GEREFORMEERDE KERKEN.

(Onderhoudende Art. 31 K.O.)

Beroepen te:

Bergschenhoek (accl.), Tiel-Zaltbommel (accl.), Giorcum, Hallum-Ferwerd, Berkum en Pernis, Cand. J. Kamphuis

Hilversum. Deventer, - R. H. Bremmer te Zwolle. Eindhoven, O. yv. Bouwsma te Breukelen. Aalten-Winterswijk, Doorn-Driebergen, Pieterburen, Rouveen en Ulrum, Cand. H. v. Tongeren te Katwflk a. Zee. Wetsinge-Sauwerd, Cand. L. Moes te Diever.

Aangenomen naar:

Uithuizermeeden, D. van Houdt te Rotterdam-Z.

Intrede te:

Hoogkerk, Ds F. Mul met Matth. 11 : 11-15.

— PRAEPARATOIR EXAMEN. Door de classis Zwolle *aii de Geref. Kerken (o.h. Art. 31 K.O.) is praeparatolr geëxamineerd en beroepbaar verklaard: Cand. L. Moes te Blokzijl. Zijn adres is: Moleneinde 24, Diever (Dr.). Telefoon no. 5.

— Praeparatolr geëxamineerd en beroepbaar verklaard door de classis Amersfoort, fcand. J. Kamphuis, Koningstraat 92, Hilversum.

— ADKESSEN. KAMPEN. Het adres van de Geref. Kerk onderh. Art. 31 K.O. te Kampen is vanaf heden: G. C. van Gelder, Broederweg 2, scriba.

— UTRECHT. Het adres van de Kerkeraad Is thans: P. Gorter, Joh. Seb. Bachstraat 54.

— ATTENTIE. Men zende kerkelijke berichten van beroepen e.d.g. niet aan de redactie, maar aan de Administratie van „De Reformatie", postbus 25, Goes.

— MILITAIRE KAMPEMENTEN. De Kerk van Zeist deelt aan alle betrokken Kerken mede, dat de volgende Militaire Kampementen, binnen haar kerkelijk ressort liggen, en verzoekt dringend bij haar scriba, br. J. G. Rietberg, Dalweg 38, Zeist opgave te vrtllen zenden van alle militairen, die naar één dier Kampementen zijn vertrokken, of in de toekomst nog zullen vertrekken.

Het betreft:1. „De Boskamp", Huls ter Helde; 2. Neurozen-Hospitaal-Austerlitz; 3. Militair Repatrieeringskamp Woudschoten-Zeist; 4. Du MouUn-Kazerne Soesterberg.

Daar er meerdere malen militairen vertoeven van wier verblijf aldaar de Kerkeraad van Zeist niets bekend was, en dit niet anders dan tot groote schade van de geeste-Iflke bearbeiding dezer jonge menschen kan zijn, wordt ITw aller medewerking dringend verzocht.

Overname in Kerkbladen zeer gewenst.

De Raad der Geref. Kerk (Ar.t 31 K.O.) te Zeist.

— DE PREDIKANTENCONPERENTIE. Ds G. Visee te Kampen zond ons de 23 stellingen voor zijn referaat „Ware en valsche Kerk", te houden op de predikantenconferentie op 24 September a.s. Ze luiden als volgt: Stelling 1: De normatieve waarheid omtrent de Heilige Algemeene Christelijke kerk, door ons. beleden In de artikelen 27—31 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis en in Zondag 21 van den Heidelbergschen Catechismus is geopenbaard tn het Woord van God, de Heilige Schrift en Wfl kennen haar alleen door het geloof „waardoor wij alles voor waarachtig heuden, wat ons God in Zijn Woord heeft geopenbaard". (Zondag 7). Alleen door het geloof herkennen wij de Kerk en onderscheiden wij haar van alle

andere vergaderingen en gemeenschappen van menschen. Stelling 2: Ten aanzien van deze kerk zijn te onderscheiden; a. Haar congregatlo door Christus; b, Pe coetus der geloovigen, als vrucht daarvan; c. Het voorloopig en uiteindelijk resuïtsiat van Christus' congregatie en den coetus der geloovigen.

Stelling 3: De in de Schrift geopenbaarde waarheid omtrent de Kerk is nader te onderscheiden ia: beloften omtrent Christus' congregatlo en de elschen betreffende den coetus der geloovigen gesteld, de laatsten verbonden met beloften van zegen en de bedreiging van vloek.

Stelling 4: , Het in stelling 1 en 2 gezegde geldt ook voor het onderscheid en de kenmerken der ware en der valsche kerk, alsmede van den eisch, aan alle geloovigen gesteld zich bij de ware Kerk te voegen: dat onderscheid en die kenmerken, alsmede deze eisch zijn geopenbaard; de ware en de valsche kerk zijn alleen door he't geloof „zeer licht te onderscheiden", n.l. uit het Woord van God.

Stelling 5: Afgewezen dient de meening van Kuyper (mut. mut. die van Bavinck, dat het feit, dat de Belijdenis slechts de eenheid der „zichtbare" Kerk kent en uitsluitend de tegenstelling tusschen de ware en ^e valsche kerk, zou moeten verklaard worden uit den stand van zaken in Kerk en Theologie der 16e eeuw en mitsdien door de verdere ontwikkeling van het kerkelijke leven achterhaald is. . •

Stelling 6: De — volgens Kuyper door de Belijdenis niet geleerde — pluriformiteit der kerk Is geen feit, maar slechts de verkeerde interpretatie van het feit — reeds aan de opstellers der Nederlandsche Geloofsbelijdenis bekend —, dat vele Vergaderingen van Christenen zich — terecht of ten onrechte — met den naam der Kerk tooien. (Zie stelling 20).

Stelling 7: De aanvaarding van de pluriformiteit der kerk in den zin van het geoorloofd naast elkander bestaan van Vergaderingen van geloovigen, die zij het in verschillende graad van zuiverheid; allen de kenteekenen der ware Kerk zouden vertoonen, leidt tot relativeering van hetgeen de Belijdenis zegt omtrent het onderscheid in de merkteekenen der ware en der valsche kerk en staat Christus' congregeerend werk tegen: ze is een den coetus der geloovigen belemmerend quietief.

Stelling 8: De eenheid der kerk is beloofd; deze belofte wordt door Christus in Zijn congregeerend werk ook vervuld: Hij verstrooit niet, maar vergadert in eenlgheid des waren geloofs (H. Cat. Zondag 21) voegt de Kerk samen en vereenigt haar met het hart en wU in één zelfden Geest door de kracht des geloofs (art. 27). Zij wordt mede door den coetus der geloovigen gerealiseerd.

Stelling 9: n de artikelen 27—32 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis alsmede in Zondag 21 van den Heidelbergschen Catechismus is slechts sprake van de eene heilige algemeene christelijke kerk, die Chrustus vergadert „van stad tot stad" en van eeuw tot eeuw (Titus 1:5) — vgl. art. 28 „aan wat plaats God ze gesteld heeft" — en die verspreid en verstrooid is door de geheele wereld.

Stelling 10: eze kerk heeft op de aarde geen centraal adres „nooit In zekere plaats, nooit in zekere personen" — art. 27 — op aarde, maar alleen In Jeruzalem, dat Boven is (Gal. 4 : 26) bij den eenigen algemeenen Bisschop en het Hoofd der Kerk (art. 31).

Stelling 11: Eenig ander dan plaatselijk „Kerkverband" ligt bulten het gezichtsveld der Belijdenis.

Stelling 12: In art. 28 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis beteekent de eisch, dat ieder schuldig is zich bö de Kerk (congregationl) te voegen anders niet dan dat leder schuldig is de gemeenschap der heUige algemeene christelijke kerk te onderhouden. Deze eisch is voor den individueelen geloovige plaatselijk actueel.

Stelling 13: Wanneer de confessie van ware en valsche Kerk spreekt, dan neme men de adiectlva „waar" en , , valsch" in den zin van „echt" en „onecht" voQr zoovet ze op de congregatlo, In den zin van „trouw" en „óntrouw" voor zoover ze op den coetus betrekking hebben. Den naam Kerk draagt de ware kerk terecht, de valsch^ slechts voor zoover het haar oorsprong en ongehoorzaaiaheid betreft.

Stelling 14: De kenmerken der ware en der valsche kerk, in de belijdenis opgesomd, dragen een actueel kar rakter.

Stelling 15: De kenmerken der ware kerk zijn één en ondeelbaar, „kortelijk, zoo men zich aanstelt naar het zuivere Woord Gpds, verwerpende alle dingen, die daar tegen zijn, houdende Christus voor het eenige Hoofd". Ze zijn: de rechte prediking, de bediening der sacramenten naar Christus' instelling en het gebruik van de tucht omdezondentestraffen.

Stelling 16: Ook de kenmerken der valsche kerk ztjn één en ondeelbaar: valsche leer, ongehoorzame sacramentsbediening en misbruik der tucht tegen hen, die heilig; willen leven, treden nooit geïsoleerd op, maar zgn dé symptomen van haar ontrouw, die Zich „meer op de menschen dan op Christus" richt. Gelijk in alle zonde is er ook in deze zonde der valsche kerk gradatie.

Stelling 17: Aan het feit, dat de apostel Paulus de gemeente te Corinthe, ondanks haar vele gebreken, als kerk aanspreekt en behandelt en de Heere Jezus Christus hetzelfde doet o.a. met de gemeente van Laodicea ontleene men geen. quletieven t.a.v. de zonden der valsche kerk. De bestraffing van Paulus en den Heere Jezus Christus dragen juist het karakter van ultimata en vergen een breuk met de bestrafte zonden. Als een gemeente deze bestraffing niet verdraagt wordt ze juist valsche Kerk; en valt onder Christus' oordeel.

Stelling 18: Zoolang de valsche kerk doopt in den Naam. des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes is haar doop te erkennen: ze heeft dan niet gedoopt tot de gemeenschap van den Drleëenigen God en niet tot gemeenschap aan haar valsche leer omtrent den doop, haar zonde in de bediening daarvan en haar gierigheid en afgoderijen. Ze heeft zich juist aaH een heilige instelling vam Christus vergrepen: dat is haar zonde.

Stelling 19: Men speculeere niet over de formeele wettigheid van de ambten der valsche kerk, maar accentueere de ontrouw van de bediening. Stelling 20: Het gevoelen, dat In één plaats niet twee vergaderingen naast elkander kunnen voorkomen, die beide de kenmerken der ware kerlc vertoonen is slechts juist, wanneer het bedoelt te zeggen, dat niet twee zulke vergaderingen naast elkander mogen voorkomen.

Stelling 21: Indien twee zulke vergaderingen naast elkander voorkomen dan kan geen dezer vergaderingen blijvend den coetus met de andere onder Christus' congregeerend werk weigeren zonder het oordeel over zich te halen en tot secte te Worden in den zin van art. 2& N. G. B. -

Stelling 22: De meening, dat Christus heden wel in de valsche kerk congregeert is juist, voor zoover ze uitdrukking geeft Eiïjn de gedachte, dat Hfl in Zijn groote genade telkens weer zijn verstrooide schapen bezoekt. Deze erkenning mag niet tekort doen aan den eisch, aan deze schapen gesteld, zich bij de ware kerk te voegen.

Stelling 23: De meening, dat Christus, althans in Nederland, vergadert tot de Gereformeerde Kerken onderhoudende art. 31 K.O. is juist, als er mee wordt uitgesproken, dat Christus óók haar vergaderde tot de heilige algemeene christelijke kerk en slechts In zooverre als deze kerken zelve blijven in de gehoorzaamheid des geloofs^ blijven sanctus congregatlo ven coetus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen