in hun moeilijk toegankelijke bergen van Wales hun onafhankelijkheid min of meer te handhaven, wat bevorderd werd door de gedeeldheid hunner vijanden. Want wel werd de (Angel-)Saksische heptarchie in de 9e eeuw één Saksisch koninkrijk, maar de Denen en Noormannen deden hun verwoestende invallen, en toen die bange tijd eindelijk achter den rug was, kwam weldra — na den dood van Eduard den Belijder, den stichter van Westminster Abbey, in 1066 — de strijd om de opvolging tusschen den Sakser Harold en Willem, hertog van Normandië. Na den slag bij Hastings, waarin Harold sneuvelde, beheerschte Willem — nu „de Veroveraar" genoemd — met zijn Fransch sprekende Normandische baronnen Engeland'. Op dit Normandische Huis volgde midden twaalfde eeuw hot Fransche Huis van Anjou of Plantagenet, welks eerste koning, Hendrik II, de vader van Richard Leeuwenhart, een begin maakte met de verovering van Wales, welke voltooid werd door zijn achterkleinzoon Eduard I (in onze geschiedenis bekend als vijand' van den Hollandscben Graaf'Floris V).

Het verhaal zegt, dat toen Eduard: feitelijk meester was van Wales, de stamhoofden der Britten toch volhielden, dat ze geen vreemdeling, maar alleen een in Wales geboren vorst wilden gehoorzamen. De koning liet toen in allerijl de Koningin naar een kasteel in Wales komen, waar zij het licht gaf aan hun oudsten zoon, die nu „Prins van Wales" genoemd werd, een titel, die sindsdien steeds is gebruikt voor den Engelschen troonopvolger. De bewoners van Wales waren dus nu door hun eigen woord gebonden tot gehoorzaamheid aan den „Prins van Wales", die straks als Eduard II den Engelschen troon beklom. Omstreeks dien tijd nu, en iets vroeger reeds (midden 13e eeuw), worden de Tudors genoemd als langzamerhand steeds meer op den voorgrond komende personen in Wales.

Einde 14e eeuw komt het Huis van Lancaster, een zijlinie van het Huis Plantagenet, in Engeland aan de regeering. De tweede vorst uit dat huis, Hendiük V, over wien Shakespeare zijn bekend historisch tooneelspel heeft geschreven, was voorspoedig in den Honderdjarigen Oorlog met Frankrijk en huwde Catharina, de dochter van den Franschen koning, waardoor de weg geopend werd voor hun zoon, Hendrik VI, om ook den Ei-anschen troon te beklimmen. Maar Hendrik V stierf een vroegen dood, de kleine Hendrik VI kwam onder voogdij van zijn ooms, de hertogen van Bedford en Gloucester (de laatste was de derde man van onze Jacoba van Beieren), en de tijd van regentschap gaf, zooals gewoonlijk, verdeeldheid en verzwakking; toen kwam het optreden van de Maagd' van Orleans en daarmee de keer in den Honderdjarigen Oorlog, en het was niet Hendrik VI van Engeland, maar Karel VII van Frankrijk, die ter kroning naar Reims werd gevoerd.

Intusschen was Owen Tudor, een zeer schoon man, aan het Engelsche hoï gekomen, had de liefde van de nog jeugdige Koningin-Moeder Catharina van Frankrijk verworven, en was waarschijnlijk met haar ^getrouwd, hoewel dit met de stukken niet te bewijzen is. In elk geval heeft het Parlement later bij een wetsontwerp hun kinderen als echt erkend. Zoo werden dus de Tudors, die eerst niet meer waren dan dienaren van Llywelyn, een vorst van Noord-Wales, een zijlinie van Tiet Fransche Koninklijke Huis van Valois, en werden ook, als halfbroers van Koning Hendrik VI, beschouwd te behooren tot het Huis van Lancaster.

Het was toen een bewogen tijd in Engeland, een tijd van verwoestende burgeroorlogen. Evenals het Huis van Lancaster was ook het Huis van York een zijlinie van het Huis Plantagenet. Toen het nu met den oorlog in Frankrijk, na het optreden van Jeanne d'Arc, niet goed ging, plantte Richard van York de vaan van den opstand tegen Hendrik VI. Het embleem van Lancaster was de Roode Roos, dat van York de Witte Roos. Daarom heeten deze burgeroorlogen de „Wars of the Roses", de Rozenoorlogen. In die oorlogen waren de wisselvalligheden der Tudors^ die tot de Lancantrians behoorden, vele.

Na Hendrik VI, die stierf in den kerkerj kwam Eduard IV van York, wiens zuster, Margaretha van York, met Hertog Karel den Stoute van Borgondië gehuwd was, die hem ook steunde.

Over de lijken van diens beide zoontjes heen, die vermoord werden in den Tower, besteeg het monster Richard III den troon. Maar slechts voor twee jaar. Tegen hem verhief zich Hendrik Tudor, de kleinzoon van Owen Tudor en Catharina van Frankrijk, en in den slag bij Bosworth (1485), werd Richai'd, onder wien twee paarden in den slag neergeschoten waren („A horse, a horse, my kingdom for a horse!") verslagen en gedood.

Hendrik Tudor beklom den troon als Hendrik VII, en door met Elizabeth van York, de zuster der vermoorde prinsen, in het huwelijk te treden, vereenigde hij de aanspraken van de huizen Lancaster en York, en gaf aan Engeland de rust, waarnaar het snakte.

Dat was een goed begin voor de regeeringsperiode van het Huis Tudor.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's