GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee heeren?

Het „Algemeen Weekblad" schrijft:

D© spreuk, geschreven op het bord van de collegezaal in de Universiteit te Geneve: „in necessariis unitas, in dubiis libertas, in omnibus caritas" was uitdrukking van de geest, die in een Oecumenisch Seminarie moet heerschen. Wij denken hierbij onmiddellijk aan Calvijn, die ook de aandacht van de bijzaken afwendde en lette op de belangrijke punten, opdat kleinigheden de Eenheid der Kerk, die toch tot haar wezen behoort, niet zouden v^erstoren. In zijn colleges over „Kerk en secte", gaf Prof. Fr. Blanke uit Zurich de grondslag voor die éénheid wel zeer scherp aan. De Kerk heeft één Heer, n.l. Jezus Christus. De secte heeft twee Heeren, n.l. Christus en (stichter, heilig boek); deze tweede Heer is een mensohelijke autoriteit, optredend met goddelijk gezag. Het verleidelijke is nu juist, dat de secte zich ook op Christus beroept.

Wat die sipireuk betreft, die trouwens ook op de lemonstrantsehe kerk van Rotterdaim: staat, denken we aan de studie, die Prof. Dr A. A. Eekhof eenige jaren geleden daaraan gewijd heeft. In ons blad hebben wij er ook al eens over geschreven. Ze is tot ons gekomen langs won'derlijlke kronkelwegen, kent onderscheiden redacties en is in die alle onjuist en onduidelijk, 't Is een beetje gevaarlijk, niet voor Calvijn, maar voor de spreuk, „hierbij onmiddellijk aan Calvijn te denken". Overigens zij'n wij ook gaarne bereid, deze „bijzaak" te laten rusten. Tot de „hoofdzaak" komende, merken we op, dat de laatste zin — hoe kan 't ook anders in de week van het regeeringsjubileum? •— veel lijkt op wat nu komt:

„Het Vaderland heeft één Koningin, namelijk Wilhelmüna; de politieke secte heeft twee koninginnen, n> meljjk: Wilhelmina èn.... (wetgeefster, wetboek); deze tweede koningin is een onderdanen-autoriteit, optredend met koninklijk gezag. Het verleidelijke is nu juist, dat de politieke secte zich ook op Wilhelmina beroept."

Bellamy-beweging.

Ds H. Meulink schrijft in „Enschedésche Kerkbode":

Is mijn woord een woord van waarschuwing, in het laatste nummer van de „Ghristen^Democraat" staat een woord van aanbeveling.

Mij onbegrijpelijk! ;

In No. 34 staat: Bellamy en wij!

„De Bellamy-beweging legt een lofwaardige activiteit aan den dag, om ons volk rijp te maken voor de gedachte dat het maatschappelijk winstsysteem de 'bron is van veel ellende, onrecht en onvrede. Zij propageert een samenleving, geleid door het oer-principe van alle christelijke sociale actie: Eén is uw Vader en gij zijt allen broeders....

De G. D. U. kan deze actie waardeeren, omdat zij het er mee eens is. Als beweging is er voor de G. D. U. alle reden 't werk der Bellamianen te steunen en contact niet af te wijzen".

In ons blad is nog pas, onder verwijzing naar vroegere bespreking, critiek geoefend op de houding van de directie der Ned. Spoorwegen, die de stations nog steeds laat misbruiken voor propaganda ten gunst© der Bellamy-beweging. Is deze aangelegenheid niet iets voor één onizer Kamerleden, die vragen stellen kan? , .i, , JiiKitfe'-.

Verkeerde levenshouding.

Dr A. de Bondt schrijft in een recensie:

Wanneer ik zeg, dat ik de verschijning van dit werk in dezen vorm betreur, vindt deze uitspraak haar oorzaak in de omstandigheid, dat de schrijver van dit boek eenvoudig negeert, wat anderen —' reeds bij herhaling —• tegenover deze beweringen hebben opgemerkt.

Dit is een verkeerde levenshouding, waartegen we strijden moeten.

Over wat hier staat behoef ik niet te spreken. Het verbaast me alleen dat dit in „Credo" staat. Een catalogus van beschuldigingen, die zijn redacteur eerst in ©en brochurenreeks heeft neergelegd, kwam onlangs unverfroren weer voor den dag in gemeld blad. „Eenvoudig" werd genegeerd wat anderen — reeds bij' herhaling — tegenover deze beweringen hebben opgemerkt. Het verschil is bovendien nog dit, dat de schrijver van het hier gerecenseerde boek aangevallene, maar de redacteur van „Credo" aanvaller was. De plicht om niet te negeeren rust op een aanvaller minstens even sterk.

Stemmen van vóór veertig jaren.

„De Groen© Amsterdamimer" is op de leuke gedachte gekomen, in het nummer van de week der herdenking van het regeeringsjubileum der Koningin een reeks pikante citaten uit geschriften en artikelen, verschenen bij de inhuldiging der Koningin, te geven. We nemen er enkele over.

Dr Abraham Kuyiper: _ , „: : .U.

Deze schoone dag, de eerst© dag eens nieuwen levens voor ons land en volk, voor Oranje en Nederland beide, draagt een belofte in zich, die bemoedigt. Toen in het bange en nooit t© vergeten jaar 1672 aan onzen groeten stadhouder Willem III gevraagd werd, of hij ook niet duchtte dat de ondergang der Republiek nabij was, antwoordde hij fier en kalm, op God den Heere te vertrouwen, „di© dit Landt niet soo verre had doen komen, om het nu verloren te laeten gaan". Welnu, behoeft de beschouwing van wat ons wacht, een andere t© zijn? God de Heere, di© ons Oranje nog liet, in weerwil vem onze persoonlijke en nationale zonden, die 'heden ons verheugt, door ons onze beminnelijke Koningin Wilhelmina te schenken, zal Hij op onze gebeden nog niet met Oranje en Nederland zijn? Vergeet het ook niet, het had zoo anders kunnen zijn ook met ons volk. Wat stormen gingen ons al over het hoofd, wat gevaren dreigden er niet van alle zijden. En ziet, wij zijn gezegend boven velen. Nog is het ©en voorrecht Nederlander t© zijn, nog zien velen benijdend op ons, en —J God lof! —• nog wappert ons d© Oranjevaan boven het hoofd. God de Heere, de God onzer vaderen, zij met Oranje en Nederland alle de dagen der regeering onzer jonge Koningin. Zijn zegen ruste op haar jeugdig toofd.

(„De Standaard", 1 Sept.)

„The Times":

Every inch a queen.

(„Times", Londen, 7 Sept.)

Het partijbestuur van d© S.D.A.P.:

Het Nederlandsche volk heeft aan het huis van Oranje niets te danken, het zou zonder Oranje hetzelfde zijn geweest als thans.

(Manifest van het Partijbestuur der S. D. A. P.)

Een Duitscher:

Aan het Germanendom behoort de toekomst. De Romaansohe volkeren gaan hun ondergang tegemoet. Holland moet zich dus bij den Germaanschen stam aansluiten. Wij eischen niet, dat Holland geannexeerd wordt, maar het moet zich, speciaal naar aanleiding van deze Inhuldiging, als Germaansche staat, er van bewust zijn, dat het hooge verplichtingen heeft jegens

het Germaansche ras.

(„Eisleber Zeitung".)

„Recht voor allen":

Wij zullen de Oranjeliefde niet beter kunnen afmeten dan door d© opbrengst van de b©lasting op het gedistilleerd in deze maanden te vergelijken met die van dezelfde maanden van het vorige jaar.

(„Recht voor Allen", 7 Sept.)

E'en andere Duitscher:

Er openbaart zich weer voor de zooveelste maal, welk een ontzaglijk, onuitputtelijk kapitaal aan diepe vereering, innig© liefde en tot den dood durende trouw dit Oranjekind verzameld heeft; zelfs de onverantwoordelijkste verspilling zou het niet kunnen opteren

en verkwisten. Hoe armzalig staat dat handje vol sociaal-democraten naast deze millioenenj wien de naam van Oranje het hoogste, alles is.

(„Kölnische Zeitung", 13 Sept.)

Mr P. J. Troelstra:

Hij die nadenkt, komt tot de conclusie, dat hij heeft gejuicht en gefeest voor een waan, voor een Woote historische herinnering aan menschen, idie reeds vierhonderd en driehonderd jaar dood zijn. Dat hij zich de keel rauw heeft geschreeuwd voor een rederijkerij, een niets, ja een leugen.

(„De Sociaaldemocraat", 17 Sept.)

De anarchisten:

Arbeiders, aam een dergelijk feest meedoen, is de huichelarij' der bourgeoisie in de hand werken, want met uw feestvieren behaalt zijl niet anders dan een pluimpje voor de imeinedige geldschoften, die azen op een strikje of lintje in hun knoopsgat, en om daarmee hun vetgemeste lichamen op te sieren.

(De Arbeider. Vriji Communistisch

Orgaan van het Noorden, 6 Aug.)

Leuk is ook de volgende voorspelling uit de „Daily News" van 7 Sept. 1898:

Bij de inhuldiging in de Nieuwe Kerk sprak zij haast op bevelenden toon. Af en toe werd aan haar woorden door besliste bewegingen van hoofd en hand nadruk verleend. Zij wordt ongetwijfeld de Hollandsohe Elizabeth.

Laat ons tegenover de twee Duitschers nu ook nog een onuitgegeven citaat uit Jodenmond hooren:

Men zong •— en de kinderen van Juda's volk verstaan 't om. maat en wijs te houden! — in de Jodenbuurt het hoogste lied. Typisch waren somwijlen de uitroepen in 't eigenaardig jargon der brave Joodjes: „Wat zie ze er unbeschriejen heerlijk uit!" hoorde ik een bejaard man tot zijn vrouwtje zeggen. „Ze hebt mijh. gegroet!" zei een ander grijsaard tot zijn dochters. De vrouwen in de Jodenbuurt weenden van aandoening en tal van bewoners hoorde ik de Hebreeuwsche zegenspreuk uiten bij het aanschouwen van een koningin voorschreven.

(„Vaderland", 7 Sept.)

Wat miji het meest heeft getroffen is wel de uitlating van socialistische zijde. Er is in veertig jaren veel veranderd, bij hen, en.... ook wel bij ons.

„Duitsche propaganda onder valsche vlag/'

Een onzers lezers zond mij dezer dagen een knipsel toe uit een kerkbode, waarin instemming betuigd werd met een publicatie van Dr F. J. Krop, welke nogal gunstig sprak over de tegenwoordige toestanden in Duitschland. Hij vraagt mijn oordeel daarover.

Ik hoef daarop niet breed in te gaan; want behalve het feit, dat wij herhaaldelijk in ons blad enkele toestanden onder het nationaal-socialistisch regiem hebben geteekend, alsmede het andere, dat om die reden „De Reformatie" aan de grens een Nederlandschen lezer afgenomen is wegens beweerde Hetze tegen Duitschland, staat nog altijd ons bezwaar, waaraan in „IJmuider Kerkbode" dhr F. van Popta herinnert, wanneer hij schrijft:

Van een Duits persbureau, dat zich noemt: „Nederlandsch Perskantoor, lid van den Reichsverband der Deutschen Korrespondenz- und Nachrichtenbüros" ontving ik een afdruk van een persgesprek met Dr Krop van Rotterdam, dat mij werd gezonden in de hoop, dat het in de „Kerkbode" zou worden opgenomen.

Dr Krop, Hervormd predikant te Rotterdam, is een bekende bestrijder van het Russische bolsjewisme. Hij is eindredacteur van het blad: „Geloof en Vrijheid", orgaan van de Chr. Mannenvereniging „Gij zijt allen broeders", waarvan Dr Krop ere-voorzitter is.

Door middel van dit blad worden mededelingen gegeven over de Russische toestanden en over de bestrijding van de godsdienst door de bolsjewisten; soms verschijnt het in brochurevorm en voorzien van illustraties o.a. van spotplaten van de godlozenactie.

Dr Krop doet daarmee een zeer verdienstelijk werk. Hij geeft ons goed-gedocumenteerde voorlichting en bewerkt de publieke opinie tegen het communisme.

In de laatste tijd heeft Dr Krop een kring van medewerkers gezocht voor zijn actie. Er is al op gewezen, naar ik meen door Prof. Schilder in „De Reformatie", dat Dr Krop ook N.S.B.-ers onder zijn medewerkers heeft. Dat is gevaarlijk voor hem, want er is een te grote verwantschap tussen het nationaalsocialisme en het communisme.

Het zou zeer jammer zijn, als Dr Krop in die wateren verzeild raakte. Als het blijkt, dat hij de anti-christelijke geest van het nat.-socialisme niet herkent dan verliest Dr Krop een stuk vertrouwen.

Als hét verslag van het toegezonden persgesprek juist en volledig is, dan vaart Dr Krop in het zog van het nat.-socialisme.

Een rectificatie.

Eenige weken geleden nam ons blad uit „Patrimonium" een artikeltje over inzake verkapte nationaalsociaUstische organisaties. Daarin werd opgemerkt, dat o.m. de H.H. Minister Patijn en Prof. Van Schelven, door in een commissie van aanbeveling te zitten, zijdelings daaraan steun verleenden. Later bleek ons, dat het „Chr. Soc. Dagblad voor Nederland" („De Amsterdammer") een dergelijke opmerking had geplaatst in het nummer van 18 Juli. Het artikel begon aldus:

De Nederlandsehe Werkgemeenschap, de instantie, die zegt de eenige te zijn, die iets goeds doet voor de jeugdige werkloozen, geeft ook een periodiek uit. In het nummer van April-Mei van dit jaar wordt een artikel opgenomen, handelend over de les van Oostenrijk.

En het eindigde als volgt:

In de oommissie van aanbeveling zitten ^, m., . de heeren Berlott, de voorzitter van „De Princevlag", Baron Krayenhoff, voorzitter van de Alg. Ned. Ver. voor Vreemdelingenverkeer, Zijne Excellentie Minis­

ter Patijn, Dr Posthuma en Prof. van Schelven. Nemen deze heeren dit alles voor hun rekening?

Terwijl we met vacantie afwezig waren, is aan onze redactie een brief geschreven, waarvoor we dankbaar zijn, maar die ons eerst na terugkeer van een vacantiereis onder de oogen kwam, en dus eerst nu beantwoord wordt. In dezen brief werd verwezen naar hetzelfde „Chr. Soc. Dagblad" van 21 Juli, welk blad onder het hoofd „Een rectificatie" schreef:

In het nummer van ons blad, dat Maandag j.l. uitkwam, stond een beschouwing over de Nederlandsehe Werkgemeenschap. Onder de vooraanstaande personen, die deze Werkgemeensbchap zouden steunen, werd ook genoemd Mr Patijn, Minister van Buiten-

landsche Zaken. Van bevriende zijde maakt men er ons op attent, dat dit een abuis is. Niet Minister Patijn, maar een familielid schijnt in relatie te staan met deze organisatie van Dr Verviers.

Wij brengen deze verbetering gaarne aan.

Met blijdschap geven we deze rectificatie door.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's