GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wormser's öoek over den Kinderdoop.

II.

Het boek van Wormser is zijn „De Kinderdoop, beschouwd met betrekking tot het bijzondere, kerkelijke en maatschappelijke leven".

Ontroerend is het na te gaan hoe dit levenswerk van Wormser is tot stand gekomen. „Vreeselijk geteisterd door de knobbeljicht, " zoo schrijft zijn zoon, heeft hij er aan gewerkt. Terwijl zijn linkerhand en rechtervoet door een hevigen aanval van zijn kwaal waren aangetast heeft hij het afgewerkt. „Zoo, weken lang te bed liggend, schreef hij een goed deel van het vervolg. Een plank op bed, waarop zijn bijbel en wat wit papier, en een potlood in de zoogenaamd gezonde hand waren voldoende om dagelijks te werken tot de koorts zich verhief" s).

In dit boekje heeft Wormser gegeven het beste wat hij geven kon! Al zijn groote gaven, zijn enorme bijbelkennis, zijn met heel zijn wezen vergroeide kennis van de Gereformeerde opvatting der waarheid zijn er in gekristalliseerd. Wie eenigszins op de hoogte is met het bloedarme theologische leven in het midden der vorige eeuw, met name wat betreft den doop^ staat stom' verbaasd, dat dit levende, warme, reformatorische boek kon geboren worden en dat nog wel in heC hoofd, of liever, in het hart van een „leek".

Wie eenmaal zal besdürijven dte geschiedenis van de groeiende waardeering van Verbond en Doop in de vorige eeuw zal voor alles twee namen moeten noemen: Wormser en Kuyper. En van die beiden kwam Wormser het eerst! Bovendien toen Wormser dit boek sclireef, was hi| reeds verder dan K.uyper toen hij' vijfUg jaar oud en al een aantal jaren professor was.')

Uitgaande van de geopenbaarde dingen en wars van iedere speculatie, schildert Woiroser de groote heerlijkheid van die wondere daad, die groote gave van Jezus Cliristus aan de kinderen, die we noemen met den naam van „doop". Wie deze bladzijden leest, hoort een lecho van dat aangrijpende Lroostlied over den kinderdoop, eenmaal door Calvijn „gezongen" in zijn heerlijke „Institutie".

Diep is de indruk geweest, die de lezing van dit boek steeds weer heeft gemaakt. Hoevelen hebben door Wormser eindelijk hun doop leeren verstaan!

Zeker, de reactie was hier en daar ook' fel en bitter. In piëtistische kringen wilde men Wormser's wending van den m e n s c h naar de b e- 1 o f t e, van de ervaring naar den Belovenden 'God niet meemaken. Wormser schreef tenminste eens aan Groen van Prinsterer: „Zwolsche vromen hebben mij doen weten dat ik, wegens mijn schrijven over den kinderdoop, waardig was dat mij een molensteen om den hals gedaan en ik in de diepte der zee geworpen werd". ^) Maar Groen van Prinsterer was zeldzaam ingenomen met Wormser's studie. „Gezond zielevoedsel en vaste spijs!" prijst hij. „Wie liefst oppervlakkigheid begeert, legge ze terzij. Voor hem zijn ze te diep. Maar het is hier als in de goudmijn: hoe dieper men graaft, hoe meer de arbeid beloond wordt. Wormser zelf levert telkens het bewijs dat „de diepte der waarheid in d'e hoogst mogelijke eenvoudigheid ligt". Diepzinnig en helder tegelijk, is hij, ook waar niet alles onder ieders bereik valt, verstaanbaar en leerrijk; in Christelijken kring stichtelijk en populair Elke bladzij is niet der lezing slechts maar der overdenking waard ...." Het is „een buitengewoon een veel te weinig gekend, een voor de gewichtigste volksbelangen van het oogenblik bij uitstek merkwaardig betoog."')

Geen wonder, dat toen de Calvinistische reformatie doorwerkte in de laatste helft der vorige eeuw, ook Wormser's boek weer de aandacht trok. Als Prof. Dr F. L. Rutgers in 1883 een krachtig pleidooi levert voor een grootere waardeering van den kinderdoop, door de kerken op te roepeai om te breken met den ingeslopen gruwelijken sleur in de doopsbediening, dan eindigt hij zijn betoog aldus: „Reeds voor 30 jaren schreef J. A. Wormser (over den kinderdoop-, blz. 11): „Leer de natie haren doop verstaan en waardeeren, en Kerk en Staat zijn gered." Wie het eens is met dat woord, dat ook onze Gro-en van Prinsterer zoo gedurig met instemming overnam, die bedenke, wat er dus wel volgen moet, wanneer onze natie zal geleerd hebben, haren Doop te miskennen en gering te schatten; en hij' doe in deze, wal zijn hand vindt om te doen." ^°)

Ook Dr Kuyper wees meermalen op Wormser, vooral denkende aan diens „Kinderdoop".

Midden in de felle debatten der negentiger jaren over den doop vinden we b.v. een ontboezeming als deze: „Gelijk geheel natuurlijk is, rijzen er, hoe meer men over den heiligen Doop gaat nadenken, steeds meer allerlei vragen 'op-, die betrekking hebben op bijzondere twijfelachtige gevallen. Nu is het op ziclizelf reeds een voordeel, dat men tegenwoordig zooveel meer dan vroeger over den heiligen Doop nadenkt. De oude Wormser zou er den Heere voor danken." ^i)

En later, in een zeldzaam mooi arükel, waarin Kuyper zijn lezers opwekt om toch vooral vóór alle dingen den bloei van de geïnstitueerde Kerk te bevorderen, glijden zijn gedachten als vanzelf weer naar Wormser. Waarschuwend wijst Kuyper n.l. maar den Reveil, die de vrucht van al zijn arbeid zou hebben te niet zien gaan, indien hij niet in kerkelijke banen was geleid: „Immers de mannen van den Reveil hadden voor „de Kerk" geen oog, beschouwden de kerk als een te missen vorm, en stonden in het algemeen onder den invloed, die uit Frankrijk, Zwitserland, en vooral uit Engeland herwaarts overgenomen, voor den kinderdoop de rechte waardeering miste. Maar de oude Wormser stuitte dit door zijn kloek geschrift over den Doop, en Groen hechtte ei- aanstonds zijn zegel aan." i^)

Het moet wel een buitengewoon boek zijn, dat mannen van een geestelijke en wetenschappelijke statuur als Groen, Kuyper en Rutgers zóó vermocht te boeien; een „leeken-boek", dat in een vijftig jaar vijf-maal herdrukt werd! En daaro-m is het volkomen verantwoord, dat Ds J. A. Schep van Bussum een nieuwe uitgave verzorgde, die nu voor ons ligt.

Nog nooit heeft Wormser's tractaat er zooi mooi en voornaam uitgezien. Het vroeger onooglijke boekje is gemetamorfoseerd in een prachüg en voornaam uitziend boekwerk.

Maar ook de inhoud is anders dan vroeger. Ds 'Schep komt n.l. met een verkorte uitgave voor den dag. Met zekere huivering en eenige ontstemming nam ik daarom het boek op. Mag men aan een — ik zou bijna zeggen: klassiek — geschrift gaan snoeien?

Maar na nauwkeurige vergelijking met het origineel ben ik volkomen met dit nieuwe Wormserboek verzoend. 'kMeen zelfs te mogen zeggen, dat het boek door deze bewerking is vooruit gegaan!

Dit klinkt wel wat paradoxaal. Maar het zal duidelijk worden als men weet, dat het origineel ontstaan is uit de bundeling van een reeks artikelen voor een maandblad gesclireven. Daardoor was Wormser gedwongen telkens korte herhalingen te geven, om zijn lezer den draad van het betoog weer in handen te leggen. Ook veroorloofde Wormser zich allerlei uitstapjes in verbandi met de actueele gebeurtenissen zijner dagen. Al deze „uitwassen" heeft Ds Schep met groote zorg verwijderd. En zoo werd het geheel bondiger, strakker van lijn, doorzichtiger van bouw. Met bewondering heb ik den voorzicliUgen arbeid van Ds Schep nagegaan.

Natuurlijk is alles wat men leest van Wormser. Het is z ij n boek gebleven. Enkele verklarende noten zijn duidelijk als van den bewerker afkomstig geteekend.

En zoo gaat dan dit rijke boek weer de wereld in. Het moest in alle gezinnen komen en gelezen, doorkropen worden!

Van ganscher harte stemmen we in met de bede uit het bizonder mooi oriënteerende „Woord Vooraf" van ons Tweede Kamer-lid A. Zijlstra:

„Sterke ook de bestudeering van dit getuigenis, dat uit de historie tot ons kwam, door Gods genade onze trouw in belijden en werken, in woord en wandel, op alle gebied des levens, in kerk en staat en maatschappij."

6) Zie de Voorrede van de derde druk van 'het boek; Amsterdam, Höveker & Zoon; 1885; p. VI.

7) Kuyper heeft den z.i. juisten kijk op den Doop eerst pim. 1890 gekregen. Hij schreef eenmaal: „Mijn studiën over den Heiligen Doop, die mij tot de Belijdenis der vaderen terugbrachten, dagteekenen van later tijd. Wat ik destijds schreef (in: De Leer der Verbonden — C. V.) verscheen in „De Heraut" van 1882, nu dertien jaren geleden, en mijn geschiedkundige nasporingen over den Heiligen Doop, ondernam ik eerst in 1890, dus acht jaar later. Toentertijd vi^aande ik mij te kunnen redden met de theorie van Appelius" (doopen al wat in het doophuis inkomt —• C. V.) Ingezonden in „De Bazuin" van 9 Nov. 1895.

8) 27 Juli 1854: Brieven van J. A. Wormser, II, p. 90.

9) Zie Groen's „Inleiding" in de tweede, derde en vierde druk.

10) De Heraut; 16 Dec. 1883, No. 312.

11) De Heraut; 4 April 1896, No. 954. •

12) De Heraut; 16. Jan. 1898.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's