GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groots Tudor-Flguren (Schetsen uit den tUd der Reformatie in Engeland en Schotland)

XI.i)

Reformatie, Contra-Reformatie en Kaapvaart.

In de tweede helft der zestiende eeuw begint de Centra-Reformatie.

De Roomsche Kerk trachtte zich te herstellen van 'den schok en de verwarring, in haar gelederen veroorzaakt door den eersten, onstuimigen aanloop der Reformatie, waaraan wereldlijke vorsten en grooten, met een begeerig oog op de macht en de rijke bezittingen der Kerk, of soms ook uit nobeler, godsdienstige motieven, veelvuldig steun hadden verleend.

Het Concilie van Trent verstevigde de positie der Roomsche Kerk naar binnen en naar buiten; van de door zeer velen, Boomsehen en Protestanten, gehoopte hereeniging der godsdienstig gescheidenen was, vooral door de houding der Pauselijke Curie, niets gekomen, de toestand had zich verduidelijkt, de gi-enzen waren scherp getrokkeUj en de Roomsche Kerk kon zich niet alleen bezinnen op een welbewuste verdediging van haar positie, maar ook op een tegenaanval om het verloren terrein te herwinnen.

Het leger voor dien tegenaanval was reeds daar. In de laatste zittingen van het CondUe van Trent waren reeds vertegenwoordigers er van verschenen: de Jezuïeten-orde, gesticht door den Spanjaard Ignatius de Loyola, had in TrentO' de Pauselijke doelsteilingeu helpen realiseeren, en vormde het leger, dat thans, in blinde gehoorzaamheid aan de superieuren, overal zou trachten de Reformatie terug te dringen; de Contra-Reformatie was begonnen.

Roomsche vorsten moesten daarbij de helpende hand bieden. De, lichamelijk en geestelijk zwakke, laatste leden van het oude Fransche koningshuis der Valois, waren als riet, dat door den wind heen en weder bewogen werd: Roomscli van geloof, maar anti-Habsburgsch in de politiek, onzedelijk, uitgemergeld, met een verontrust geweten en een ü-ouwelooze, hen beheerschende Italiaansche moeder, een Medicis van Florence, giftmengende parvenue onder de vorsten van Europa, lieten Frans II, Karel IX en Hendrik III zich meer leven, ook politiek, dan dat ze hun lot in hun eigen handen namen, en het waren de trotsclie GuiseSj wier niclit, Maria Stuart van Schotland, de gemalin, weldra de weduwe van Frans II, voor den Roomschen aanval een der belangrijke stukken op het schaakbord was, die in Frankrijk den strijd leidden tegen de „kettersche" Hugenoten onder De Coligny, sti-aks onder Hendrik van Navarre. De Guises gaan ten onder^ doch als Hendrik van Navarre Parijs „wel een mis waard" vindt, is de worsteling in Frankrijk toch in beginsel door Rome gewonnen: deze Hendrik van Navarre, met wien als Hendrik IV het huis Bourbon den Franschen troon beklimt, is nog ridderlijk genoeg om zijn vroegere geloofsgenooten het Edict van Nantes toe te staan, maar hun kracht is door zijn afval gebroken, en zijn kleinzoon, Lodewijk XIV, heft straks het Edict op en roeit het Protestantisme in Frankrijk vrijwel uit.

Ook in de landen der Oostenrijksche Habsburgers, met name in Oostenrijk en Zuid-Duitschland, wordt het Protestantisme — hier het Lutheranisme — teruggedrongen.

De Spaansche Habsburger, Filips II, had in eigen land geen last: daar had het absolutistische koningsschap, met het vreeselijke werktuig der Inquisitie, de Hervorming in de kiem gesmoord.

Maar in zijn Nederlandsche gewesten was het anders: daar had zijn vader, Karel V, tevergeefs getracht het absolutisme te vestigen, en daar stuitte hij, Filips, op het Calvinisme, de eenige richting onder de Protestanten, die een ineensluitende wereldbeschouwing tegenover de Roomsche kon stellen: die van de Souvereiniteit Gods en van de souvereiniteit in eigen kring, van de rechten, maar ook de plichten van den vorst, van de plichten, maar ook de rechten van het volk; van de democratie — in den goeden zin van dit thans zooveel misbruikte woord — tegenover het absolutisme in kerk en staat.

En dan lag daai- tegenover zijn rijke, maar opstandige, Nederlandsche bezittingen het groote eiland waai- heerschte de kettersche koningin, die zijn aangeboden hand had versmaad; die geen Roomsch vorst eigenlijk als de wettige koningin van Engeland kon erkennen, zonder den Paus in het aangezicht te slaan; die zelf maar een lauwe Protestante was, doch op de Protestanten moest steunen en hen wederkeerig moest sterken in den strijd tegen Rome terwille van haar troon, die rustte op de liefde van de fel anti-Roomsche meerderheid van haar volk; en met wie toch noch de Roomsche Valois, noch hijzelf eigenlijk dorsten te breken, uit vrees haar te drijven in de armen van 'den tegenstander: het was de rivaliteit tusschen de huizen van Habsburg en Valois, die menschelijkerwijs gesproken het Protestantisme in de Nederlanden en in Engeland heeft gered en voor 'de vestiging in Amerika bewaard. Wie weten, hoe Willem van Oranje's politiek zich daarnaar richtte. En ook Elizabeth heeft er van geprofiteerd.

Zoo kon zij, met haar uiterst handige politiek van geven en nemen^ de Valois en de Guises verzwakken door de Hugenoten spaarzamelijk Ie steunen; zoo kon ze Filips in toom houden door de — eigenlijk door haar verafschuwde — Calvinistische strijders in de Nederlanden te begunstigen, zij het meer negatief dan positief: meer door oogluikend toe te laten dat haar avontuurlijke onderdanen op eigen risico — soms ook met haar geheimen steun — de Spanjaarden in de Nederlanden en in de Indien bestookten^ dan door het zenden van directe hulp. Toen ze eindelijk, - - in de zending van Leicester — tot het laatste besloot, was het, omdat de tegenstelling zich zoo ging toespitsen, dat een openlijke breuk toch niet meer te vermijden was; die dan ook snel volgde toen.

Maar reeds vóór dien tijd, vóór de Armada dus, was Elizabeth alzoo reeds een belangi-ijke factor in den sti-ijd tusschen Reformatie en Contra-Reformatie; werd zelfs hoe langer hoe meer beschouwd als de leidster van het Protestantisme in zijn worsteling tegen Rome.

De groote Paladijn van Rome was Filips II. En de hartader van zijn macht werd bedreigd door de koene zeevaarders van het eilandenrijk, die hem troffen in zijn Amerikaansche bezittingen, en de onontbeerlijke schatten, die hem vandaar werden toegevoerd op rijkbeladen vloten — de „zilvervloten" — trachtten te onderscheppen.

Hoe moeten we die ondernemingen — dikwijls plundertochten — van de Hawkins en de Raleighs en de Drakes beschouwen?

Tot recht begrip hiervan moeten we ons de toestanden op maritiem gebied in dien tijd goed' voorstellen.

Het begrip van de vrijheid der zeeën^ welke Grotius in het begin der volgende eeuw zou verdedigen, was nog niet begonnen te dagen in den tijd van Elizabeth.

In de Middeleeuwen lezen we van Engelands 'eersten grooten dichter, Geoffrey Chaucer, die een tijdlang in diplomatieken dienst was, dat hij in 1372 met twee andere gezanten door Koning E'duai-d III naar Genua wordt gezonden, om daar te : onderhandelen over de aanwijzing van een Engelsche haven, waarin de Genueesche schepen zouden kunnen komen zonder overlast. De zee was een soort van jachtterrein, waarin degene, dié zich er op waagde, beurtelings — al naar dat de omstandigheden hem gunstig of ongunstig waren — de positie van jager of wild kon komen in te nemen, en als men veilig wilde binnenvallen in de haven zelfs van een bevriend' land, dan was het noodig een en ander vooraf bij verdrag te regelen.

Hoewel de toestand in de eeuw van ElizabeUi in dit opzicht wel verbeterd was, waren er toch nog veel van die oude opvattingen blijven hangen. Het „vuistrecht" — de toestand dat ieder^ individueel, het „recht" in eigen handen nam — was door de lofwaardige pogingen van de Kerk, door Stedenbonden als de Hanze en daarna door de opkomende macht der vorsten, op het land hoe langer hoe meer terug gedrongen, maar ter zee heerschte bet nog veelszins: nog in Elizabeths tijct werd het als rechtmatig beschouwd, dat eigenaars van schepen, die overlast hadden ondervonden vnn schepen van andere naties, hun schade gingen verhalen op onderdanen van die naties, om het even of die er zelf schuldig aan waren of niet.

Nu eischten de Spanjaarden Amerika en de Amerikaansche zeeën op als hun rechtmatig eigendom. Frans I had in zijn oorlogen met Karel V kaperbrieven uitgegeven om de Spanjaarden in Amerika te verontrusten, en toen die oorlogen ten einde en Frans en Karel ter ziele waren, en ook Filips II na den vi-ede van 1559 met Frankrijk uiterlijk in vrede leefde, gingen die Fransche kapers, nu feitelijk naai' onze begrippen doodgewone zeeroovers geworden, toch met hun bedrijf voort. Het idee bestond, dat wat in Europa gold, op de wijde zeeën, inzonderheid daarginds bij ea

vooral aan den anaeren kant van ae linie, ge< kracht had. Was er later in de verhouding tusschen ons en Spanje, tijdens het Twaalfjarig Bestand, eigenlijk niet vrijwel iets dergelijks?

En nu de Engelschen. Het huwelijk van Mai-ia de Bloedige met Filips II had het Engelsohe volk in zijn groote meerderheid fel anti-Spaansch gemaakt. Spanje werd steeds meer de groote vijand van hun populaire koningin Elizabeth en van het Protestantisme. Was het wonder, dat, toen lust naar avontuur en de zucht naar koloniale expansie de ondernemende zonen van het eilandenrijk de zeeën, de oceanen opdreef, en ze de nieuwe wereld, door de verbeelding nóg rijker en wonderbaarlijker gemaakt dan de werkelijkheid te zien gaf — was daar ook niet „El Dorado", het goudland? — in handen vonden van den vijand van hun koningin en van hun godsdienst, ze, gegeven de heerschende mentaliteit ten opzichte van de betrekkelijke wetteloosheid der zeeën, hun roofen plundertochlen in de Spaansch-Amerikaansche zeeën, ook toen hun vorstin in Europa uiterlijk nog in vrede met Spanje leefde, toch konden beschouwen als een min of meer wettigen strijd voor hun volk en geloof, een onderdeel van de worsteling lusschen Reformatie en Contra-Reformatie?

Want zoo voelden sommigen dier wonderbaarlijke piraten, met een vreemde mengeling van ruwheid en vroomheid, van gewetenloos Macchiavellisme en allesdiu-vende ridderlijke koenheid — waardige dienaren van zulk een koningin — het toch werkelijk. Zij hebben punten van overeenkomst met Watergeuzen van het type Blois van Treslong, die omstreeks dienzelfden tijd op de nauwe zeeën rondzwierven met kaperbrieven van Willem van Oranje, die zich souverein vorst wist in oorlog met Alva, den dienaar van dien „Koning vim Hisj)aniën", dien hij, Willem, intusschen „altijd had geëerd". We weten, dat Elizabeths havens meestal voor onze Geuzen open stonden.

De Engelsche avonturiers zwermden verder uit — straks trouwens gevolgd door de Hollanders — met nevenplannen van koloniale expansie, van de stichting van een imperium over de zee. En de wettigheid hunner tochten Itreeg in hun oogen te vaster grond, door wat Hawkins en Drake wedervoer in 1567.

Maar hierover een volgenden keer.


1) De voorafgaande opstellen werden geplaatst in den 15en jaargang van ons blad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's