GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Kerkelijke Beeldspraak"?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Kerkelijke Beeldspraak"?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Groene Amsterdammer schrijft onder het opschrift „Kerkelijke Beeldspraak":

Het besluit - van de Ver. van Vrijziimig-Hervormdeii tot samenwerkmg met de orthodoxe hervormden op één formule, een bealuit, dat het uittreden van een minderheid uit de Vereeniging tot gevolg heeft gehad, werpt allerlei vraagpunten op. Voor een goed verstaan hiervan is het noodzakelijli, dat meu de verschillende beteekenissen van het begrip „vryzinnig" in het oog lipudt — iets wat niet altijd gebeurt. Er is vr\jzinniglieid in theologischen zin, deze betreft het al of niet aanvaarden van leerstellingen en de interpretatie daarvan. Zulk een vr\izinnige kan even star op zijn standpunt staan als welke orthodoxe ook op het zijne, en het is dan ook slechts schijnbaar een paradox wanneer men in dit verband spreekt van „orthodoxe vrijzinnigen". Aan den anderen kant is er • een vrijzinnigheid, die bovenal neerkomt op het besef, dat elk geloof slechts een tastend benaderen van de \taarheid is, dat de formuleeringen verscliillend zijn, maar de bedoeling dezelfde is en dat men dus eerbied dient te hebben voor anderer overtuigingsvorm. In het eerste geval ligt het accent op de andere formuleering, in het tweede geval op de betrekkeHjlihcid «yan élke formuleering. Beide opvattingen zyn onorthodox, maar slechts de eerste is anti-orthodox. Daarentegen is elke ortliodoxie eo ipso anti-vrijzinnig.

Naar aanleiding van de botsing in den boezem der vrijzinnige hervormden schrijft ons Dr A. Mankes—Zernike:

Met wie graag in versleten beelden spreken, is het moeilijk van gedachten wisselen. Immers hun bedoeling is hun zelve niet helder, wat zij in traditionoele beelden verbergen, die geen houvast geven. Kerkelijke uitspraken hgden hier vaèk aan, wat voor de hand ligt, daar over abstracties moeilijk anders dan in beelden kan worden getuigd en kerkelijke menschen zelden dichters zijn, die het juiste beeld vinden.

De Nederlandsch Hervormde Kerk wordt sinds jaar en dag door een richtingstrijd verscheurd, niet alleen tusschen orthodoxen en vrijzinnigen, ook tusschen de verschillende orthodoxe stroomingen onderling. Evangelisatie wordt van orthodoxe zijfle beoefend in plaatsen, waar de Hervormde Kerk vrijzinnig is, maar ook van cqnfcssioneele z^jde, waar de predikant tot den Gereformeerden Bond behoort. Onlangs woonde ik in een plaats op de Veluwe een confessioneelen dienst in een evangelisatielokaal bij, waar de predikant voor de doopsopvatting van zijn collega in de Hervormde Kerk waarschuwde ils voor een inblazing des duivels! De Hervormde predikant had de vorige week van den kansel af God gedankt, dat in H. nog altijd de Gereformeerde Bonder» in de meerderheid waren.

Begrijpelijk, dat deze onwaardige toestand vele goedwillenden reeds lang hindert en beschaamt. Zij verlangen, dat de Hervormde Kerk weer alê' een eenheid kan optreden, vooral naar buiten; dat ze, zooals 'tin hun eigenaardige taal heet, weer „een mond" zal hebben, waarmee ze spreken kan.

In hun zoeken naar een formule, waarop alleu zich tot sapienwerking zullen kunnen vGreenigen, hebben rechts-vrijzinnigen, die ook naar dien „mond der kerk'* verlangen, deze uitspraak aan de hand gedaan, dat men zal samenwerken „in gehoorzaamheid, aan den Bijbel, staande op den bodem der belijdenisgeschriften". De Gereformeerde Bond, die gruwt van alle samenwerking met vrijzinnigen, is hier natuurlijk tegen; de milderen onder de orthodoxen, alsook het Hoofdbestuur van de Vereenigiug van Vrijzinnig Hervormden, hebben zich er vóór verklaard.

Wat beteekent deze formule? Zij is verre van nauwkeurig. Niemand kan den bijbel in zijn geheel gehoorzamen en men moet dus vertrouwen, dat onder „den Bijbel" algemeen dezelfde voorschrifteir worden verstaan, die den Bijbel in deu Bijbel vormen, en welken grond kan men voor dat vertrouwen opbrengen? Vooral: wat beteekent het, op den bodem der belijdenisgeschriften te staan? Heeft men expres die vage beeldspraak gekozen om allerlei mogelgkheden open te laten en^ dus eigenlijk niets te zeggen? Do Heidelbergsche Catechismus leert, dat wij alzoo verdorven zijn, „dat wij ganschelijk onbekwaam zijn tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad", „van nature geneigd God en onzen naaste te haten". De Nederlandsche Geloofsbelijdenis spreekt uit, dat wij „zonder eenigo twijfeling gelooven al wat in de bijbelboeken begrepen is". Kunnen vrijzinnigen dit aanvaarden; buigen zij weer voor elke letter der Schrift en hebben zij geen greintje geloof meer in de menschelijke natuur? Of behoort dit eeu en ander niet tot den „bodem", waarop zij zeggen te staan; is hot slechts onkruid, toevalligerwijze op den grond der belijdenis opgeschoten, niet willens en wetens er in gezaaid? Maar wat groeit dan' wel op uit dien bodem, waarop men staat?

De Zwingligroep. (zoo genoemd naar haar 14-daagsch orgaan), aanvaardt de formule niet, gebonden als zij zich uitsluitend acht aan Christus en aan Zijn Evangelie. In haar hoop, dat de Algemeene Vergadering' van Vrijzinnig Hervormden zich uitspreken zou tegen het beleid van het Hoofdbestuur, is zij bedrogen. Met 132 stemmen voor, 22 tegen, is op de jaarvergadering begin Januari in Utrecht gehouden, het beleid van het Hoofdbestuur goedgekeurd en de .beeldsprakige formule geslikt. De Zwinglianen hebben dit beantwoord met en bloc uit do Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden te treden. Zal hier een uittocht uit de Hervormde Kerk op volgen, als de Synode te onzaliger ure de formule als biadena voor al haar leden zal hebben vêrHaardl Wü gelooven niet, dat ze dit zal doen, maar zekerheid hieromtrent bestaat natuurlijk niet.

De kracht van de Ker^ hangt niet af van het opsteller en aanvaarden eener formule, doch van den liefdevoUen eerbied, dien zij zal kunnen opbrengen voor elkanders overtuigingen. Die moge in de toekomst groeien.

We gelooven nJet dat de controversen hier aangeduid, teruggr.an op „Kerkelijke beeldspraak". Eerder staat de zaak zóó, dat het kerkelijk spraakbeeld bij deh één gaaf, bij den ander corrupt is.

Overigens onderschrijven w^ de vraag: „wat beteekent het, op den bodem der belijdenisschriften staan"? Ze zijn voor meer dan één, die „op den bodem" dier geschriften zegt te staan, niet meer een fundament of grondslag om op te staan, doch een historische werkelijkheid, die men als feit aanvaardt, „met respect" voor den moed en de eer-Iqkheid, waarmee zij destijds zijn opgesteld. Maar de inhoud? Neen, die niet. Hier is inderdaad beeldspraak. Want het spraakbeeld is corrupt. Ook een communist kan staan „op den bodem" van de wet­ geving der graven van Holland b.v.

A—Adeldom of B—Babeldom?

Drs R. H. Bremmer schrijft in Kerkbode Geref. kerken classis Zwolle omtrent dén Zwolschen dominee Kuiper, synodocratisch, het volgende artikel onder het opschrift: Adeldom verplicht:

Daar Is iets, waarover we nader onderricht zouden willen worden. We zouden dit nader onderricht gaarne ontvangen van Ds J. H. Kuiper. En dit wel in dubbelen zin. In de eerste plaats, omdat we van Ds Kuiper altijd nog onderricht te goed hebben. U weet wel, in de zaak Goossens. Maar dat kan wat ons betreft nog wel even wachten totdat Ds Kuiper met de studie van ons rapport klaar is. Als we het maar krijgen.

En voorts nader onderricht, omdat we een stukja van de hand van Ds Kuiper met genoegen lazen, vanwege de geestige manier, waarop het geschreven is. Eere wien eere toekomt! Maar juist, omdat we dit stukje van Ds Kuiper vanwege de manier van schrijven met zooveel genoegen lazen, hebben we er vanzelf ook wat langer over nagedacht. En toen kwamen er enkele vragen bij ons op, die we graag aan Ds Kuiper voorleggen met een bede om nader onderricht.

Het stukje ging over het boek van Dr Smllde, dat onlangs verschenen is. Het heet: Een eeuw van strijd over Verbond en Doop. Ds Kuiper, die blijkbaar een meester is in het vinden van puntverdeehngen, zegt van dit boek, dat het is onderhoudend, eerlijk en nauwkeurig. En aan de hand van die drie punten werkt hij dan zijn artikel uit. En zooals het in de preek ook gaat, komt dan in het derde punt de climax. Daar schrijft hij:

De schrijver toont het U met de stukken aan, dat A-adeldom U verplicht om van harte uw instemming te betuigen met de besluiten onzer Synodes van 1905 tot en met 1946."

Ds Kuiper zal ons niet kwalijk nemen, denk ik, dat ik toen dit onderhoudende, eerlijke en nauwkeurige boek eens ter hand heb genomen en nagelezen wat hij van 1905 geschreven heeft. We mogen misschien wel een paar citaten-aan onze lezers voorleggen. We moeten daarbij uiteraard een keus doen en we bepalen ons tot dit citaat op pag. 268. Daar schrijft Dr Smilde:

„Dat de' Synode in het gedeelte, dat begint met: Voorts houdt de Synode met onze belijdenis staande enz. de inwendige verzegeling belijdt is m.i. onloochenbaar. Ze haalt immers Art. 33 der Confessie aan Dr Smilde verwijst dan naar nog enkele andere aanhahngen uit de formulieren en concludeert dan: „De verzegeling in den doop wordt daarom niet als een uitsluitend-voorwerpelijke beschreven. Het gaat in al deze antwoorden om verzegeling van voorhanden genadebezit, om subjectieve genade, om de door den Geest toegepaste belofte Gods."

Dr Smilde constateert dus uitdrukkelijk, dat Utrecht 1905 leert, dat de doop aanwezige genade verzegelt. Daaruit vloeit voort, wat hij elders dan ook openlijk toegeeft, dat een doop aan kinderen bediend, welke later ongeloovigen blijken te zijn, geen ware, volle doop is (pag. 240).

Wij laten nu in het midden of dit metterdaad de ware bedoeling van 1905 geweest is. We noteeren alleen dat 1905 dit volgens de Gereformeerde Kerken (synodaal) leert. En 1942-1946 ook. Ds Kuiper's 2e punt is: Dr Smilde is eerlijk en dat zijn we van harte met hem eens. Wat tot nu toe vaak ontkend is, blijkt hier zonneklaar. De^ Gereformeerde Kerken (synodaal) leeren, dat de doop' verzegelt aanwezige-wedergeboorte, anders is het geen ware, volle doop.

Maar nu mijn vraag om nader onderricht. Volgens Dr Smilde en ook volgens Ds Kuiper zou A dat ook geleerd hebben. Immers: A-adeldom verplicht.

Mijn eerste vraag is dan deze: Was Prof. Lindeboom een vertegenwoordiger Van A of niet? Ik geloof, dat daar in deze stad maar één antwoord op gegeven zal worden. Hij was dat. Met hart en ziel.

Welnu, deze Prof. Lucas Lindeboom zette zijn naam eens, vlak voor de Synode van 1905 onder deze stelling:

„Volgens" de Belijdenisschriften js de H. Doop wezenlijk één met de Besnijdenis. Hij beteekent en verzegelt niet wat IN den'doopeling AANWEZIG IS, of VOORONDERSTELD WORDT aanwezig te zijn, maar de beloften van het genadeverbond, in het Evangelie geopenbaard. En hij geschiedt NIET op grond van de vooronderstelde wedergeboorte, MAAR op grond van 's Heeren bevel, aan hen die van hun geloof belijdenis doen en aan hun kinderen, omdat ook hun de beloften des Verbonds zijn toegezegd. Naar den aard der s"': "amenten' dient hij tot versterking van het geloof; welke

hellsweldaad niet slechts onder en bij, maar ook voor to na den doop ontvangen wordt."

Ik laat het nu aan de lezers over zorgvuldig te vergelijken, wat Dr Smilde schrijft en wat Lindeboom in zijn stelling poneerde.

En mijn bede om nader onderricht aan Ds Kuiper Js: Hoe kan Ik deze stelling, van Lindeboom rijmen met wat volgens Dr Smilde 1905 en de Gereformeerde Kerken vandaag leeren? We hopen dit nader onderricht ook aan onze lezers door te geven en als we even ondeugend mogen zijn: liefst wat eerder dan het onderricht in de zaak Goossens.

Vóór Lindeboom heeft eerst de Kamper eerste dogmaticus Hel. de Cock precies hetzelfde gezegd, tégen Kuyper. Overigens zijn ook wij „benieuwd", naar ds Kuiper's antwoord, maar dan in denzelfden barrenwinter-warmtegraad als vermoedelijk drs Bremmer dezen keer.

Want van de grapjes van ds Kuiper gelóóven we niet veel. Ik hoorde iemand zeggen: Dijk en Den Hartogh zijn natuurlijk op dat boek van Smilde af gevlogen, maar de Ridderbossen hebben wel opgepast; die zijn er niet zoo gauw ingevlogen (al zien ze-ovsrigens kalmpjes toe bij de propagandadiensten der eerstgenoemden). Ze hebben wel vaker toegezien, als Dijk synodale proefstukjes schreef, toe te zienden aan de kerken.

Geef hem een paar citaatjes en een dik boek en ds Kuiper heeft van B zoo maar een A gemaakt.

Zeker A-ádeldom verplicht.

Maar B-Bábeldom verlicht niet eens. Babel beteekent (hier) „verwarring". Daaxtegen is ook „B" niet veilig.

K. S.

Zij moeten eerst maar eens dood zijn.

We vermeldden onder Kerkelijk Leven het sdhoone verhaal omtrent dr H. N. Ridderbos. Hier volgt, overgenomen uit „Ons Kerkblad" (N. Br. en L.), wat ds H. Veltman van Den Bosch daarin schrijft (naar aanleiding van het verzoek, om Hendrik de Cock te rehabiliteeren):

Echter, toen we Zaterdag 8 Maart dit bericht in „Trouw" lazen, kwam er dadelijk een vraag bij ons op: hoe lang zal het moeten duren vóór een synode van zich nog altijd „Gereformeerd" noemende kerken het aandurft te erkennen: wij hebben gezondigd, toen wy / getrouwe ambtsdragers weerden van de plaats, die Christus hun eenmaal gegeven had?

Hoe lang zal het duren vóór men tot de belijdenis komt: wij hadden aan Prof. Schilder niet den eisch mógen stellen onze vijf gelegenheidsvragen categorisch met „ja" of „neen" te beantwoorden — wel wetende, dat hij als man-van-eer niet anders kón dan „neen"zeggen, en zoo wetende, dat hiermee het kanon in stelling gebracht werd, waarmee men hem uit zijn posities als hoogleeraar en em.-predikant zou kunnen schieten ?

Ruim een eeuw na de Cock's dood komt er een verzoek: herstel hem in z'n recht en eer. Maar zulk een verzoek heeft de synodes der „Gereformeerde" kerken t.a.v. de thans plaats gehad hebbende schorsingen en afzettingen al lang vóór den dood der gevonnisten bereikt.

Ik herinner me echte • i, iet tot tweemaaf toe in m'n bijzijn herhaalde gezegde van eën hoqgleeraar: „Schilder en Greijdanus moeten eerst maar eens dood zijn — dan kan er misschien spidke zijn van een heréeniging".

Och. ja, na hun dood, als deze „lastposten" geen kwaad meer kunnen doen, wellicht ongeveer een eeuw er na, komt men misschien tot „eerherstel"; hoewel men prof. dr H. H. Kuyper, al is hij nog geen jaar dood, al wel schoon wee.t te wasschen van z'n schuld aan de gevangenhouding van — en het verbod om te schrijven, opgelegd door de S.D. aan Prof. Schilder! Hij ontving van een synode volledig „eerherstel"!

Maar laten Schilder en Greijdanus maar, resp. beladen met het vonnis: „scheurmaker" en „overtreder van het 5e en 9e gebod" ten grave dalen! Laten zij eerst maar eens dood zijn En laten ook al die andere ambtsdragers, die geschorst en afgezet werden wegens „het leeren van valsche leer" en/of wegens „openbare scheurmaking" maar onder hun banvonnis blijven liggen. Tot na hun dood......

Misschien, dat'een later geslacht de oude notulen en processtukken nog eens bestudeerende, tot den uitroep komt: hoe hebben die kerkelijke vergaderingen zooiets aangedurfd!

Misschien maakt men dan wel goed, wat de nu levenden in hun verblinding niet zien en erkennen willen als zonde.

Misschien dat men dan tot de belijdenis van schuld komt: zij hadden toch niet de Wet Gods overtreden, zij hadden ook niet de K. O. geschonden.

Tenzij natuurlijk de verharding zoodanig dóór gaat werken, dat de jongen blijven piepen zóó, zooals de ouden zongen.

En daarvoor bestaat toch altijd groot gevaar

Het is goed, deze dingen te onthouden. Smakelijk is het niet, maar even ontnuchterend èn heilzaam als het voor mij was, na mijn benoeming tot hoogleeraar achter de schermen te zien hoe het toeging rondom de V.U. en Kampen, en vandaar in de kerken, even heilzaam zal het voor anderen zijn, ook^'n klein beetje ontnuchterd te worden.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

„Kerkelijke Beeldspraak

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1947

De Reformatie | 8 Pagina's