GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groote Tudor-FIguren. (Schetsen uit den ttjd der; Reformatle In Engeland en Schotland.)

III.

De „Vader der Fascisten".

Wteinig historische persoonlijkheden bieden aan den historicus zooveel raadsels als Hendrik VIII (1509—1547), de zoon van den stichter der Tudordynasüe.

Voor de Protestanten was hij een vervolger der geloovigen, voor de Roomschen een ongehoorzame zoon en schender der Kerk, in de verbeelding van latere tijden een blauw.baard, die de eene vrouw na de andere naar het blok het voeren, omdat hij ze zat was en een andere wenschte.

En toch is hij een geweldige factor in de vestiging van de Reformatie in Engeland, is hij tot zijn dood trouw gebleven aan de leer der Roomsch-Katholieke Kerk, leidde hij een meer zedelijk leven dan de meeste vorsten van zijn tijd.

En bij dat alles was hij voor de Engelschen een nationaal koning, die in den aanvang zelfs zeer populair w.as, en deze populariteit niettegenstaande al zijn bloedvergieten nooit geheel verloren heeft:

„Bluff lüng Hal" (de gulle, ronde koning Henk) is voor de Engelschen wel DE; jgroote verfc^enwoordiger der Tudors gebleven, van wien troiuwens vele aanzienlijke families hun grootheid kunnen afleiden, wat óók een der redenen kan zijn van de populariteit der Tudor-periode, waarop ik in mijn eerste schets wees. Zelfs zijn dochter. Koningin Elizabeth, die iets van de populariteit van' haar vader erfde („Good Queen Bess", de goede koningin Betsy), heeft hem nauwelijks kunhen overschaduwen, hoe groot zij Engeland ook heeft gemaakt.

Hendrik kon straffeloos doen. wat aan andere koningen niet alleen hun populariteit, maar misschien hun kroon, ja zelfs hun leven zou hebben kunnen kosten: de op de Tudors volgende Stuarts verloren troon en leven wegens tirannieke daden die kinderspel waren vergeleken bij wat Hendrik VIII dorst te bestaan.

De verklaring van het raadsel ligt, behalve in de persoonlij kneid van Hendrik — waarover straks — hoofdzakelijk in wat in de beide vorige schetsen is gezegd over de opkomst van het huis Tudor en van de „nieuwe monarchie": Hendrik VII was er in geslaagd het koningschap hoog te verheffen en zoo goed als absoluut te maken en had'het financiëele beheer gereorganiseerd; en in dat koningschap was voor de Engelsche natie belichaamd de waai'borg tegen de verschrikkingen van de biunenlandsche oorlogen, van welker benauwing de Tudors Engeland hadden bevryd, maar die men terug vreesde, als er geen machtige hand was om den door de Rozenoorlogen gedecimeerden, doch nog altijd op ©en kans wachtenden ouden adel in toom te houden.

Dat gaf Hendrik zijn bijna onkwetsfiare positie.

Zijn tijd is inzonderheid voor ons zoo belangwekkend, omdat hij zooveel overeenkomst vertoont met den onzen.

Ik heb er reeds op gewezen, dat het de oivergang was van de staatkundige, sociale en kerkelijke verhoudingen der Middeleeuwen naar dien van den nieuwen tijd. Het is de tijd, waarin Macchiavelli zijn theorieën geeft over den staat als hoogste doel en allesbeheerschende nornij belichaamd in den vorst, die in het belang van den staat feitelijk ieder middel mag aanwenden, omdat het al of niet geoorloofde bepaald wordt door 'het ééne hooge normgevende doel: de staat, d.i. de vorst. Dit lag in den geest van den tijd: het is het fascisme der 16e eeuw, en heel karakteristiek Iheeft een modern Engelsch historicus Hendrik VIll, die van dezen geest doordrongen was, de vader van het fascisme genoemd.

Het is de tijd van de vergoddelijking van den staat, d.i. van den koning: men begint in dien bij

uitstek oiigodsdienstigen tijd, waarin — erfenis der Middeleeuwen — alles nog onder den uiterlijken ban van een vormelijken godsdienst staat, te spreken van „the divine right of kings", het goddelijk recht der koningen; evenzoo idoliseeren Fascisten en Nationaal-Socialisten, in ónzen tijd van overgang, van „Umwertung aller Werbe", den staat, d.i. den Führer, geleid als ze worden door dezelfde Macchiavellisüsche begrippen als de 16eeeuwers, versterkt en gemoderniseerd door die van Nietzsche en Hegel nu.

En zijn ze in Rusland, onder andere namen, en langs den weg van Marx, eigenlijk niet tot Tietzelfde gekomen?

En zooals nu velen vragen: hoe kon Hendrik VIII zonder verzet van beteekenis zijn despoüeke macht uitoefenen en zijn wil maar steeds doorzetten, zoo zullen in lateren tijd de menschen ongetwijfeld hetzelfde vragen ten opzichte van Mussolini en Hitler en Stalin. In lateren tijd? We doen het immers nu al!

Er zijn nog meer punten van overeenkom.st.

De zestiende eeuw gaat ia de richting van de onderwerping van de kerk aan den staat: Hendrik VIII verklaart zich tot hoofd van de kerk.. Karel V plundert Rome en dwingt den Paus zijn politiek te volgen; in de Luthersche landen heerscht het caesaropapisme; in de Nederlanden en in Frankrijk gaat het langzamer, maar ook daar — zélfs in het door het 'Calvinisme bevrijde Noord-Nederland — komt straks in de 17e eeuw de kerk onder den druk van den staat. Hoe dit toegaat onder de moderne dictatuur kunnen we inzonderheid in Duitschland en Rusland, maar toch ook wel, hoewel minder opvallend, in Italië zien. Het is trouwens slechts de consequentie van de geschetste beginselen.

En wanneer we meer bepaaldelijk op Hendrik VIII, den „vader van het fascisme", gaan letten, dan treft ons nog een andere gelijkenis met de moderne despoüën: Hendrik heeft formeel steeds min of meer den wettigen weg bewandeld; hij liet de besluiten, die hij wenschte, nemen of bekrachtigen door het pai-lementj maar dat Parlement was, om, bovenvermelde redenen en door speciale machinaties, een willig werktuig in zijn hand; hij liet zijn vele doodvonnissen niet voltrekken dan na een formeel rechtsgeding, maar hij wist vooraf, dat de rechters naar zijn wensch zouden vonnissen: de keuze der rechters, en hun eerbied voor den stedehouder Gods op aarde, en de vrees voor zijn wraak, voorkwamen elke andere uitspraak. Wie ziet hier geen overeenkomst — mutatis mutandis — met de dictaturen van onzen tijd?

In dit licht nu moet Hendrik VIII gezien worden, om zijn handelingen en het verloop van zijn regeering te kunnen begrijpen.

Van Lodewijk XIV van Frankrijk is later het bekende woord: L'état c'est moi^ de staat ben ik. Hendrik VIII had hetzelfde kunnen zeggen. En meer. Hij zag geen grenzen voor zijn wil.

Toen hij nog een trouw zoon der Roomsch-Katholieke Kerk was, schreef hij tegen Luther. In dat gesclirift kwam hij o.a. ook op voor het oppergezag van den Paus in kerkelijke zaken. De Paus verleende hem daarop den titel „Fidei defensor", Verdediger des Geloofs, een ütel, dien de koningen van Engeland sindsdien steeds gedragen "hebben, en ook op sommige Engelsche munten voorkomt. Onze stadhouder-koning Willem III, over wien Marjoiie Bowen haar historischen roman „Verdediger des Geloofs" schreef, droeg dien naam met recht.

Hendrik meende dit van zichzelf ook. Maar het geloof, was het ge^loof dat hij wilde. Hij mat alles, naar de wijze eens Führers, naar zichzelf af. Zijn welzijn was 't weizijn van den staat. Zijn geloof, zijn kerk, bestuurd naar zijn opvatting, moest ook het geloof en de kerk der natie zijn. T'oen hij nu zichzelf tot hoofd der kerk ging proclamee- 'ren, en hem gevraagd werd hOi© dat te rijmen viel met zijn verdediging van de opperhoogheid des Pausen tegen Luther, antwoordde hij: Dieper studie heeft mij tot verandering van opvatting gebracht, en het is niet onmogelijk, dat nog diepere studie mij weer terugbrengt tot mijn eerste opvatting (hij bedoelde: als de Pauselijke Stoel al mijn wenschen inwilligt).

Fn hoe deze idoliseering van den Koning ook bij zijn onderdanen leefde, wordt geïllustreerd door wat Cranmer, aartsbisschop van Canterbury, en dus het geestelijk hoofd van de Engelsche Kerk, eens aan den koning schreef. Cranmer is, zooals men weet, na veel veranderingen ©n recan- " taties, tenslotte onder Hendriks dochter, Maria de Bloedige, als Protestantsch martelaar den vuurdood gestorven. Maar toen hij de bewuste passage schreef, was hij primaat van Engeland, en mocht niet alleen verwacht worden er een eigen meening op na te houden in kerkelijke zaken, maar schroomde ook niet, hoe meegaand hij ook mocht wezen, op zijn tijd van een afwijkende opinie blijk te geven. Doch hoe hij ten slotte toch zijn wil gevangen gaf onder dien van den Koning als Hoofd der Kerk, blijkt uit da door mij bedoelde woorden. Hij schrijft dan aan het einde van een uiteenzetting van zijn meening over zeker© godsdienstige zaken:

„Dit is thans mijn meening, die ik echter' niet stout handhaaf, maar waarover ik de beslissing geheel overlaat aan Uwe Majesteit."

Ik citeer dit uit R. Ellis R'obierts' artikel over Crairnier in „The Great Tudors".

„Dit is thans mijn opinie!" Daarin ligt, zegt Roberts terecht, iets pathetisch. Maar het is tenslotte de houding die een goed Roomsch-Katholiek moet aannemen ten opzichte van den Paus in kerkelijke zaken, en Hendrik nam voor Cranmer de plaats in van den Paus.

Uit de groote waarde die Hendrik toekende aan zichzelf en zijn huis en daarin en daarna ook aan Engeland, moeten mede zijn geruchtmakende huwelijkszaken verklaard worden.

Wat hij wenschte voor zichzelf en Engeland was een zoon. Die alleen kon aan het huis Tudor vastigheid geven, en Engeland bewaren voor nieuwe binnenlandsche oorlogen. Want er was geen mannelijke erfgenaam, die onbetwist zou kunnen opvolgen. En een vrouwenregeering was in Engeland iets onbekfends, en werd traditioneel als onwettig beschouwd. Niet Margaret Beaufort, de dochter van den door het Parlement geëchten zoon van John of Gaunt'), hertog van Lancaster en jongere zoon van Eduard III, had na Bosworth den Engelschen troon bestegen, maar haar zoon, Hendrik VII, die, voor zoover er bij hem van wettelijke aanspraken gerept kon worden, deze in de eerste plaats aan haar ontleende (zie overigens over de afkomst van Hendrik Vil mijn eerste schets).

En daar zijn eerste vrouw, Catharina van Arragon, hem na lang wachten en vele teleurstellingen ten slotte alleen maar een dochter schonk (de latere Maria de Bloedige), vsrilde hij van haar scheiden, reeds lang voor zijn liefde voor Ann Boleyn en zijn verlangen dat ©r geen twijfel zou bestaan aan de echtheid van de geboorte van den zoon dien hij van haar verwachtte ('t werd een dochter, Elizabeth), hem door deed zetten in weerwil van het verziet van Keizer en Paus.

Maar hiermee hangt de kerkelijk© geschiedenis van Engeland zoo nauw samen, dat ik de verder© behandeling hiervan moet uitstellen tot mijn volgende schets.

Daar ik hier Hendrik VIII in de eerste plaats beschouw als „nationalist", als „vader van het fascisme", wil ik er ten slotte nog op wijzen, dat hij de „marches" (d.w.z. de grensgebieden) van Wales, en Wales zelf, alsmede het altijd nog woelige Noorden, met hun semi-onafhankelijk© baronnen, „gelijkschakelde" met de rest van Engeland; dat hij Ierland pacificeerde en zijn souvereiniteit over Schotland trachtte uit te breiden: zijn legers versloegen zijn zwager Jacobus IV van Schotland bij Flodden^) en zijn neef Jacobus V, den vader van Maria S-tuart, in den slag van Solway Moss, en verwoestten Schotland te vuur en te zwaard. Zoo streefde Hendrik naar een „groot-Engeland", naar de vestiging van zijn imperium in geheel Groot-Britannië en Ierland, maar tot de onderwerping van Schotland en daarmee tot het algeheele bezit van „zijn kleine eiland" bracht de nationalistische ©xpaasiezucht van den „vader der Fascisten" het toch niet.


1) Jan van Gent: daar was deze zoon van Eduard III en Philippa van Henegouwen, dochter van onzen graaf Willem ni den Goede uit het Henegouwsche Huis, geboren.

2) Sir Walter Scott heeft dien slag vereeuwigd in zijn gedicht Marmion; James IV sneuvelde hier (1513).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's