GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INLEG-„KUNDE”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INLEG-„KUNDE”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

ver­ Vandaag willen wij eens enkele verhalen tellen.

In de eerste plaats een verhaal dat we zelf onlangs hoorden. Het verhaal van

„Het wonderbaarlijke lucifersdoosje".

Het werd eens verteld — zoo zeide ons onze zegsman — door een professor in de exegese aan zijn studenten; die professor wilde den) heeren namelijk duidelijk maken wat nu eigenlijk „inlegkunde" is, en hoe een inlegkundige te werk gaat. Daartoe verhaalde hij volgende anecdote.

Daar was eens een man, die een leeg luciiersdoosje vol stopte met spelden. Vervolgens stak hij het, naar gewoonte van rockers, in zijn zak. -

Later op den dag wilde onze goede man een sigaar aansteken en haalde daartoe zijn lucifersdoos te voorschijn.'

Doch schetst u zijn triomfantelijke verbazing, toen hij het doosje openschuivend, zeer verrast uitriep: „hé, is dat niet wonderbaarlijk? — daar zitten s p e 1 d e n in dit doosje...."

Of iet verhaal de eerste maal woordelijk zoo is verteld, doet er niet toe. Het gaat er maar om, dat we tot onze leering vernemen, tot welke merkwaardige vondsten een inlegkundige zoo. al in staat is.

En als het verhaal dan komt van een hoogleeraar in de exegese, dat is in de ui (-1 e g-k u n d e, dan is het bovendien van een zekere autoriteit niet ontbloot.

Zeker niet, wanneer het waar is —7 zooals onze zegsman ons er bij vertelde — dat die oorspronkelijk verhalende professor een gereformeerd hoogleeraar was, namelijk Dr F. W. Grosheide, te Amsterdam.

Een ander verhaal. Een héél ander. Het gaat over „Het naschrift van den redacteur".

Daar was eens een man, die met smart constateerde, hoe allerlei opkomende beschouwingen het gezinsleven, de verhoudingen van ouders en kinderen, dreigden aan te tasten en kapot te maken.

Daartoe besloot hij over het onderwerp „ouders en kinderen" een kort en krachtig artikel te schrijven in een blad waarvan hij medewerker was.

Hij leidde zijn betoog in met te gewagen van de dringende noodzaak van een goed gezinsleven in deze ontredderde wereld.

Op bladzijde twee kwam hij tot de eigenlijke bespreking van zijn onderwerp; op deze bladzijde schreef hij nl. met warme bezielde woorden van de heerlijkheid der liefde van ouders voof hun kinderen, die liefde die zichzelf weggeeft, zonder berekening, in oprechte barter lijke toegenegenheid.

Op bladzij drie — het opstel mocht niet te lang worden, het moest ook vooral helder zijn en overzichtelijk — kwam hij tot de keerzijde van die verhouding, waarom hij die bladzijde aldus begon: en ten derde, zooals in elk verbond van liefde en wederliefde sprake is, zoo worden ook in deze verbondenheid van ouders en kinderen deze kinderen vermaand en verplicht tot een intense gehoorzaamheid, gedragen en bezield door de hartelijke wederkeerige liefdebetooning aan hun ouders.

Zoo voltooide die man zijn artikel, en zond het ter plaatsing aan zijn redactie op.

Stel u des schrijvers stomme verbazing voor, - toen hij een week later de krant thuis kreeg, met niet alleen zijn artikel voluit afgedrukt, maar bovendien voorzien van een naschrift van den redacteur voor gezinszwarigheden:

, , Met volle instemming plaatsen wij bovenstaand artikel van onzen medewerker N. Het doet ons goed, dat de heer N. zoo duidelijk leert, dat de liefde van ouders tot hun kinderen als zoodanig niet perse gehoorzaamheid en wederliefde van de kinderen eischt, maar daarvan ook los gedacht kan, en zelfs los gedacht moet worden. Hij schrijft immers EERST over wat de kinderen van de ouders hebben (zichzelf' weggevende liefde), EN DAARNA dat die kinderen worden vermaand en verplicht tot een intense gehoorzaamheid en wederliefde. Wij zijn den schrijver voor zijn gloedvol betoog deswege zeer dankbaar. Redactie Zwarigheden".

Natuurlijk grijpt de auteur oogenblikkelijk naar de pen. Hij schrijft dien redacteur een duidelijken brief;

, , Mijnheer,

Over uw onderschrift bij mijn artikel beklaag ik mij. Het kan zelfs een kind duidelijk zijn, dat uw conclusies met mijn artikel niets te maken hebben. Ik heb er den nadruk op gevestigd dat tjuders en kinderen de wederzijdsche verbondenheid moeten eerbiedigen, waarbij natuurlijk de ouders eerste gezaghebbende partij blijven. Natuurlijk moest ik daartoe EERST het EEN, en DAN het ANDER beschrijven. Wat U nu echter, mijnheer de redacteur, met mijn artikel doet, is catastrofaal. U maakt van elkaar los de gave van de liefde en den e i s c h die liefde ook altijd in zich sluit. Op deze wijze mijnheer, maakt u het gezin kapot en verkeert u mijn artikel in zijn tegendeel. Zoo maakt u per consequentie elk verbond kapot, ook uw eigen huwelijk. Op deze wijze, mijnheer, MAAKT u zwarigheden, in plaats van dat u ze helpt oplossen. Wat mijn artikel aangaat, ik eisch dat de redactie in het eerstvolgend nummer haar onderschrift royaal terugneemt".

Het resultaat? In het volgend nummer stond met vette letters een MEDEDEELING van de Redactie:

Aan de lezers wordt bekend gemaakt, dat de heer N., aangezien hij weigert zich te conformeeren aan de conclusies die wij uit zijM artikel hebben getrokken, van den kring onzer medewerkers definitief is uitgesloten.

Toen huilde die man. Niet omdat hij niet meer schrijven mocht, o neen. Maar omdat nu een verderfelijke leer de gezinnen, èn alle verbonden, nog verder zou ondermijnen. Omdat nu het volk ten onder ging door der redactie machtswellust.

O'nmogelijk zoo'n verhaal? , Nu, maar wat dan te denken van het volgeride. Iemand schreef eens:

, , de Synode heeft metterdaad willen 'handhaven, dat de beloften Gods onvoorwaardelijk zijn. Ons Doopsformulier zegt eerst, wat we hebben, en daarna, dat we vermaand !en verplicht worden tot een nieuwe gehoorzaamheid".

Er waren doopouders, eenvoudige merischen, die, toen zij dit lazen, het hoofd schudden. Zij hadden altijd hun kinderen gewezen op den rijkdom van Gods beloften in hun Doop en hun voorgehouden: maar kinderen, begrijpt ook goed dat met die belofte de Heere ook hartelijke gehoorzaamheid van jullie vraagt. Al die heerlijke beloften zijn voor jullie. Maar als je ongehoorzaam bent, staat jullie zelf de vervulling in den weg, dan krijg je niet wat God je heeft toegezegd, dan maak je je zelf Zijn beloften verder onwaardig. Want als God belooft, kinderen, dan eischt Hij ook t e g e 1 ij k. Als je wat iièbf van Hem, dan word je tegelijk verplicht. Die beide deelen van het verbond moogt jullie nooit' los van elkaar denken. Lees jullie daarom altijd maar heel goed het doopsformulier, daar staat' het zoo kort en helder en begrijpelijk in.

Ge kunt u voorstellen, dat zulke ouders van die woorden over die Synode niet veel begrepen. Zij zeiden tegen elkaar: maar als dat waar is, dan' maken' die menschen daar op die Synode den doop van onze kinderen kapot, dan halen zij daar dat heerlijke verbond uit elkaar, dan scheuren zij daar eenvoudig ons prachtig doopsformulier in stukken. Neen, met besluiten die- op zulke conclusies rusten, kunnen wij om Gods wil, en onzer kinderen wil. niet meegaan. Daarvoor hebben wij bij den Doop telkens e hartelijk „ja" gezegd.

Toen die ouders hun eerstvolgend kind lieten doopen, zeiden zij eerst tot den kerkeraad: maar wij kunnen onogelijk de gedachte verdragen, dat U met dit formulier net zoo omspringt als die. Synode waarvan we in de krant lazen. Wij zeggen U duidelijk dat wij er anders over denken, en vragen, van U dat u dat ook duidelijk zegt.

Op de volgende kerkeraadsvergadering werd BESLO­ TEN, dat die ouders, aangezien zij weigerden zich te conformeeren aan de conclusies die een Synode uit hun doopsformulier getrokken had, van den Doop van hun kind werden afgehouden.

Onmogelijk, zooiets? Maar nog onlangs werd ergens aan een ouderpaar den Doop ontzegd, omdat zij het formulier niet wenschten te verstaan in de door de Synode bevolen beteekenis. Dat betrof waarschijnlijk een ander gedeelte van dat formulier, maar daar bleef het zakelijk gelijk om. En dit was niet de eerste keer.

Onmogelijk dan misschien, dat de Synode het zóó heeft gezegd, als die ouders het begrepen? Maar zij lazen het zoo zwart op wit. En de man die het schreef was deputaat-voor-zwarigheden. Hij kon het weten dus.

Bovendien was die man exegeet, uit-Ieg-kundige. Maar die ouders begrepen gelukkig, dat hij ditmaal die stekende spelden van zijn doodelijke belofte-theorie van te voren zelf fn het formulier-doosje'had gedaan.

Een derde verhaal. Iets moeilijker misschien. Het heet: „HET VERZEGELDE MANUSCRIPT".

Daar was eens een beroemd man — wij noemen hem Verus — die allerlei bijzonderheden uit zijn leven en uit leven der menschen met wie hij had omgegaan wilde vastleggen voor het nageslacht. Hij vatte dat alles samen in een levensbeschrijving van zichzelf, een z.g. autobiografie. Vanwege allerlei persoonlijke bijzonderheden bepaalde hij echter van te voren, dat het manuscript eerst 100 JAAR LATER geopend en uitgegeven! zou mogen worden.

Om dat te bereiken verzamelde hij zijn copie in een dossier, en sloot dat, goed verpakt, per ZEGEL af. De notaris was erbij aanwezig, aan alle wetsvereischten werd punctueel voldaan.

Dan, 100 jaar later, — de man, Verus is lang gestorven — openen bevoegde instanties het dossier. De copie blijkt verbazingwekkende onthullingen te bevatten, en wordt door een officieel herdenkingscomité-„Verus" zorgvuldig uitgegeven. In de pers komt terstond een geweldige strijd over de echtheid van de biografie. Families, die de eer van grootouders voelen aangetast, voeren een actie om de authenticiteit te laten ontkennen. De zaak staat er critiek voor, de eer van Verus en de waarde van het handschrift staat er mee op het spel.

Zie, dan vergadert het comité van herdenkingsdeputaten in speciale vergadering. Men besluit, om aan allen twijfel een einde te maken, tot de publicatie van een officieel gemeenschappelijk communiqué in den volgenden geest:

, , wij ondergeteekenden, acht gevend op den twijfel die gerezen is, maken met dankbaarheid melding van de groote wijsheid en voorzichtigheid van Verus. Want na deskundig onderzoek is officieel vastgesteld geworden, dat Verus vóór honderd jaren het officieele zegel aan zijn manuscript heeft laten hechten.

— als afsluiting van zijn document, , (Ie) —' en om te dienen als bewijs dat het van hem zelf is, (2e) — en ook om ons vertrouwen in dit document te versterken en krachtig te maken'. (3e)

Tot zoover het communiqué. Toen het gepubliceerd was, bedaarden de stormen. De echtheid stond vast. Het zegel had gewonnen.

Maar toen.

Toen gebeurde er iets vreemds. Nu niet buiten het comité, maar daarffinnen.

In een volgende vergadering van het herdenkingsdeputaten-comité n.l. nam de voorzitter het woord om een verklaring af te leggen.

' Hij zeide:

„Mijne Heeren, ik heb gemerkt, dat er in ons comité enkelen zijn, die over de beteekenis van de verzegeling wat anders denken dan ik. Ik acht het noodig, vanwege orde en rust, dat wij allen over deze zaak gelijk denken, en wel als volgt. Mijn meening is, dat dit zegel verzegelt het vertrouwen in dit document, gelijk dat leeft in ons aller harten. Mijn stelling is dus:

DIT ZEGEL VERZEGELT AANWEZIG VERTROU­ WEN.

En omdat dit zegel reeds honderd jaar geleden is opgedrukt, daar brengt mijn stelling met zich, dat dit vertrouwen, dat thans leeft in onze harten, reeds honderd jaar geleden verondersteld moet worden aanwezig te zijn geweest, in het eigen uur der verzegeling.

En vraagt gij, mijne Heeren, naar bewijs, dan herinner ik u aan de woorden van Uw eigen communiqué, waar het toch maar staat;

dat Nathanaël Verus dit zegel heeft opgedrukt.

„EN OOK OM ONS VERTROUWEN in dit document TE VERSTERKEN EN KRACHTIG TE MAKEN".

Welnu, mijne Heeren,

WAT VERSTERKT EN KRACHTIG GEMAAKT WORDT, MOET AANWEZIG ZIJN.

DUS: dit zegel heeft honderd jaar geleden verzegeld ons reeds toen aanwezig vertrouwen.

fWordf voortgezet)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1945

De Reformatie | 12 Pagina's

INLEG-„KUNDE”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1945

De Reformatie | 12 Pagina's