GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE LEIDING WIL GEEN TOENADERING, DOCH MAAKT DEN AFSTAND GROOTER.

In de synodocratische pers begint zich iets af te teekenen. ]_.angen tijd deed niemand daar iets van zich h, ooren omtrent het aanbod van onze kerken, om (mits heel de kerk er bij kon zijn, en dus mee kon bidden met kennis van zaken, en mits het gesprek zou loopen over de wérkelijke oorzaken van de breuk, bUjkende uit de officiëele stukken) tot een nadere schriftelijke ontmoeting te komen. Men wachtte blijkbaar op eenigë leiding „van boven af". Maar in de laatste weken vóórdat men gi& ds weer in synode samen kwam, kwamen er enkele pennen los. Dr- C. N. Impeta liet zich, nadat hij eerst — eenige maanden geleden — aan deputaten bijzondere wijsheid en zoo had toegebeden, thans uit in zeer gereserveerden zin: was er eigenhjk wel een basis voor een ontmoeting? Dr Imperta zal wel niet geschreven hebben, zonder eenige notie te hebben van wat in zijn naaste omgeving — hij woont in Kampen — omgaat. Evenzoo Ds Toomvliet, van wien hetzelfde gezegd kan worden. Al woont hij in Groningen. Ook Dr F. W. Grosheide sprak in gelijken geest. Men krijgt den indruk: een openlijke gedachtenwisseling, waarbij Gods volk werkelijk met alles kan meeleven, en héél de zaak nu eindelijk in vollen omvang uit onweerlegbare collecties van feitenmateriaal onder de oogen krijgt, zóó, dat de correspondentie ook in de openbare Acta eindelijk komen moet, men wil er niet aan. Ik geloof: men durft ze niet aan. Als de Zwolsehe synode niet anders beslist dan sommige toonaangevers zeggen of laten zeggen, is de zaak hiermee beslist.

Tegelijkertijd valt iets anders op. Men wil den afstand niet verkleinen, doch vergrooten. Dat kan natuurlijk nog niet gezegd worden van de Zwolsehe synode, maar wel van haar leiders. Tenzij ook in dezen de synode anders zou beslissen, en dan radikaal anders, dan haar leiders willen, is het zeker, dat men den afstand vergroot.

Wij zeggen dit liefst op tijd. Want aan slapers heeft de kerk niets. Dr den Hartogh haalde onlangs in zijn persoverzicht een stem van een heel verren, en dus niet-deskundigen auteur aan, die den indruk kreeg, dat wij, vrijgemaakten (zullen we maar zeggen), niet op de eenheid bedacht zijn. Waarbij gesuggereerd werd, dat de uitwerpers het wel waren. Ik vraag me onder zulke lectuur altijd af: hebben we hen geschorst, of zij ons? Hebben wij afgezet, of zij? Hebben wij een kerk buiten het verband gezet, of zij? Al verzwijgen hun Acta het ook: ZIJ hebben het gedaan. Gaan zij nu een meewarig gezicht zetten om ons, die maar geen eenheid willen, dan denk ik aan het woord van Prof. Hoekstra, die eens van een bekend auteur, thans overleden, zei: die man gaat altijd aan den móóien kant staan.

Maar temeer daarom interesseer ik me voor de vraag: wat DOEN ze ginds om tot eenheid te komen?

Wat DOEN ze? Het antwoord is gedeeltelijk al gegeven. Terwijl Be ZEGGEN: we willen samenspreken, gaan ze een dogmatische formule : n elkaar zetten, oijder opoinrking: dat is nu precies hetzelfde als wat we reeds hadden, en het is conform Schrift en behjdenis. Conclusie: ze vergrooten den afstand; want ze hadden kunnen zeggen: in afwachting van een mogelijke samenspreking doen we nu eens even niets, of, wat nog mooier zou geweest zijn: we zeggen: onze uitspraken vaa- '42 zijn tenminste disputabel. Maar neen: voorop de bazuinstoot: we hadden heelemaal gelijk, dogmatisch. Dat is één. En hier is twee: terwijl ze ZEGGEN: we willen samenspreken, verklaren ze meteen: kerkrechtelijk hadden we óók gelijk; al hebben we van g, rt. 31 tot nu toe ongeveer drie onderling sterk afwijkende z.g. „interpretaties" gegeven, en al'hebben we gezegd: als ge 'ter niet mee eens zijt, loop dan de kerk maar uit, we hadden toch gelijk, gelijk, gelijk. En al willen we samenspreken, we zeggen toch maar bij voorbaat: die schorsingen, daartegen hebben we geen enkel geldig bezwaar vernomen, ergo, die blijven zoo... ook al hebben we en passant voortaan ieder het reclht gegeven, te bestrijden, wat de H.H. Greijdanus, Schilder, enz. niet mochten bestrijden.

Dat is dus één, en dat is twee.

En nu komt drie.

Wat wil de leiding op kerkrechtelijk gebied in de Zwolsehe synode voorstellen?

Wel, ze gaan daar praten over het tuchtrecht der meerdere vergaderingen. Het heete hangijzer dus. Het punt, waarin naar onze stellige meening van de KERKORDE afgeweken werd en wordt. Waarin de opinie der V.U.-professoren, die te Kampen hun meesprekend en dus onweersproken volgeling kregen, nadat Prof. Greijdanus was weggewerkt, zegevierde. Die professoren zijn het, die den sjoiodes meer en meer macht willen toekennen, en haar vrillen losmaken van de binding aan de Kerkenordening. Zij zijn het, die dus den ouden Kuyper en Rutgers grandioos verloochenen, al loopen ze voorts over lijken als het een puntje betreft, dat het volk als Kuyperianum par excellence aanvoelt: Kuyper's vergissing inzake de sacramenten, die geen sacramenten zijn, als ze geen inwendige aanwezige genade onderstellen, en het onderstelde maar meteen , , verzegelen" (hoewel „verzegelen", zou een gewoon mensch denken, alle „onderstelling" in den ban doet).

Nu dan, wat wil men te Zwolle met dat tuchtrecht der meerdere vergadering?

De commissie-van-rapport wil een besluit zien aangenomen, dat, INDIEN het werkelijk wordt aanaard, de Gereformeerde Kerken nu UITEINDELIJK N OFFICIEEL MAAKT TOT EEN SYNODOCRA­ ISCHE HIËRARCHIE. Met andere woorden: ook l zou, wat natuurlijk onmogelijk is, tenzij Gods eest wonderen werkt, heel de- historie van de aatste jaren formeel worden verloochend, ok dan zou terzelfder tijd, werd dit voorstel aanaard, heel de historie van de laatste jaren maerieel worden gehandhaafd. Want het is de link-klare hiërarchie; zoover hiërarchie klink-kaar ezen kan tenminste.

In diezelfde commissie heeft eenmaal ook Prof. Greijdanus gezeten. Benoemd in Sneek. Eerst natuurlijk NIET voorgedragen door het moderamen van Sneek; dat wou een commissie hebben zonder Greijdanus. Pas toen ik openlijk vroeg: moet Prof. Greijdanus er niet in, dat spreekt toch vanzelf, als men in de kerken op den vrede aanstuurt, pas toen heeft het moderamen, ze konden haast niet anders, gezegd: vooruit dan maar, ook Greijdanus, en de synode knikte: ja. Maar later heeft Prof. Greijdanus, nadat men op advies der commissie-kerkrecht op lichtvaardige^) gronden had afgewezen de bezwaren tegen de zelfcontinueering en zelfautorisee-^ ring van synodes, bericht: jullie hebt nu toch het gereformeerde kerkrecht officieel verloochend, het heeft dus geen zin meer, dat ik blijf zitten in die commissie voor onderzoek van het tuchtrecht der meerdere vergaderingen. Natuurlijk wordt die in­ houd van de motivec, ing van prof. Greijdanus door de rapporteerende commissie weer verzwegen. Verzwijgen is hier zede geworden. De synodocratische klokken slaan niet.

Thans verder gegaan zonder prof. Greijdanus, komen de rapporteurs met hun gedachten naar voren. Het is in de kapitale vragen alles Nauta- Bouwrnan (M.), en dus V.U., contra Kuyper-Rutgers, wat de klok hier, nu ja, niet slaat, maar toch wijst. Niet, dat de heer dr M. Bouwman niet nog een extra Bouwmannianum zou begeeren, d.w.z. het onderste uit zijn on-gereformeerde kan zou willen hebben. Dat niet. Want terwijl de deputaten officieel in hun „mak", en verlegen, en feitelijk bitterarmoedig rapportje zich vergenoegen met 21 bladzijden druks, daar komt de heer dr M. Bouwman met een eigen memorie, minderheidsnota zijnde, voor den dag, dewelke de somma van 50 bladzijden beslaat. Ook dr W. A. v. Es, die, al heeft hij het niet over zich kunnen verkrijgen, den Kamper heeren Greijdanus en Schilder terzijde te gaan staan, toen zij tegenover de synode verdedigden, wat dr v. Es altijd had verdedigd, thans, nu die Kamper lastposten weggewerkt zijn, en „de eere" der V.U. is gered, toch nog iets van zijn verleden probeert te redden, komt met een eigen stuk, ingaande tegen dr Bouwnian(M.), en ook iets straffer dande deputaten, voor den dag; hij beslaat met zijn betoog 51 bladzijden. We hebben dus van de officiëele deputaten 21 bladzijden gulden-middenweg-wijsheid, en van twes hunner, zelf weer onderling verschillend, bijna vijf maal zooveel copie. Precair is de toestand wel, als men bedenkt, dat er welgeteld nog maar twee heeren overblijven: dr Nauta, en dr den Hartogh. Want door het bedanken van prof. Greijdanus en het overUjden van dr H. H. Kuyper zijn de zes deputaten tot vier geslonken: Bouwman(M.), Van Es, Den Hartogh, Nauta.

Maar toch kan Bouwman tevreden zijn, en mag Van Es in doleantie blijven, wat tegenwoordig bij hem zoo velen doen. De een dit, den ander dat, indien n.l. wat deputaten voorstellen, aanvaardt wordt. Want dan heeft tóch het triumviraat Bouwman-Nauta-den Hartog: h, dat wil dus zeggen: Kuyper (H. H.) het pleit gewonnen tegen Kuyper (A.). Tegen Rutgers. Tegen de Doleantie. Tegen de Gereformeerüe Kerken van de Reformatie. Tegen de Kerkorde. Tegen de belijdenis.

Immers, in betoog en conclusie gaan die deputaten ongetwijfeld den óngereformeerden, hierarchischen kant uit.

In betoog vooreerst. ,

Zij rapporteeren, bij monde van dr Nauta, dat volgens Voetius (I, lib. I, tr. Il, c. 5, qu 20 en 21), de macht der synode meer is en uitgaat boven de macht van den kerkeraad, te weten voor wat betreft de zaken, welke tot de competentie der synode behooren. Dat is een slordige weergave van wat Voetius zelf zegt 2). Want Voetius leert, dat de sj^ode niet autoritair kan handelen buiten de kerk om, of van boven de kerk, tenzij het zaken van de kerken-g emeenschappelijk betreft, of tenzij de kerk ter plaatse zelf den boel maar laat loopen (mala administratio), . Met andere woorden: de rapporteerende deputaten ontgaan weer h e t f ij n e p u n t j e: is schorsing en afzetting van ambtsdragers van de plaatselijke kerk een zaak van die plaatselijke kerk, ja dan neen? Indien neen, wat heeft dan Voetius' uitspraak over zaken der kerken in 't gemeen te maken met zoo'n schorsingskwestie; alsmede: als een kerkeraad zelf den boel maar laat loopen (zooals de kerken van Rotterdam—Delfshaven en van Paesens, toen zij zich een predikant lieten afkapen zonder iets te durven kikken) wie pleegt dan „mala administratio"? Antwoord: eerst die schorsende synode, en toen, door haar gebiologeerd, ook die benauwde machtelooze kerkeraad. De rapporteurs kunnen dus met Voetius hier niets uitrichten, tenzij ze op die kwestie ingaan. Maar dat doen ze niet; ze hebben hun

Voetius-citaatje, en zijn dan al klaar. Een redeneermethode, die we van Dr Nauta, en daarna ook van Dr Den Hartogh, gewend zijn, en die zoowel onwetenschappelijk, als den kerken fataal is.

Maar laten we dit betoog verder rusten, het voert ons te ver. We moeten hun conclusies even bekijken.

Eén van die conclusies luidt:

De synode spreekt ten aanzien van versoeken om revisie en van het recht van appèl uit:

1. dat het recht van generaal-synodale besluiten revisie te vragen, onbetwist is, hierbij dienen echter de volgende regels in acht te worden genomen:

a. dat over de ontvankelijkheid de synode, bij welke het versoek gedaan wordt, te beslissen heeft;

b. dat een verzoek om revisie de uitvoering van een besluit niet belemmeren of stuiten kan;

2. dat bij appèl volgens art. 31 K. O. het oordeel, of tijdens het appèl de uitvoering van het desbetreffend besluit zal kunnen worden opgeschort, ter beoordeeling staat aan de vergadering, tegen welker besluit appèl wordt aangeteekend.

Dat wil dus zeggen:

In appèl gaan kan men — wat reeds eerder uitgesproken werd — niet van een besluit eener generale synode. Haar besluiten kunnen slechts door „revisie" worden ongedaan gemaakt. Zoolang er geen nieuwe synode is moet men dus ALLES te ALLEN tijde uitvoeren wat zij zegt, ook al is het tegen Schrift of Kerkenordening. DAT IS DUS DE HIËRARCHIE IN „TOP-VORM", men vergeve ons het schrikkelijke anglicanisme.

En als men bezwaren heeft tegen een besluit eener „mindere" vergadering (classis of particuliere synode) moet ZIJ, d.w.z. de besluitende vergadering ZELF, uitmaken, of men tijdelijk. de uitvoering kan opschorten. Merkwaardiger wijze kan zulke beslissing niet genomen worden door de vergadering BIJ WELKE men appèl aanteekent, doch alleen door de vergadering TEGEN WELKE men appèl aanteekent. M.a.w. door de vergadering, die het gewraakte besluit ZELF GENOMEN HEEFT. Dat wil dus zeggen: TENZIJ een vergadering met zooveel woorden tevoren zegt: we besluiten dat nu wel, m.aar als het u niet aanstaat, moogt ge 't ook wel naast u neerleggen, moet iedereen aanstonds ALLES te ALLEN tijde uitvoeren wat besloten is.

Nu zal een vergadering niet gauw zeggen: wij besluiten dit in den naam des Heeren, maar u moogt het ook wel laten loopen. Het geval, waarin ze dit wél zou zeggen, is dus ondenkbaar schier. En, een behoorlijke classicale of particuliersynodale vergadering — over zulke vergaderingen gaat het hier — is van de baan, zoodra ze het agendum heeft afgewerkt. Met andere woorden: PRAC- TISCH WORDT ARTIKEL 31 HIER HEELEMAAL VAN KRACHT BEROOFD. Het is weer: hiërarchie in top-vorm.

We vragen niet meer: hoe is het mogelijk, dat men met zulke nonsens voor den dag komt? Want alles is ginds tegenwoordig mogelijk. We zeggen alleen maar: wie zulke voorstellen indienen, die moeten geen armoedig gezicht zetten, dat WIJ geen eenheid willen. Zij zélf maken den afstand tot een kloof, die niet meer te dempen is. En dat, terwijl ze den mond vol hebben van vrede, en nog eens vrede. Gereformeerden, let op uw zaak: hier wordt het gereformeerde kerkrecht rondweg aan den kant gezet. De dam, in art, 31 tegen menschen-tyrannie opgeworpen, wordt hier welbewust, weggegraven. Men kan alleen tegen een kerkeraad nog appèl aanteekenen, want die blijft. En dan moet nog die kerkeraad uitmaken, of men de uitvoering van zijn besluit al of niet mag opschorten, als men het tegen Schrift en Belijdenis en K.O. acht in te gaan. Het oude mij en anderen gegeven advies blijft dus nog van kracht: kunt ge het niet uitvoeren wegens gewetensbezwaar? ga dan de kerk maar uit!

Hoe is de gereformeerde leiding toch tot misleiding geworden. Ik herhaal mijn verzuchting uit de correspondentie met de oude „synode": gelukkig is God de Heere barmhartiger tegenover het kerkverband dan gij het zijt.

Waarom kon Dr Van Es zich niet opwerken tot de onpartijdigheid, om den heeren Greijdanus en. Schilder bij te vallen, toen zij verdedigden wat hij altijd geleerd heeft? O, hoe wreekt zich de partijdigheid van de prominenten van de V.U., die aan twee lastige Kamper heeren geen gelijk wou geven, toen ze het tóch hadden. Nu probeert Dr Van Es zijn zaakje te redden, maar hij heeft zich de fijne punt van zijn pijlen laten afslijpen, toen hij Greijdanus en Schilder prijsgaf aan de verachting. Als het oordeel over de kerken gaat komen, dan verblindt God de partijdige geesten.

Wat voorts de voorstellen der deputaten, bij de Zwolsohe synode ingediend betreft, het volgende:

In de K.O. staat: men mag geen ambtsdragers schorsen, zonder voorafgaand oordeel van den kerkeraad van zijn eigen gemeente en van dien der naastgelegen gemeente. Het is in de chorsingswoede-periode voorgekomen, dat een syodocratisch dominee terdege wist: als ik de aastb ij gelegen kerk uitnoodig, dan k r ij g ik de schorsing er niet door. Toen liep hij haastig naar een dominee-vriend uit de buurt, maar dan ettelijke kilometers v.erder, en zei: kom over, en help mij, . Hetgeen geschiedde: de schorsing in den naam des Heeren was voor mekaar. Een rechter heeft in het Noorden, daarbij den vinger gelegd, en terecht gezegd: dat deugt niet, want de NAASTBIJgelegen kerk, door de K.O. aangewezen om partijdigheid te voorkomen, is NIET geraadpleegd. Men wil nü van de geografische en dus , , objectieve" aanduiding: de naastb ij-gelegen kerk afkom en. En men stelt voor er van te maken, dat de classis zoo'n naburige kerk moet aanwijzen. M.a.w.: men kan dan toch weer scharrelen zooveel men wil. De „objectieve" bepaling-van-den-duimstok (zooveel köometer deze, zooveel gene kerk) is weggevaagd. De dominee van straks moet tegen den eerlijken rechter toch een oneerjijk verweer hebben ?

Voorts wil men inzake de schorsing en afzetting van predikanten het recht daartoe geven aan de meerdere vergaderingen rechtstreeks. M.a.w., men wil de K.O. doodgewoon opzij zetten. De hiërarchie in top. De K.O. krachteloos gemaakt door Nauta-inzettingen.

En eindelijk: men stelt ook nog dit voor:

Indien bij een conflict tusschen een kerkeraad en , , de" generale synode over een bepaald besluit geen minnelijke schikking kan worden gegeven, wat dan?

De vraag is belangrijk, ook om de redactie. Want, als het goed is, is een „conflict" tusschen een kerkeraad en „de" synode niet mogelijk, de synode zau immers niet meer bestaan, als 't goed was.

Maar hier i s 't niet meer goed; men koestert nog altijd het denkbeeld van sjoiodes, die maar blijven plakken, om eens te kijken hoe ze schipperen en plooien kunnen als opperkerkeraad voor zooveel jaar.

Welnu, de deputaten slaan voor:

a. Volgt de minderheid van den kerkeraad „de synode", dan gaat deze met de hulp der meerdere vergaderingen de , , onverzoenlijke" (!!!!) ouderlingen en diakenen schorsen, roets, roets. Kerkeraden bestaan dan niet meer. De zaak voorleggen aan de kerken langs den kerkelijken weg, en een beslissing uitlokken na drie jaar? Het bestaat niet meer. Hiërarchie in top.

b. Is de h e e 1 e kerkeraad „onverzoenlijk", dan moet het „getrouwe" deel ^) der gemeente de meerdere vergadering roepen; en die veegt den heelen kerkeraad dan maar weg, roets, roets. Shut up. Geen geduld. Niet saanen den vrede zoeken door de zaak nog eens in te denken naar Schrift en Belijdenis en K.O. Roets, roets. Voeti, foetsi, . dat wil zeggen: Voetius, hoepel op. Hiërarchie in top.

Hiërarchie: ook reeds in dat hatelijke woord: onverzoenlijk. Wie zich op Gods Woord beroept, en op de aangenomen K.O., die is volgens de Schrift verzoenlijk. Hier echter geldt het: ook al komt u duizendmaal met Schrift en K.O. aandragen, ge zijt tegen óns, en dus onverzoenlijk.

Het gaat snel bergafwaarts, ginds. Het is grondig

mis. MEN IS ONVERZOENLIJK


1) Men zie b.v. het gestoethaspel van een „beroep" op een woordenboek (Oudemans), dat over het woord waarnaar men verwees, NIETS zegt....

-) Hinc est quod ordinario Potestatem Ecclesiasticam non exerceant supra aut extra Ecclesiam particularem, ne quidquam in ea aut circa earn autoritative exequantur, nisi in negotiis & causis COMMUNIBUS, aut in casu provocationis & malae administrationis, sive praesumtae sive revera talis, I, Amstelodami 1663, p. 226.

3) „Getrouw" beteekent hier niet meer: Woord- en accoordgetrouw, doch: Synode-getrouw. Hiërarchie in top.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's