GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN BIJDRAGE TOT DE VAN ROM. 9 : 6b—8. UITLEGGING

I. Inleiding.

Geüjk nu wel algemeen bekend is; sprak de Synode van 1942 aangaande het Genadeverbond ondermeer uit:

2e. dat de Heere in de belofte des verbonds ongetwijfeld'toezegt de God niet alleen van de geloovigen, maar ook van hun zaad te zijn (Gen. 17 : 7); doch in Zijn Woord ons niet minder openbaart, dat zij niet allen Israël zijn, die uit Israël zijn (Rom. 9:6);

3e. dat daarom — overeenkomstig hetgeen de Synode van Utrecht 1905 (Acta art. 158) uitgesproken heeft — „het zaad des verbonds krachtens de belofte Gods te houden is voor wedergeboren etc."

Eerlijke uitlegging is te constateeren, dat het houden voor wedergeboren is gefundeerd op Gen. 17 : 7 en Rom. 9 : 6, want het „DAAROM" onder ten derde laat dat onmiskenbaar blijken. Bezien we nu wat onder ten tweede wordt geponeerd, dan kunnen we ons er niet aan ontworstelen, dat met het woordje „doch" een tegenstelling wordt gesuggereerd: God is wel de God van ons en ons zaad (Gen. 17:7), doch ze zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn (Rom. 9:6). Welke tegenstelling wordt dan bedoeld? In de „Toelichting" wordt dat niet recht duideüjk gemaakt. Uit de woorden op bladz. 16 zou men kunnen halen, dat de toezegging Gods, de God van ons en ons zaad te zijn, alleen maar inhoudt, dat alle gedoopten in een bijzondere positie verkeeren, maar dat die positie nog niet met het verbond mag worden vereenzelvigd. Dan zou bedoelde „leeruitspraak" beteekenen: „ God zegt eenerzijds de God van ons en ons zaad te zijn (Gen. 17 : 7), maar aan den anderen kant, dat Hij daarom nog niet de God van al ons zaad is; Hij zou dan slechts de God van het uitverkoren deel van ons zaad zijn (Rom. 9 : 6)."

In zijn bezwaarschrift aan de Gen. SjTiode van 1943 heeft Prof. Greijdanus die tegenstelling zoo opgevat (Verklaring van Gevoelen, bladz. 37 e.v.). Ook Prof. Dr S. O. Los en anderen hebben in hun bezwaarschrift de beteekenis van de tegenstelling, door het woordje „doch" aangeduid, opgevat alsof ds Synode daarmede wilde zeggen, dat de HEERE alleen maar van de uitverkoren bondelingen, dat is: van hen, die de „inwendige genade" of de „onvoorwaardelijke heilsbelofte" werkelijk deelachtig worden, de God wilde zijn (Verklaring van Gevoelen, bladz. 61 e.v.). Ds D. van Dijk is blijkens zijn „gravamen" bevreesd, dat die geponeerde tegenstelling bedoelt, dat alleen de uitverkorenen „wezenlijke" bondelingen zijn

Het spreekt vanzelf, dat de Synode zich met betrekking tot dit punt nader moest verklaren. In het Prae-advies is dan ook een duidelijk antwoord gegeven. Daarin wordt gezegd, „dat de belofte, althans wanneer ze naar haar vollen zin wordt genomen lyet alle kinderen van geloovige ouders omvat" (bladz. 38). Op bladz. 40 wordt Gen. 17 : 7 zóó uitgelegd, „dat met uw zaad niet alle, kinderen van Abraham zonder uitzondering of beperking worden bedoeld." En in aansluiting daarbij wordt Rom. 9 : 6 inderdaad aldus verstaan, „dat voor een deel van dat zaad de belofte Gods aan de geloovigen, dat Hij oojk de God van hun zaad zal zijn, niet geldt" (bladz. 42).

De conclusie is dus, dat de Synode haar uitspraak van 1§42 aldus uitleg^t, dat slechts voor een deel van het zaad van Abraham, in de lijn Izak, de belofte geldt, dat de HEERE ook hun God is. Rom. 9 : 6 zou dus onderscheid maken tusschen het vleescheliik en het geesteliik Israël tusschen de ongeloovige en de geloovige Israëlieten, in dezen zin. dat alleen het ffeestelijk Israël, de geloovige Israëlieten, Gods belofte heeft, zoodat de „ongeesteliike" Israëlieten „eigenlijk" geen beloften hebben ontvangen.

Ds Roozemever heeft in ziin „De brief van Paulus aan de Romeinen", bladz. 258, dit standpunt heel dridelijk alsvolgt omschreven: , , Dat dTis de uitwendige massa des volks de vervulling der beloften niet ervaart, is geen wonder: aan die uitwendi^ge massa, waarin de kern is besloten, zijn de beloften niet gegeven."

Genoemde opvatting van Rom. 9 : 6 is onder de voorstanders van de Synode-uitsnraken sremeengoed. Zoo lezen wij b.v. in de brochure „Verbond en DOOD", I, bladz. 22 e.v. van Dr de Bondt en Ds Weggemans, dat de belofte niet aan al het vleescheliik zaad van Abraham in het algemeen is sreschonken, maar alleen aan het geesteliik ZRad; wel wórdt de zaligheid aan al Abrahams kinderen aahge-

boden en dat aanbod wordt hun in de besnijdenis bevestigd. Daaruit volgt, dat de vleesehelijlce Israëlieten wel een aanbieding van de belofte hebben, zoodat ze niet geheel vreemd aan het verbond zijn, doch niet de schenking van de belofte. Aan de vleescheUjke Israëlieten wordt de belofte aangeboden, maar ze verwerpen dat aanbod, zoodat ze nooit een belofte hebben, laat staan de vervulling ervan. Doch de geestelijke Israëlieten ontvangen metterdaad de belofte, zoodat ze die bezitten, en de vervulling is zeker, want het bezitten van de belofte waarborgt die realiseering, omdat God doet wat Hij belooft.

, Prof. Dr K. Dijk heeft uit die uitlegging de voor de hand liggende conclusie getrokken, „dat God aan hen, die niet zalig worden, niets belooft."

Ook Dr H. N. Ridderbos heeft in zijn , , De belofte van het genadeverbond", bladz. 14, Rom. 9:6 aldus „ge-exegetiseerd": „dat niet allen, die van Israël afstammen, Israël zijn, d.w.z. nietallen dragers, van de goddel ij ke belofte z ij n" (spatieerjng van hemzelf).

Het punt in kwestie is dus: LeertRom. 9 : 6b—8, dat slechts een deel van het zaad van Abraham in de lijnva.n I z a k, n.l. hetgeloovige of uitverkoren deel, drager is van de belofte, datdeHEEREhunGodis?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juni 1946

De Reformatie | 8 Pagina's