GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal niet veel meer met u spreken, want de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets. "Joh. 14: 30.

De overste dezer wereld komt.

Il< zal niet veel meer met u spreken, want de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets. "Joh. 14: 30.

Nog altijd zit de Heere Jezus met Zijn discipelen aan aan den Paaschmaaltijd: nog altijd is Hij bezig hen te troosten over Zijn naderend heengaan en hen in te lichten aangaande de beteekenis van Zijn lijden. Maar, het wordt tijd, dat de maaltijd afgebroken wordt: immers, de Heere Jezus weet, wat er straks geschieden gaat. Elk oogenblik kan Judas, die Hem verraden zal, met de krijgsknechten komen om Hem gevangen te nemen. En daarom. Hij waarschuwt Zijn discipelen: Ik zal niet veel meer met u spreken, het is haast gedaan, nog een oogenblik en Ik zal gevangen genomen worden, nog een oogenblik en het hoogtepunt van Mijn lijden gaat aanbreken. Dat is de bedoeling van Zijn spreken, maar Hij zegt het met andere woorden; Hij zegt niet: Ik zal verraden worden, maar de overste dezer wereld komt.

Ja, de Heiland heeft heel goed geweten, wie er de hand heeft in Zijn lijden. Het is niet alleen Judas, die Hem verraadt, het zijn niet alleen de overpriesters en Schriftgeleerden, die Zijn dood willen, achter dien Judas, achter de overpriesters en Schriftgeleerden, achter het volk, achter Pilatus en Herodes staat de Satan, staat zooals de Heere hem hier noemt, de overste dezer wereld, die al die menschen tot zijn werktuigen maakt en die den dood van den Heere Jezus wil.

De overste dezer wereld komt; het lijden van den Christus is ook een strijd tegen den overste dezer wereld, en de Heere heeft dat geweten, Hij heeft de hand van Satan gezien.

De overste dezer wereld had tegen Hem gestreden, zoodra de belofte van den komenden Messias aan Adam en Eva was geopenbaard. Hij had op allerlei manier de geboorte van den Messias willen verhinderen, het volk van den Messias willen vernietigen, Zijn stamhuis willen uitmoorden. Het gansche Oude Testament is vol van satanische grepen om de geboorte van den Christus te verhinderen.

Maar het was hem niet gelukt, de Christus werd geboren. Maar daarom zal hij nu probeeren, en hij zal liet doen met al zijn macht, te belemmeren, dat Hij Zijn Messiaswerk verricht. Dies verzocht hij Hem tot drie malen toe in de woestijn, dies overreedde hij Petrus om den Heiland van - Zijn lijden af te houden, dies gaf hij Judas in, den Meester te verraden en voer hij in hem, opdat het satanische plan ten uitvoer zou gebracht worden.

Dit en nog veel meer deed hij. Maar nog heeft hij al zijn kracht niel ontplooid, nog heftiger zal hij strijden en den Christus benauwen.

De Heere heeft geleden van het begin Zijner menschwording af, maar inzonderheid aan het einde Zijns levens — dat gaat nu komen, dat is nu zeer nabij. Jezus weet het: de ure is nu gekomen, dat de ontzaglijke toom Gods tegen de zonde zich over Hem ontlasten zal, dat de wereldmachten zich tegen Hem zullen verzamelen, dat Hij van allen verlaten zal worden, en ook is nu de ure gekomen, dat de satan Hem bestrijden zal, tot op het hoogste toe. Bij dat alles, de ondraaglijke last van Gods toom, de vijandschap der wereld, de verlating van allen, zal ook nog komen de strijd tegen satan. Straks is er Gethsemané en straks is er Golgotha en straks zullen alle hellemachten zich tegen Hem vergaderen, de overste dezer wereld zal komen, om indien het mogelijk ware, den Christus te verslaan.

Maar heeft aan Mij niets... zoo gaat de Heere verder tot troost der verkorenen. Ik ben van alle zonde vrij, in Mij is geeii aanknoopingspunl, aan Mij heeft hij geen houvast om Mij ter dood te brengen. Als Ik niet wilde, zou hij Mij niets kunnen doen, Ik ben immers van alle zonde vrij. Satan heeft niet het minste recht op Mijn ziel. Ja, Ik zal hem tegemoet gaan, en strijden en Mij laten benauwen en Mijn verzenen laten vermorzelen, maar aan Mij heefl hij niets. Ik doe het alles voor u, voor Mijn schapen, voor wie Ik Mijn leven wil zetten.

Nog heerscht satan en nog ontplooit hij zijn kracht. Maar we hebben met een overwonnen vijand te doen. Zijn sterkte is wel groot en onze kracht is wel zeer klein, maar we weten, dal hij kwam legen den Christus en verslagen werd, tot verdoens toe. En wel zijn we angstig... maar door hel geloof weten wij, dat zelfs, al hadden we met den satan in, eigen persoon te doen, en daarvoor zijn wij te onbelangrijk, maar, zelfs, al hadden we maar niet met zijn trawanten, maar met liem te doen, we met een overwonnen vijand te doen hebben en in Christus heeft hij ook aan ons niets.

En mx, we bedriegen ons niet. We realiseeren ons zeer duidelijk, dat hij de overste dezer wereld is en dat hij de wereld mobiliseert en dat we elk oogenblik in groolen nood zijn, en dat wij zeer zwak zijn, en dal wij o zoo vaak vallen, maar nochtans, de waarheid aandurvende van zijn komen tol ons in zijn trawanten en in de wereld, zeggen we: al zie ik zelfs een leger mij omringen, nog vrees ik niet, ik verlaat mij op den Heer, Die hem geslagen heeft, hij heeft ook aan mij niets.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's