GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dan

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gedachten vermenigvuldigen zich, herinneringen dwarrelen dooreen, vanavond op Woensdag 19 Mei 1948, nu Professor Greijdanus niet meer is. Deze moeite zijn gedachten te kunnen formuleeren, schijnt een dissonant bij het heengaan van den geleerde, die het woord wanorde niet kende. Maar als' we deze dagen telkens weer de zoo bekende gang van het Roomsch Katholieke Ziekenhuis doorgingen, konden we ons steeds niet realiseeren, dat we kwamen voor Professor Greijdanus. Scherp en duidelijk werden we door het verloop van het aardsche leven van dit kind van God bepaald bij de genadegift der Nieuw Testamentische Gemeente: we leven onder een open hemel. Op elke plaats in deze wereld kan Grod zijn kinderen oproepen.

Professor Greijdanus, stervende in een Zwolsch ziekenhuis; scheen ons ongerijmd, het paste volgens onze kleine menschelijke berekeningen en gedachten niet in het kader van dit leven.

Zien we naar zijn portret op onze kamer, dan komt ons tegelgk die geheele sfeer van dat statig stille gedeelte van den rustigen Vloeddijk voor den geest, dan zien we de twee ramen, bijkans met de regelmaat van de klok 's avonds licht uitstralend. Dat is de achtergrond van 't beeld, dat we van Professor Greijdanus bewaren. Deze achtergrond was symbolisch; het werkprogram van den geleerde, het zonder onderbreking bezette leven bracht over een ieder, die den overledene mocht leeren kennen, een ongekende rust. De Kamper Nieuwe toren, waarop men in zijn kamer het uitzicht had, scheen voor dit leven van uurwerkregelmiEiat overbodig.

En nu telkens loopend door de gang'van een Zwolsch ziekenhuis, om te vernemen hoe de toestand van den zieke was. De uiterlijke rust van een gang met genummerde kamerdeuren in het Maria-i)aviljoen ontving bij dit zijn laatste ziekbed het klimaat van de geestelijke diepte der eenige rust in leven en sterven beide.

Als we met de non-verpleegster spreken, treft ons de aan zijn persoon onvervreemdbare preciesheid, die zijn geheele leven heeft gekenmerkt. Tot het laatste is dit zoo gebleven. Van een college-geven in een der benedenzalen wilde hij in de laatste weken niet weten, hoeveel mioeite het bestijgen van de trap hem ook kostte. Staande had hij gansch zijn leven de colleges gegeven, zoo bleef het tot het einde. Zoo was het, toen de thans overledene zijn huis bereidde voor de laatste reis naar Zwolle, begeleid door de Professoren Deddens en Veenhof.

Zoo zien we nog zijn eenvoudig alles zeggend gebaar op dien donkeren Decemberdag van het jaar 1940, toen Rector Magnificus Greijdanus zijn waardigheid overdroeg aan de in de Amhemsche gevangenis vertoevende Prof. Dr K. Schilder. Met minutieuze voorzichtige nauwkeurigheid werd de keten over den rand van den katheder gelegd in de aula der Oudestraathoogeschool, waaruit ook dit kind van God werd verjaagd. Toen den volgenden avond de in vrijheid gestelde Rector door de studenten de trappen was opgedragen naar de vroegere zaal van Fides, de kleine aula, toen weer dat zelfde nauwkeurige. Met 'n blijden lach over zijn gelaat nam Professor Greijdanus de lange witte doos, om den „ex-politieke gevangene" met het teeken van zijn waardigheid te sieren. Eenvoud kenmerkte greheel zijn optreden en werken. Eenvoud heerschte in de ziekenkamer, van het Zwolsohe ziekenhuis.

Bereid tot hooger heerlijkheid het Boek der Boeken in Grieksch en Nederlandsch op de tafel naast zijn bed. Het met zijn leven vergroeide blauwe boekje, het Grieksche Nieuwe Testament en we herinneren ons de woorden uit zgn inaugureele oratie: Het Nieuwe Testament als boek is niet anders dan het papieren gewaad, waarin de Heere Christus Ztelf voor ons treedt, eene doorzichtige omhulling onder welke Hij persoonlek ons nabij komt met Zijn doen en spreken, toen Hij op aarde was.

En toch in dit leven b\j Gods Woord was Professor Greijdanus niets menschelijks vreemd. Voortdurend bezig met de dingen aangaande Jezus en zelfs de kleinste zorgen van het leven niet veronachtzamend. Nog den laatsten middag van zyn aardsche leven de woorden: Naar den hemel gaan, dat is een groot ding.

Een gesprek met Professor Greijdanus over roeping duurde korter dan eenig onderzoek naar de beweegredenen. Maar die paar vragen, deed niet aUeen alle afstand tusschen hoogleeraar en stijdent wegvallen, maar werd bovenal één van die oogenblikken, die in waarheid onvergetelijk zijn, die men niet KAN vergeten.

Bij de majesteit van den dood... neen by dit schrijven van zijn naam in Gods boek tot hooger heerlijkjieid, zijn we stil zien we wel naar die rij boekwerken van zijn hand, denken we aan de telkens weer verrassend rijke begaafdheid, die God hem zonder ophouden schonk om het met zyn eigen woorden te zeggen in de praesens een niet aflatend geven, zonder ophouden.

En toch willen we dat alles nu niet noemen vanavond is onze lofzang stilte.

Toen we eenige weken geleden Professor Gregdanus bezochten in zyn verstilde huis, is dit ongedacht het afscheid geweest. In de salon met de twee groote schilderijen wachtten we, totdat we zyn voetstappen hoorden op de trap zooals we die kenden in de collegegang.. Hoeveel moeite het ook kostte, na het korte verbiigf in de „studeerkamer", ging Professor Greijdanus zelfs op Ons verzoek niet in, om toch boven te blijven. Tot de voordeur ging hij mee alsof een hoog bezoeker in zijn huis was gekomen en geen alledaagseh student, zooals er talloozen zgn geweest met kloppend of opgelucht hart.

het matte schijnsel van den vallenden avond viel over zijn gelaat met de verticale rimpels tusschen de wenkbrauwen.

We waren ontroerd over zijn innig teere gesprek als van Vader tot zoon, het was evangelieverkondiging.

En nu deze boodschapper heenging, die in zijn eenvoud op zijn sterfbed zich afvroeg of zijn werk wel beteekenis had gehad nu is het ons als op dien avond op den Kamper Vloeddijk op weg naar het station Kampen-ZwoUe, nu is het ons als in die bekende gang van het Zwolsche ziekenhuis de Boodschap blijft.

Toen Dinsdagavond laat uit Kampen werd getelefoneerd, dat Prof. Schilder van de trein uit Arnhem direct door moest gaan naar het ziekenhuis, meenden we reeds het einde nabij. Tegen middernacht kwam Ds D. van Dijk. Toen deze den stervende vroeg, of hij. nu spoedig naar huis ging, was daar plots een heldere reactie. In het Friesch sprak Ds van Dijk Psalm 103 uit. Op eigen verzoek werd nog Jesaja 55 voorgelezen zoo ging de nacht voorbij.

Op Woensdagavond 19 Mei 's avonds half acht was het Gods tijd. In de wenteling der jaren, op den sterfdag van Groen van Prinsterer, den man van het Evangelie tegen revolutie, werd de Sionsburger Seakle Greijdanus bij zijn naam genoemd.

We slaan vanavond, nu zooveel door hoofd en hart - stormt, open. Professor Greijdanus' „Commentaar bij, ], ' de Openbaring des Heeren aan Johannes", hoofdstuk' 21, vers 7 we hooren nog zijn stem en we lezen:

„Ik zal voor hem God zijn en hij zal Mij een zoon zijn". We lezen zijn uitleg: „De zaak, waarover het hier gaat, moet een levensbehoefte zijn, die men niet missen kan en zij moet zoo hoog gewaardeerd worden dat men er aUes voor trotseert”.

Nu stuwt zich in ons op, wat ons door de gedachten flitste in de hal va.n het ziekenhuis:

Dan zullen daar de bUjde zangers staan

Al het tijdelijke verzinkt in het niet niet meer Professor van Kerken met een door menschen opgedrongen langen naam.

Vanavond tot in eeuwigheid alleen maar dit, dat alles is, zijn naam in Gods boek geschreven in eeuwige zaligheid.

Dan zullen daar de blijde zangers staan In zijn verklaring van dezen Psalm schrijft Prof. Dr A. Noordtzij: „Reeds ziet de dichter den Heere zitten, bladerend in het hemelsche boek. Dit boek houdt de lijst in. der Sionsburgers De Heere telt al die nieuwe burgers, zich verheugend over den aanwas en telkens - opnieuw vaststellend: „deze is aldaar, is in Sion geboren”.

En die blijdschap des Heeren vindt haar aardschen weerklank in den jiibel der Sionskinderen, die den Heere dankend prijzen”

Dan zullen daar de blijde zangers staan in een Zwolsch ziekenhuis, straks rond zijn open groeve.

Professor Greijdanus is niet meer blijde zangers, dat God in zijn genade aan zijn kerken zulk een Sionsburger gaf.

TheoJ. stud.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Dan

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1948

De Reformatie | 12 Pagina's