GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe orgels.

II.

Na het vorige artikel, waarin een viertal eigenschappen werden genoemd, die het orgelgeluid in een Gereformeerde Kerk moet bezitten, schijnt het gemakkelijk genoeg om uit de impasse van de vele liLurgisch minder bruikbare instrumenten van den laatsten tijd te geraken: Pas die eischen weer toe, en het ideaal is bereikt.

Was de verwezenlijking maar zoo eenvoudig! Er zal nog heel wat wind door balgen en pijpen moeten gaan, voordat men die eischen in de praktijk weer met overtuiging zal naleven. Dit is niet te verwonderen, als men zich realiseert, dat ze in laatste instantie voortkomen uit een principiëele levenshouding, die zich een eigen stijl moet scheppen, ook in het muzikale.

Het is eigenlijk overbodig, in een Gereformeerd

blad te wijzen op den allesdoortrekkenden zuurdeesem van het Christelijk geloof. Toch is dit bij deze materie wenschelijk. Hoevelen nog in onze kringen zien in hun levenspraktijk de muziek als een neutraal gebied, hoevelen worden geïrriteerd, wanneer men „ook hier weer het beginsel met de hai'en bijsleept", hoevelen maliën zich maar het liefst gemakkelijk af van het luisteren en leven naar de geboden Gods, ook in hun muzikale werkzaamheid?

De geschiedenis herhaalt zich. Speciaal in de kunst verdedigt het ineenschrompelend liberalisme zijn laatste forten. Het is leerzaam te zien hoe het zich mei dezelfde argumenten heeft verzet tegen Christelijke staatkunde, maatschappijleer, vakwetenschap, wijsbegeerte, litteratuur, ... en hoe het overal zijn zgn. neutrale houding heeft moeten wijzigen in een principiëele taktiek: vóór of tegen Christus. De tegenwoordige stand van zaken op al deze fronten geeft aan den Christen een extrahartversterking in den strijd tegen de neutrale houding op muziekgebied. Want als hier eenmaal de oogen van ons volk opengaan, zal de reformatie dit terrein geheel in bezit moeten nemen. Wanneer men dan tenminste niet terugdeinst voor de moeilijkheid', dit gebied te verkennen, te doorgraven, te doordringen. Dat dit niet meevalt, kunnen de enkele musici onder ons getuigen, die in de neutrale conservatoriumstudie en onverschilligbeid in eigen kring niet ziji^ verbleekt tot rene-i gaten, maar ook zij die den weg van den minsten weerstand hebben gekozen en den strijd halfweg maar hebben opgegeven.

In abstracto kan ieder Gereformeerde het met het bovenstaande eens zijn. Laten we daarom de toepassing van een en ander maken op het détailonderwerp, de nieuwe orgels, dat we in het vorige artikel aansneden, en tegelijk zien in hoeverre bij den bouw hiervan in onze Kerken zooveel mogelijk kan worden aangesloten bij de bestaande praktijk.

Beginnen wij met te onderstellen, dat voldoende geld bijeen is gebracht om een redelijk orgel van goede kwaliteit aan te schaffen. De bestaande praktijk is dan, dat men begint met offertes te vragen bij verschillende orgelbouwers. Dit is een groote fout. De Nederlandsche orgelbouwers van heden hebben, zooals boven reeds werd uiteengezet en uit vele karakterlooze gewrochten te hooren is, te weinig begrip getoond van de eischen, die de Gereformeerde eeredienst aan het orgelgeluid als geheel stelt en helaas hebben de meesten te weinig stijlgevoel of vakkennis om ©en daarin passend, harmonieus geheel te ontwerpen.

Laat men soms bij het bouwen van een kerk de aannemers maar direct inschrijven en ontwerpen maken, zonder dit van te voren door een architect te laten doen? Waar onder de Nederlandsche orgelbouwers maar een enkeling die bekwaamheden bezit, zullen de orgelcommissies rekening moeten houden met de noodzakelijkheid aan een Gereformeerd deskundige allereerst op te dragen, een plan te ontwerpen van het instrument dat juist hun kerk noodig heeft. Dié deskundige zal een „orgelarchitect" in ruimeren zin moeten zijn, niet iemand die alleen maar een front teekent, maar een die door uitgebreide praktische en theoretische ervaring, gepaard gaande met een moreele en financiëele zelfstandigheid', bewezen heeft, het vertrouwen waardig te zijn.

Het is een verblijdend feit, dat de Vereeniging van Organisten bij de Gereformeerde Kerken in Nederland ook in deze als haar taak heeft gezien, deze Kerken te dienen en wel voor een billijk tarief (omstreeks 5 o/o van de te besteden bouwsom). Het is een gezond verschijnsel, wanneer elke levenskring de eigen krachten mobiliseert ten dienste van dat verband. Nu staat het natuurlijk niet zoo, dat die Vereeniging alleen al door het oprichten van een adviesbureau over de bekwame krachten beschikt, maar wel mag worden verwacht dat, als er krachten op dit gebied onder de Gereformeerden schuilen, ze in deze Vereeniging moeten te vinden zijn. En wanneer deze Vereeniging uit het geloof dit werk heeft aangepakt, zal zal dit ook tot uiting komen in een snel rijzen van het peil van de deskundigheid der adviseerende leden. Op grond van persoonlijke ervaring ben ik ervan overtuigd, dat het doel van de Vereeniging ook hierin is, de totstandkoming te bevorderen van orgels in onze Kerken, die tenvolle geschikt zijn voor het gebruik in den Gereformeerden eeredienst. De controle van het kerkelijk publiek is er, om corrigeerend op te treden, wanneer mocht blijken dat bij haar adviespraktijk misstanden zouden insluipen, of wanneer door de keuze van minder-deskundigen of het verwaarloozen van verdere studie de belangen der Kerken niet zouden worden gediend.

Gaan wij thans verder. Er is geld' en men heeft een deskundige in den arm genomen, die een plan maakt voor het te bouwen orgel. Hoe zal dit plan moeten zijn? Hier betreden wij het meer technische terrein van den orgelbouw, dat slechts in een vakblad grondig kan worden behandeld. Tochl konden eenige hoofdlijnen in het vorige artikel reeds worden getrokken: het orgel zal voldoende kracht, volume, doorzichtigheid en variatie, vooral in hel meer sterke geluid, moeten bezitten. Ook zal de constructie zoo doelmatig en de materialen-

keus zoo degelijk moeten zijn, dat het instrument tenminste een kwarteeuw zonder ingrijpende reparaties bedrijfszeker kan functioneeren.

De nakoming van die eischen kan alleen dan van te voren worden verzekerd, wanneer de deskundige meer verricht, dan de tegenwoordige praktijk verlangt. Hij is niet klaar met het opstellen van een dispositie en met het formuleeren van eenige algemeenheden over materialen.

Hij zal ook een behoorlijk uitgewerkte lijst van de p ij p e n m a t e n moeten geven (de mensuren van diameter, labiumbreedte, tongbreedte en - -dikte, enz.), benevens een technisch-bruikbare omschrijving van het toon karakter der verschillende registers, twee factoren die, ofschoon voor het verkrijgen van een lilurgisch-bruikbaar orgel van principiëele beleekenis, door nagenoeg alle Nederlandsche adviseurs en orgelbouwers grondig zijn verleerd. Ook moet hij een duidelijke voorstelling hebben van de technische mogelijkheden, daaruit de juiste keuze kunnen doen en deze zoo vastleggen, dat knoeierijen bij den bouw niet mogelijk zijn. Bovendien zal hij een zekere rechtskundige scholing moeten bezitten, teneinde voor het bestek die bepalingen te formuleeren, die een ongestoorde afwikkeling van den orgelbouw mogelijk maken en procedures of andere schade voor de opdrachtgevers kunnen voorkomen. Het is niet te verwonderen, dat al deze hoedanigheden slechts in een college van meerderen ten volle tot hun recht kunnen komen. Pas op een dergelijk bestek kan een billijke inschrijving tusschen bekwame orgelbouwers volgen, en de opdracht b.v. aan den laagsten inschrijver worden gegeven.

Ook bij den bouw zal de deskundige moeten toezien, dat de voorschriften van het bestek worden uitgevoerd en daarbij zal hij in de gelegenheid zijn, allerlei finesses, die bezwaarlijk schriftelijk kunnen worden vastgelegd, te verduidelijken. Ook zal hij de eindkeuring verrichten op grondslag van het bestek, daarvan beredeneerd rapport uitbrengen en zorg dragen voor de wegneming van geconstateerde gebreken. Desgewenscht kan hij worden belast met het regelen van de uitbetaling, het opstellen van de garantie- en onderhoudscontracten, het arbilreeren in geschillen, enz.

Vooral bij den bouw van orgels in onze kerken zal hij veel kunde en takt moeten bezitten, om den orgelbouwer zich te doen inleven in de eischen die de Gereformeerde eeredienst aan het orgel stelt, en om hem, zoonoodig, af te brengen van gemakzuchtige sleur of eigenwaan en hem te inspireeren tot rijkere ontplooiing van zijn capaciteiten.

Daar het bij orgelbouw over niet onbelangrijke bedragen gaat, rust op de orgelcommissies de plicht om door deskundigenkeuze de waarborg te scheppen voor een zoo doeltreffend mogelijke besteding dier gelden. De orgeldeskundige op zijn beurt neemt dan het grootste deel van die verantwoordelijkheid over en kan dientengevolge, ook achteraf, voor wanprestatie, het maken van fouten en dergelijke civielrechtelijk worden aangesproken. Hier heeft de opdrachtgever meer garanties bij het samenwerken van meerdere deskundigen dan bij

het optreden van één persoon.

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1938

De Reformatie | 8 Pagina's