UIT DE SCHRIFT

Genade en waarheid.

Wat heeft de gemeente van Christus bij de herdenking van Zijn geboorte veel te roemen! Het is zooveel, dat we het niet kunnen opnoemen; slechts één reden tot lof brengen we nu naar voren, n.l. deze, dat door de geboorte van Christus ons genade en waarheid geworden is.

De apostel vergelijkt mei elkaar Mozes, in wiens wet de Farizeërs roemen, en Christus, van Wien Hij gewaagt, en stelt dan dien Christus veel en veel hooger door te getuigen: vóór Christus' komst was er ook al genade en waarheid, maar door' Christus zijn zij ten volle openbaar geworden.

(Geworden beteekent hier niet ontstaan, maar ten volle openbaar geworden).

Er was dus al vóór Christus' komst genade, constateert de apostel. En is dat niet waar? Genadig is God, als Hij de zonden vergeeft, als Hij zondaren behandelt, als hadden zij nooit zonde gehad of gedaan.

Hoe schittert de genade Gods in de oude bedeeling? Hoe genadig is Hij tegenover Adam, Henoch, Jacob, Mozes, David, Manasse, hoe vergeeft Hij telkens weer de overtredingen? En hoe genadig is Hij tegenover Zijn volk? Hoe wendt Hiji Zich telkens weer tot dal afkeerige Israël met genadige ontferming? Waarlijk, Micha heeft gelijk, als hij het uitroept, dat er geen God is als Isr^aëls God, Die de ongerechtigheid vergeeft, en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbi| gaat en Psalm 136 heeft gelijk, inderdaad, het mag wel 26 maal herhaald worden, dat 's HEEREN goedertierenheid (genade) is in der eeuwigheid.

En, er was voor de komst van Christus ook al waarheid, de gansche Sclirift van hel oude verbond roemt God als den Waarachtige.

God is de waarheid; Hij- is trouw aan Zijn Woord; wat Hij belooft, doet Hij, waarmede Hi| bedreigt, dat voert Hij uit.

God is waar, bij Hem is de vastigheid... als Hij bijv. de zegeningen van't verbond belooft bij' het onderhouden van Zijn geboden, dan worden die zegeningen metterdaad geschonken en als Hij dreigt met den vloek des verbonds, ook die wordt vervuld.

Die waarheid Gods is bevestigd: als Israël verdrulct wordt, dan denkt Hij aan Zijn Woord, aan Abraham gegeven, en Hij helpt hen uil en bij het afwijken van Zijn verbond denkt Hij( aan Zijn Woord in Lev. 26 en Deut. 27 en 28 en Hij vervult het door de verbondswraak.

Maar door Christus wordt genade en waarheid ten volle openbaar.

Leest van al die genade... de Zoon des menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was, het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rookende vlaswiek zal Hij nog niet uitblusschen. Hij vergeeft menigvuldig. Hij

verlost van zeven duivelen, een moordenaar aan het kruis mag nog ingaan, Hij ontfermt Zich over een schare, die zucht onder de wet en onder die geboden der Farizeërs, Hij zoekt Petrus op na de verloochening, en de discipelen mogen zeggen lot een volk, Gods volk, dat Hem gekruisigd heeft:

„U komt de belofte toe".

Uit Zijn volheid geeft Hij, genade voor, genade na, het is een stroom van genade, een zee van genade: wie is Hij, Die de zonden vergeeft en de overtreding verzoent?

En door Hem is ook de waarheid ten volle geopenbaard.

Hoe komt het nu uit, dat de geloovigen op Gods Woord aan kunnen ?

Neen, Adam heeft niet tevergeefs gehoopt. Abraham heeft niet tevergeefs verwacht, Jacob niet voor ïiiels gehoopt, en Mozes niet en Samuel niet en Jesaja niet en Micha niet, niet tevergeefs hebben zij allen daarop gehoopt, dat geboren zou worden de Verlosser.

Hij is gekomen. Hij is geboren, ieder kan op God aan. En niet alleen, dat Hij geboren is, bevestigt Gods trouw, maar ook, hoe Hij geboren is, waartoe Hij geboren is: riet naar Jezus Christus, Hij spreekt in woorden, ontleend aan het oude verbond, doet daden, die het geschrevene vervullen, Hij is gekomen, en heeft al Gods beloften van Hem vervuld, en er is niet één van Gods woorden ter aarde gevallen.

Ja, nu gaat het zingen in ons hart, nu zeggen wij het ook met Maria en met de gemeente aller eeuwen en met de engelen en met de kerk in den hemel en met Psalm 136: mijn ziel maakt groot den Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker, genade en waarheid is door Jezus Christus geworden. Zijn goedertierenheid en waarheid is in der eeuwigheid.

Nu gaat het zingen in ons:

Hij heeft gedacht aan Zijn genade Zijn trouw (waarheid) aan Israël nooit gekrenkt. Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Hoe onze God Zijn heil ons schenkt.

Nu blijft ons zondig hart, en onze zondige aard^ en wij vallen en wij struikelen, maar wij' herinneren het ons altijd weer, dat genade is geworden door Jezus Christus, en wij richten ons op en strijden weer voort, hopend en steunend opi die genade.

Nu blijft ons klein geloof, en onze twijfelmoedigheid en onze benauwenis, maar wij herinneren het ons altijd weer, dat de waarheid door Jezus Christus gev? orden is. Daar is vastheid in God en vastheid in den Christus, en in Hem zijn ook wij vast en worden we steeds weer vastgemaakt zooals het hart van Abraham vast was.

Romantiek bij het Kerstfeest — onze ziel make groot den HEERE, want genade en waarheid zijn door Jezus Christus ten volle openbaar geworden. Hallelujah. '

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen