GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHPUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHPUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Moeder”-Lyriek.

Tot hoevele reizen zullen wij nog moeten waarschuwen tegen het misbruik van den naam „m o e d e r" als aanduiding van wat men „kerk" noemt? Reeds etteUjke malen zeiden we: de kerk heet moeder omdat ze de geloovigen baart door het Woord (het zaad der wedergeboorte). Om haar baren heet ze moeder; nergens anders om. Maar het aan de hervormde-kerk-debatten ontleende beeld eener „moeder", die „ziek" is, en van wier ziekbed de „kinderen" nu niet moeten weg-loopen, is van den duivel geïnspireerd. Want het is het beste „medicijn" tegen de bekeering. De duivel redeneert zóó: a) maak van de zonde een ziekte; b) verdoezel de waarheid, dat de „zieke" „moeder" (de kerk) iets anders is dan de geloovigen (de kerk); c) suggereer dat moeder ziek en de kinderen gezond kunnen zijn (de kerk ziek èn de kerk gezond); d) geef aan de razernij een geleerd tintje (b.v. door het instituut, dat ziek is, te onderscheiden van het organisme, dat gezond is); e) laat den terugkeer tot het Woord als herleving der kerk onder al die bedrijven op den achtergrond dringen; dan hebt ge f) het pleit tegen de bekeering der kerk gewonnen, en die zich werkelijk van haar zonden vrijmaken zijn dan meteen in den hoek der ruwe wreedaards gedrongen.

Hoe patent die „logica" werkt, leert volgende ontboezeming van O(verduin) in „Ons Kerkblad" (synodocratisch) der classis Arnhem inzake zijn zwolsche synode:

Veler oogen zijn op de Synode gericht.

Argusoogen, die spieden of ze niet iets kunnen ontdeklcen, wat den volke voorgesteld kan worden, als bewijs van „het bederf in de Gereformeerde Kerken". Maar ook de oogen van vele jongeren, die de Geref. Kerken zielslief hebben. Nu meer dan ooit, nu ze gesmaad en belasterd worden; want wie de Geref. Kerken een trap geeft en scheldt, schopt en raakt ome Mo'edey.

We weten het wel, dat ook deze Moeder, gebreken heeft, vele gebreken. We doen niet mee met hen, die meenen dat zij de eenige en de ware kerk op aarde is. God beware ons voor een dergelijke afgoderij.

Maar wie heeft z'n Moeder meer lief: hij die geduld heeft met haar zwakheid en gebreken en die bedekt in liefde of hij, die bij haar wegloopt en haar zwart maakt bij de buren?

„Dezen, die bleven", zij zien met oogen der liefde, met gebed in hun hart, naar wat de Synode zal doen in vele aangelegenheden.

Ze verwachten iets van de Synode. Dat er bezielende leiding van haar zal uitgaan. Hopelijk worden ze hiet teleurgesteld. God zegene deze kerkvergadering. Laten we daarom eiken dag den Heere vragen. Wie weet, wat de Heere doen zal.

Wat een machteloos geredeneer toch. Laat ons even in het beeld van den schrijver blijven: als zijn „moeder" heeft uitgestooten en nóg altijd — ook in Zwolle — uitstoot haar leden, haar eigen hchaam in stukken snijdt, wie trapt haar dan? De sjmode, en allen die haar Volgen. De beweerde moeder zelf dus.

Heeft deze schrijver wel eens erover nagedacht, dat heel dat beeld van de kerk als moeder ontleend is aan Paulus' brief aan de Galatiërs? En die zelfde Paulus noemt hen uitzinnig betooyerd. Foei, Paulus, wie scheldt Zijn moeder nu uit?

De toon, de toon, ach de toon.... Nog steeds zijn er velen, die „den Toon" der«discussies over de z.g. kerkelijke „tucht" veroordeelen. Dat schorsen OP GROND VAN art. 79-80 K. O. een „toon" voert zóó scherp dat wij ervan huiveren, schijnt men te vergeten. Dat alleen een scherpe reactie past op de openbare zonden van hen die bevelen: doet gij alten in Gods Naam evermls wij, en dat elke nietscherpe reacüe vergeet, en DOET vergeten, dat IN GEDING IS do Eretenüe: dat God in den hemel bindt zóó als de Ridderbossen-Grosheides-etc. het op aarde smeeken te doen, dat is al duizendmaal gezegd.

Soms kan een herinnering in dezen nuttig zijn. Daarvoor zorgt ds K. Doornbos in het pas opgerichte, en hier welkom geheeten nieuwe orgaan: Kerkblad (Alkmaar ca.). Hij schrijft daarin, dat hij onlangs las een woord, gesproken tot de Friezen. Hier volgt het:

„Vijf en zeventig opzieners der gemeente van Jezus Christus zijn afgezet, onwaardig verklaard der bediening. Waarom? 'Lees de maanbrieven der Synode, 't is duidelijk en onomwonden daarin uitgesproken. Niet omdat ze zich aan de hoogheid van Gods Woord hebben vergrepen.

Deze opzieners waren geen-dienaren der kerkbesturen maar van God zelven tot Zijn dienst geroepen. Daarom is het de vraag: „Bekrachtigt de Koning der Kerk dit vonnis? " Zoo niet (en dit staat vast voor ons) dan zeggen we met Luther: „Ten vure onze met deze Pauselijke bul!"

Neen, meer nog!

Bleek het dat deze opzieners zijn gevonnist door hen die zich in de plaats van den Koning der Kerk hebben gedrongen, zoo is het ons alsof we de stem op den weg naar Damascus hooren: „Wat vervolgt gij Mij? " Christus wordt vervolgd in Zijn leden. Hoofd en lichaam zijn éénl

Wie heeft u. Synode, die macht gegeven? De Synode heeft haar macht van u, gemeente! Uit de kerkeraden is de Synode opgedoken als het beest uit de volkerenzee.

Wat nu te doen?

Elk lid der Kerk heeft te getuigen en op te komen voor het recht van Koning Jezus, heeft den kerkeraad aan te zeggen dat ze hebben te breken met de Synode, dat ze niet mogen berusten in de tegenwoordige toestanden.

Wee hen, zoo ze niet luisteren!

God gave dat Friesland van zijn noordergrens tot zijn zuider hoek opstond met God tegen de Synode; de Noordzee zou lichter zijn af te dammen dan dat deze stroom te keeren zou zijn!

Friesland heeft in dezen een hooge roeping. Het is niet mijn doel op uw provincialisme te werken, want gij zegt: „Wij, Friezen, knielen alleen voor God". Ik heb u anders bewezen. Gij buigt voor den Anti-Christ. Totdat ge u vrijmaakt ligt ge geknield voor de Synode met den strop om den hals! Zal dat zoo blijven? Ik verwacht van u betere dingen.

Welnu, gij moet onmiddellijk uw zonden belijden. Gij kerkeraden moet u uitspreken tegen de dominees en zeggen dat gij niet langer deel wilt hebben aan de gruwelen die er geschieden".

Naar aaiileiding hiervan zegt ds Doornbos:

Deze woorden zijn in Friesland gesproken. Het ligt niet aan Friesland. In andere provincies zijn soortgelijke woorden gesproken het heele land door.

De toon is niet bepaald zacht. Er zijn er die zich ergeren aan den toon. Wat heeft men nu te spreken van gruwelen en van den Anti-Christ?

En wat heeft men de Synode te vergelijken met het beest uit de volkerenzee? Kon het niet wat anders? Moeten op zulk een toon de kerken worden opgewekt om zich vrii te maken?

We geven toe dat het wel wat anders kon. Men kan de misstanden wel aanwijzen- zonder den Antichrist er bij te halen en het beest uit de volkerenzee.

Maar wie is de boosdoener? Hier komt de aap uit de mouw:

Deze woorden zijn niet nu gesproken maar zestig jaar geleden in de dagen der doleantie. Dr Hoedemaker sprak zoo te Sneek. Ge kunt het lezen in het werk van Dr Rullmann, De Doleantie. Ik kan u de lezing van dat werk hartelijk aanbevelen. Bij het lezen zult ge dan ook zeggen: Toen was het alles als nu en nu is het alles weer als toen.

Ook die toon I

Men heeft tegen Ds Hoedemaker veel grieven gehad maar toch niet de grief, dat hij te Sneek te heftig heeft gesproken. Dat heeft men prachtig gevonden. Men had tegen Dr Hoedemaker dat hij zelf niet naar deze woorden heeft gedaan maar gehoorzaam tot de Synode is teruggekeerd en dus — naar zijn eigen woorden geoordeeld — knielde voor de Synode met den strop om den hals. En dat nadat hij had gezegd: „Onze ziel loofde God toen de kerkeraad van Amsterdam 't Synodale juk afwierp ter eere van Christus die door Zijn Woord regeert". De lof duurde niet lang bij Hoedemaker.

Dat beleeft men ook nu weer: eerst hard van stal loopen maar gauw moe en bang.

Men ergert zich aan aen toon.

Is het ook waar wat wordt gezegd? Ge zijt niet klaar met te constateercn dat de toon te heftig is. Is het ook waar wat er v/ordt gezegd? Wordt het koningschap van Christus niet aangetast nu de Synode zich een macht toekent die haar niet toekomt? V/ordt aan het leven der gemeente geen schade toegebracht nu men haar een leer wil opdringen die — ik zal het dan heel zacht zeggen — die uit de Schrift niet als waarheid bewezen kan worden? En is het geen zonde dat getrouwe ambtsdragers worden afgezet omdat zij aan de zonden in de Gereformeerde kerken niet mee willen doen?

Wat doet gij daar tegen? Niets anders dan dat gij uw afkeuring uitspreekt over den toon? Gij moet meer doen. Gij trioogt^ evenmin mee doen aan deze zonden als de ambtsdragers die zijn afgezet omdat zij niet mee wilden doen. Gij moet u vrij maken!

Dat is nu opbouwende lectuur.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 oktober 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHPUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 oktober 1946

De Reformatie | 8 Pagina's