GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voetsporen Cods.

III.

Eenige regeling van het verkeer bestaat er nog niet; alles loopt er door elkaar en ieder neemt er den weg, die het goeddunkt. Zelfs op de trottoirs ziet men de kameelen en andere rijdieren verschijnen, terwijl een reusachtige getemde zwarte beer of een troep kakelende kippen er tusschendoor niets ongewoons is. Maar het is en blijft altijd mooi en men kijkt er zijn oogen op uit. Zie toch eens, hoe de bevolking te midden van die druïde kalm neerhui-kt om den maaltijd te gebruiken, hoofdzakelijk droge rijst, uit water gekookt, met een stukje muo-muo (Chineesch brood) en wat half rauw meelgebak, drijvend in hondenvet, of wel, maar dan moet het een feestdag van beteekenis zijn, een gebakken vischje. Is het genoegen tot die hoogste sïeer geklommen, dan glimmen de gezichten van vrouwen, mannen en kinderen van vet en genoegen. En om dat genoegen nog vollediger te maken, ziet men hen niet zelden na den maaltijd zich eenvoudig neervlijen in de armen van Morpheus, zonder zich in het minst iets aan te trekken van het verkeer rondom. Thuis het eten gereed te Snaken zou voor den man uit het volk te duur uitkomen, vandaar dat men overal verkoopers ziet loopen met een zwiependen bamboestok over den schouder, waaraan aan weerskanten een braadfornuisje met houten trekbalk hangt, dat streepen van stoom door de lucht trekt en door zijn geuren van verschillenden aard de neuzen der hongerige liefhebbers vergast.

Verder ziet men onder al die drukte door allerlei huiselijke bezigheden verrichten. Ziedaar een moeder, die haar kindertjes behendig van hoofdonrein ontdoet; een barbier, die zijn klanten van haar of baard verlost; een r'ickshawkoelie, die op een klant wacht en onderwijl in slaap gevallen is, of wel blinde, melaatsche of door tuberculose aangetaste bedelaars, waarvan het door heel China heen wemelt. De sterftestaüstiek op jeugdigen leeftijd is daardoor in China zeer hoog. Als men het treft een optocht tegen te komen op zijn weg, een heidensche optocht of een begrafenisstoet, dan krijgt men meteen een kijk op de mentaliteit van dit volk. Wij treffen het dat er juist een begrafenisstoet aankomt van een rijken Chinees, die diep in het binnenland zijn rijkdom bijeengaarde, maar er toch als rechtgeaard Chinees ojp gesteld is zijn stoffelijk overschot tot zijn vaderen vergaderd te zien op de plek, waar hij geboren werd. En dat tot zijn vaderen vergaderd zijn heeft voor hem een andere beteekenis, dan bij ons in EiUropa. Hij rekent er op dat zijn geest vanuit een grafstede in zijn geboorteplaats gemakkelijk de geesten zijner voorvaderen zal ontmoeten, een ontmoeting, die hij noodzakelijk acht. Vandaar dan ook, dat de Chinees, die tegen den dood vrijwel niet opziet, er toch niet onverschilhg voor is op welke wijze hij dien ondergaan moet. Ophangen, neerschieten, doodsteken, verdrinken, vergiftigen enz. is niet zoo heel erg, maar de straf der onthoofding wordt in het algemeen wel erg gevonden, want zonder hoofd is de kans buitengesloten zijn voorvaderen in het doodenrijk weder te zien.

Maar laten wij eens toekijken, hoe zulk een begrafenisstoet er uit ziet, want de samenstelling is meestal merkwaardig — vooral als het een rijk man betreft — en voor een vreemdeling heel ongewoon. Het lijk, geborgen in een doodkist van ongemeene grootte en honderden kilo's gewicht vanwege de enorm dikke planken, waaruit zij is samengesteld, wordt naar gelang van de maatschappelijke positie der gestorvenen door een aantal koelies gedragen, die de schouders zetten onder draagbalken als boomen, die dwars onder een houten bodem zijn aangebracht, waarop de doodkist rust. Het aantal dier dragers kan in de honderden loopen als de overledene een persoon van gewicht was.

De stoet wordt geopend door priesters in zijden gewaden van verschillend maaksel, maar allen eenvouding, sierlijk en sleepend, aan den toga-vorm gelijk. Men ziet er Lama-priesters onder, priesters uit Tibet of Mongolië, herkenbaar aan de kleeding, die bij hun ambt behoort, geel of rood of groen, ja welke kleuren al niet. Vóór de doodkist gaat een wagen met klaagvrouwen, die vreeselijk huilen en kermen, luider en dringender naar gelang de bezoldiging mee- of tegenvalt. Voorts wordt er een haan medegevoerd, die straks, als het lijk in de groeve verdwijnt, geofferd zal worden, doordat hem de kop wordt afgesneden en het bloed afdruipt op de nedergelaten kist. Intussclien ontfermt zich degene, die daartoe het handigst of het eerst in de gelegenheid is over het stoffelijk overschot van de offerande, want een haantje in den pot is niet lederen dag iemands deel, denkt de gelukldge bezitter van dit buitenkansje.

Onder het voortschrijden van den stoet ziet men nu en dan priesters een handvol papieren de lucht inwerpen, die, op den grond neergedwarreld, blijken bankbiljetten te zijn, zoodat de sprakeloos toekijkende vreemdeling stom verbaasd is over deze verkwisting, maar niet minder over de houding van het volk, dat het eveneens gadeslaat, doch geen vin verroert om een bankpapiertje machtig te worden.

„Dat moest men bij ons in Pemis eens probeeren", zei iemand, die uit die buurt vandaan was, „zij sloegen mekaar dood al was het om een kwartje." Stel u evenwel gerust, de Chinees gaat met overleg te werk en het is er hem alleen om te doen de booze geesten, die boven den doode rondzweven, door een geldgeschenk gunstiger te stemmen, en dat zij daartoe nagemaakt bankpapier gebruiken, wie zal hun dat ten kwade duiden? Anders zou de geschiedenis immers veel te duur worden en bovendien, wie zal zeggen of de geesten zoo precies met de munt van het land bekend zijn? Dat zij per slot van rekening hun eigen goden be-

driegen, wordt waarschijnlijk niet ingezien. Wat de tempels betreft, die zijn er een aantal in Peking te vinden, waaronder bijzonder fraaie. E, én ervan bevat een boeddhabeeld, dat dertig Meter hoog is met armen en beenen als boomstammen, een hoofd als de globe op het Paleis op den Dam te Amsterdam, maar met dit al toch zoo zuiver in zijn verhoudingen in dat ongemeen harde hout gebeeldhouwd, dat men verrast js over de schoonheid van dit reusachtige beeld. Om het een behoorlijk onderkomen te geven heeft men het eerst een standplaats verschaft en er daarna een tempel overheen gebouwd.

Verder wrijft men zich de oogen uit bij het betreden van den tempel der tien duizend Boeddha's. Of het aantal werkelijk de tienduizend haalt heb ik niet nageteld, maar wel weet ikl dat men een eindelooze rij van vertrekken, als zalen zooi groot, achter en naast elkaar gelegen, doorloopt en overal aan de wanden verhevenheden aangebracht ziet, met een Boeddhabeeld er op en zijn naam er onder. E.en dergelijke vertooning ziet men ook ergens in de open lucht, waar honderden beelden, elk een geest voorstellend met een of andere bijzondere functie, in allerlei standen door elkander heen staan. Met zijn geesten ligt het Ghineesch'e volk voortdurend overhoop; die plagen het tot zelfs onder water toe, waar zij onder elkander soms oorlog voeren tot er de acht watergeesten aan te pas moeten komen, die de kunst verstaan van op het water te kunnen wandelen en bovendien door die vloeistof kunnen heenzien, zoodat het voor hen slechts een kunstje is om waar te nemen wat er daar beneden aan de hand is. Maar dan zijn zij er ook als de kippen bij om de ruziezoekers daar beneden aan het verstand te brengen, dat bet uit moet zijn.

De dienst der geesten, die in den tijd van heit Keizerrijk onderhouden werd, komt treffend uit in het wonderschoone, wit-marmeren Altaar des hemels, een altaar van ongemeene grootte en het eenige ter wereld, dat men in de open lucht aantreft. Eens per jaar kwam hier de Keizer verzoening doen voor zijn volk en tevens een offer brengen voor den voorspoed van zijn land. Ook thans nog is het gebruik een oogstoffer aan de watergeesten te brengen door het werpen van zakjes rijst in de rivier. '

Zonder aan een eigenlijken hemel of hel te ge^ looven vindt het Chineesche volk toch gelegenheid in één der tempels van Peking op aanschouwelijke wijze waar te nemen wat hem na zijn dood te wachten zal staan, hetzij goed hetzij kwaad. E, én af deeling van dien tempel is gewijd aan de folteringen, waaraan men overgegeven wordt als men het er bij zijn leven niet naar gemaakt heeft aanspraak te mogen maken op de belooningen van verschillenden aard, die plastisch worden voorgesteld in een andere afdeeling van dien tempel.

De geloovige Christen, die dit alles aanschouwt, heeft medelijden met dit volk, eenerzijds zoo rijk van geest en anderzijds zoo arm, omdat het met al zijn geesten nog niet weet waar het in de eeuwigheid zal terecht komen, en derhalve steeds van angst beeft, omdat het afwisselend goede en booze geesten om zich heen voelt. De gedachten van dien geloovige gaan uit naar Jeruzalem, naar de stad Gods, naar het Heilige Land, waar de Verlosser rondwandelde. Hij, Zone Gods, in het vleesch verschenen om de wereld vrij te maken van zonde en dood, — ook het Chineesche volk^ — en daartoe den verachtelijken kruisdood sterven moest.

Wij begeven ons naar de Sionsstad en hernieuwen de indrukken, bij een vroeger bezoek opge^ daan. Wij verlangen met eigen oogen de stad Gods te zien en den indruk waar te nemen van wederom een voetspoor Gods, ons ter leering nagelaten, opdat wij begrijpen mochten den omvang en de' zwaarte van het offer, ons door Gods genade gegeven, begrijpen tot welken duren prijs dit stuk geschiedenis van den eenigen, waren en waarachtigen Godsdienst geschreven werd. Eji daarom verlangen wij er naar met eigen voeten den bodem te betreden, waarop onze Heiland met iederen tred zegen deed afdruipen, maar waarop tevens, als een vurige aanklacht door alle eeuwen heen, de Via dolorosa als een vlammend teeken van ondankbaarheid tegenover zooveel goedheid zijn slingerweg trekt door nauwe straatjes en steegjes, tusschen vunzige en kwalijk riekende krotwoninkjes door. En wij zien en genieten van vele interesrsante dingen, die ons volkomen nieuw zijn en waarvan wij zelfs het bestaan niet hebben vermoed. Maar ook lijden wij als wij bij het betreden van dien smartenweg dien laatsten gang van onzen Middelaar ons voor den geest stellen en ons — doch, ach hoe onvolkomen — een beeld kunnen vormen van het ontzettende lijden, dat de Heiland op dien zwaren gang, naar ziel en lichaam beide, maar naar de ziel het meest, moest doorstaan! Ja moest doorstaan om ons te kunnen redden! Dit is het wat een bezoek aan Jeruzalem den geloovige leert. In die armoedige omgeving ziet hij de lidl zich afspelen, die daar negentien eeuwen vroi^er zich afspeelde, toen zijn Koning er doorheen geleid werd, toch I'Coning, trots het schampere E.cce Homo, dat Hij uit den mond van Pilatus moest aanhooren.

Op zijn verdere schreden ziet die geloovig© het uitzinnige Jodenvolk uit zijn krotten te voorschijn komen, of — want die smalle steegjes laten dit gemakkelijk toe — eenvoudig den arm door het open venster steken om hun voorbij strompelenden Koning — Levensvorst, juist doordat Hij zich dien smadelijken doodsgang liet welgevallen — een laatsten stoot of stomp toe te dienen. Hem bespuwende in felle woede. Die duistere omgeving, waarin de zon nauwelijks kan doordringen, roept vanzelf het grootste treurtooneel voor den geest, dat de menschheid ooit gekend heeft en hoe verder de geloovige voortschrijdt op dien Via dolorosa, hoe meer hem huivering na huivering doortrilt. Maai- ook hoe meer tot hem doordringt de indruk van het tweede voetspoor Gods in de geschiedenis Zijner Gemeente.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1940

De Reformatie | 8 Pagina's