GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerken en kinderen.

De Heer A. Janse schrijft in „Pro Ecclesia":

Er is een strijd ontstaan in onze kerken tegen degenen, die het nauw willen nemen met het begrip kerk in den zin van concrete zichtbare institutaire kerk (congregatie en coetus).

Prof. Schilder wil ernst maken met wat de Belijdenis zegt van de-ware-kerk-in-concreto, waar de zichtbare kenmerken der ware kerk worden gevonden. En alleen daar wil hij spreken van „ware kerk". Zooals wij op het voetspoor der Heilige Schrift spreken van het ware zaad Abrahams in de dagen van Petrus, dat wedergeboren was uit water en Geest en zich vergaderde in de kerk van Christus tegenover de Joodsche Synagoge (de oude kerk, de kinderen des Verbonds, die door ongeloof niet konden ingaan in de bediening des Geestes), die Synagoge des Satans is geworden in haar tegenstand tegen de ware kerk.

Wie weet wat er zooal met een beroep op „pluriformiteit der kerk" in onze dagen mee door kan, zal dankbaar zijn voor dit practisch en co ncreet getuigenis.

Maar zie: hetzelfde blad, dat den naam „kinderen des Koninkrijks" niet wil gebruiken om de afvallige Bondskinderen op hun Verbondsverlating te wijzen, spreekt hier precies omgekeerd en wil den naam „kerk" ook behouden voor de Roomsche kerk in concreto om te waardeeren. 't Afvallig Bondskind mag niet als afvalUg „kind Gods" aan zijn groote zonde herinnerd worden — maar een afvallige kerk, die gedrukt wordt door het bloed van Gods ware kinderen, moet vooral toch den naam kerk behouden. Niet als een naam, die haar „verdoemenis des te zwaarder maakt" — neen, als een naam van betrekkelijke waardeering.

En daartoe moet dan een beroep gedaan worden op Calvijn, die — kon het anders — in verschillende concrete situaties den naam „kerk" gebruikte voor Roomsche „congregatie" en „coetus", zonder daarbij iets af te doen van zijn oordeel, dat de „valsche kerk" bij Rome en de ware bij de Gereformeerden was te zoeken.

De term „Gods tempel" wordt alzoo doende niet een verhooging van het oordeel, maar het wordt een argument, dat ze n o g (veel of weinig) „Gods heiligdom" was.

We achten het een juiste bijdrage voor het stellen van de kwesties, gelijk ze zich thans voordoen.

„Moeder" en „dochter".

In „Die Kerkblad" (Zuid-Afrika) schrift prof. S. du Toit „indrukken" over de generale synode van Sneek. Een passage volgt hier:

As die beeld van moeder en dogter my 'n oomblik vergun sal word, wil ek dit só stel: Die dogter hier in Suid-Afrika het in haar jeugjare baie mooi na die Nederlandse moeder geluister, maar begin nou so langsamerhand mondig word en oorweeg die beslissinge selfstandig en met die oog op eie node en behoeftes, waaruit volg dat 'n voorbeeld dadelik sal nagevolg word as dit enigsins navolgenswaardig blyk.

Terloops wil ek net opmerk dat dit soms lyk of die moeder nog nie kan besef dat die dogters al op eie bene begin staan nie. O.a. is daar 'n besluit geneem dat 'n geskrif oor die Barthianisme opgestel sal word meer met die oog daarop dat die buitelandse Kerke gewaarsku sal word vir die gevare van hierdie teologiese rigting. Dadelik het dit my te binne geval dat jare gelede reeds uit ons geledere waarskuwende stemme opgegaan het. Ons sal dus dankbaar die geskrif ontvang as dit kom, maar met 'n glimlag!

'n Ander staaltjie: een van die argumente wat gebruik is teen verlening van die promosiereg aan Kampen, is dat dit tot gevolg sou hê dat ook ons Teologiese Skool uiteindelik die promosiereg sal verkry en dat die Vrye Universiteit nie meer teologiese studente uit Suid-Afrika sal trek nie! Die Redakteur het tereg sy oë uitgevrywe by die lees hiervan. Sinds jare word hier al doktorsgrade in die Teologie toegeken en die getal promosies vermeerder steeds. Tog word hierin nog altyd die band met die moeder onderhou deurdat as een van die drie eksaminatore gewoonlik een van die Nederlandse geleerdes gevra word.

Het is maar goed, die beeldspraak van „moeder" en „dochter", die trouwens aan alle gebreken van beeldspraak lijdt, te laten varen.

De oorlog en Gods bedoeling.

„De Nieuwe Eeuw" (roomsch-katholiek) schrijft:

Waarom, van waar, waarheen? Temidden van den angst en de spanning van onze dagen, nu we golven van barbaarschheid over beschaafde landen zien spoelen, nu christenmenschen in hun ateliers en fabrieken hun vernuft scherpen om steeds maar helscher wapenen uit te vinden tot verdelging van duizenden, honderdduizenden medeschepselen, nu we leiders van systemen en wereldbeschouwingen met uiterst raffinement gestaag zien werken aan de vernietiging van christelijk geloof en traditie en de apocalyptische heerscher der hel zijn hoogste triomfen op aard schijnt te vieren, temidden van deze hartbeklemmende verwarring dringen zich met steeds grooter kracht de vragen naar voren:

Waarom dat alles, van waar komt dat, waarheen gaan we ? Wat moet er van deze door God geschapen wereld, welke Hij verlaten schijnt te hebben, worden, waarheen zullen wij, nietige creaturen, ons wenden met onze angsten en twijfels?

Rondom lijkt de wereld een eindelooze optocht van

geteekenden, van mismaakten, van mislukten, als de jammerstoet uit Laudy's Paradijsvloek, opkomend uit het verleden van vele eeuwen, heenstrompelend in een duistere toekomst en weer vragen we: waarom, van waar, waarheen?

Het is een bestiering der Voorzienigheid, dat men in oogenblikken van zulk vruchteloos vragen op zijn weg een vriend ontmoet, die u een antwoord daarop geeft, die een weidsch perspectief kan openen, om u uit den engen kring van menschelijke kortzichtigheid te verlossen. Zulk een vriend vonden we in een brochuurtje, dat ons in handen kwam, een boekje van Pieter van der Meer de Walcheren, getiteld „Wereldgeschiedenis en christelijke moraal" dat dezer dagen is verschenen als uitgave van „Wiek Op" te Brugge. Hoe gering van omvang ook, is deze studie van een breede, grootsche conceptie, resultaat van een klaarblijkelijk lange overpeinzing, dat we al lezende en herlezende hebben leeren waardeeren als een gulden les van een wijzen leeraar.

In enkele groote trekken teekent de schrijver de felheid, het gigantische, het onomvaambare van het probleem, dat zich voor de geheele menschheid stelt. Waarom deze oorlog ? Hoe moeten wij dezen nieuwen vernietigingskrijg zien? Waarom al die ellende in Polen, in Finland? Waarom dat naar den afgrond glijden van de menschelijke samenleving? Waarom? „lic ben bezeten door den hartstocht om te begrijpen hoe en waarom alles zoo gebeurt Ik hoor menschenstemmen spreken in alle talen door de ruimte en niemand geeft mij antwoord. Ik wil mij rekenschap geven nu, van wat er gebeurt en van wat er vroeger gebeurd is. Ik wil de feiten objectief vaststellen..." Zoo vertolkt de schrijver den drang van den mensch naar het weten en begrijpen van al wat hem met ontzetting en verstomming slaat. Niets gebeurt er zonder den Wil van God. Wat heeft God dan voor met dat alles? Staan we voor het schrikwekkend einde der geschapen aarde of beleven we slechts een van de vele historische hoogtepunten van menschelijke verwarring?

Dezen oorlog moeten we zien als een honderdjarigen oorlog, zegt Pieter van der Meer de Walcheren: „Het is oorlog. Niet als in 1914 en 1915 en 1916 en 1917 en 1918. Dat is slechts een voorspel geweest: — de eerste veldslag, die toch meer dan vier jaar duurde, van een honderdjarigen oorlog, die nu losgebroken is en toch nog aarzelt en den weg zoekt langswaar en waarheen zijn gloeienden lavastroom van verderf uit te storten."

Kunnen we echter nog niet veel verder in het verleden der menschheid terugtasten om de oorzaak van de huidige verwarring en van alle menschelijke ellende te vinden? Ligt de kiem van den strijd van heden tusschen volkomen aan elkander tegengestelde levensbeschouwingen al niet in de vorige eeuw, die den triomf van het liberalisme zag? Zien we aan het eind der vorige eeuw niet heidensche richtingen en heidensche filosofen pogen een wijsgeerigen ondergrond te leggen voor dat liberalisme, dien machtigen boom, waarvan de takken ombogen, beladen onder rijke vruchten van materialisme, communisme, socialisme, laicisme? En was dat liberalisme op zijn beurt niet de vrucht van den strijd van de massa, die zich aan de oppermacht en menschonwaardige uitbuiting van oppermachtige kasten van rijken en geprivilegeerde standen ontworstelde?

„De wereldgeschiedenis is een strijd op leven en dood, van belangen, van krachten, van eerzuchtigen, die de plaats willen innemen van anderen met geweld of door list. Is rechtsherstel zonder dwang van geweld ooit voorgekomen In de wereld? "

Waarom al die ellende, al die jammer van verweesde kinderen, van verjaagde menschen, van vernielde steden en contreien, waarom dat voortdurend elkander naar het leven staan? Omdat God daarmee Zijn plannen heeft. „Voor God, de eeuwige liefde, gaat het uitsluitend en alleen om de zielen, om het stichten van Zijn rijk in de zielen. De rest — het vergaan van volkeren en beschavingen, het uitmoorden van steden en landen, de machtsverschuivingen van wereldrijken, het martelen van onnoozele kinderen, christenvervolgingen en heel het geheim van het onrecht is tijdelijkheid, zijn middelen waarmee God de zielen terugvoert naar het Paradijs", zoo stelt de schrijver vast. En inderdaad. Dikwerf ligt de verklaring van ontzettende gebeurtenissen ver buiten onzen gezichtskring. Wij staren op ons eigen persoonlijke leed en dat van die in onze omgeving leven of waarvan wij kennis nemen uit de dagbladen. Maar in het licht van Gods maatregelen, die met eeuwen rekenen, gaat al dat persoonlijk leed snel over in een vluchtigen damp, als een waterdroppel op een vuurplaat, niet om in het niets en doelloos te verdwijnen, maar om tezamen te vormen de machtige wolken, die de aarde overhuiven, om hier of ginds öf weldoend óf teisterend weer neer te slaan. God stelt tegenover groote kwalen groote remedies. Zien we naar het ontvolkte Frankrijk, waar jaarlijks meer dan een half millioen wettelijke kindermoorden konden worden bedreven. Duitschland is een volk van 80 millioen menschen geworden, sterk door zijn toenemende geboorten, zij het ook om valsche redenen, maar dicht bij de natuur levend. Dit schrikbeeld van den immer sterker wordenden erfvijand heeft Frankrijk tot inkeer gebracht, tot besef van zijn immoreele levenshouding. De „code hygiénique" heeft plaats moeten maken voor de „code familiale", die de groote gezinnen met materiëele voordeelen overstelpt. Doch daar men wel weet, dat een genotzuchtig geworden volk voorshands de voordeelen van het een en ander cynisch blijft afwegen, heeft men teruggegrepen naar de wetten van het christendom en leert de oudste dochter der H. Kerk opnieuw weer den catechismus, dien zij zoo lange jaren heeft verwaarloosd. Spreekt God hier niet in machtige verschijnselen?

We vinden het alles veel te anthropocentrisch gedacht. Wie evenwel daarmee rekent, kan wel eenige graantjes pikken van dezen in den grond dorren akker.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's