GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bij het heengaan van ons eere-lid Prof. Dr S. Greijdanus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij het heengaan van ons eere-lid Prof. Dr S. Greijdanus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het is niet erg Greijdanus is naar den hemel!" Wanneer wij dit artikel namens en q.q. ook tot de studenten aldus beginnen, dan is dat, omdat wij daarin welbewust aansluiting zoeken aan Greijdanus' simpele reactie op die voor God niet te verantwoorden daad, toen men hem wegstootte uit de koinoonia van hen, die „allen en een iegelijk aan den Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben". (Zond. 21 H. C.) Op zijn laatste college HSstoria Revelationis N.T. heeft hij bij de behandeling van Joh. 5 : 27—29 ons met bewogen-trillende stem gedicteerd, dat het eeuwige leven der geloovigen straks „vrij zal zijn van alle zonden, smart en leed". En nu hij zelf tot dat eeuwige leven hierboven is ingegaan, nu mogen, moeten wij het zeggen: et is voor hem niet erg! Want „ontbonden te worden en met Christus te zijn, is zeer verre het beste". (Fil. 1 : 23.) En ook voor ons, die achterbleven en smart gevoelen over het heengaan van een man, die meer en ook anders dan eenig ander onze amicus was, is het niet erg! Want „alle dingen — ook het sterven van Professor Greijdanus •— werken mede ten goede, dengenen, die God liefhebben". (Rom. 8 : 28.)

Evenwel, dit alles mag ons niet weerhouden, maar moet ons des te meer verplichten om heel concreet de prediking te hooren èn te verstaan, die Greijdanus in zijn gansche leven en dus ook in zijn sterven tot ons deed uitgaan. Heel zijn leven immers is één lange, gewijde Monitor in den waren zin des woords geweest, 'n dagelijks wederkeerende paraenese zonder woorden.

Greijdanus heeft geloofd: Hij heeft voor waarachtig gehouden alles, wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard. Juist daarom kon hij zoo rustig de argumenten van Schrift-critische „theologen" afwijzen en weerleggen.

„ de exegese van de Heilige Schrift, ook van het Nieuwe Testament, is geheel afhankelijk van het geloofsstandpunt , van de vraag, hoe men Heilige Schrift of Nieuwe Testament beschouwt en.neemt: als Woord van God in eigenlijken zin, of niet. Aan deze vraag is niet te ontkomen". (S. Greijdanus, Bizondere 'Canoniek I, p. 17.) Zoo heeft hij ook vast vertrouwd, „dat ook hem vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken was, tiit loutere genade, alleen om der verdienste van Christus wil". (Zondag 7, H. C.) Wie hem heeft hooren bidden, weet, wat dit betreft, genoeg.

In dat geloof heeft Greijdanus ook gewerkt. Rustig, d.w.z. den eeuwigen Sabbath, in dit leven aanvangend, genietend van en zich verdiepend in de werken Gods in schepping en herschepping beide; trouw d.w.z. lederen dag weer opnieuw zich gewillig onderwerpend aan den wil des HEEREN voor dien bepaalden dag; eenvoudig, d.w.z. in den stijl van Christelijken ootmoed; nauwgezet, dwz. heel precies en tot in de kleinste bijzonderheden (voor ons gevoel vaak , , bijkomstigheden") alles uitwerkend, heeft hij gewerkt zijn gansche lange leven. Het was werken „uit waar geloof, naar de Wet Gods en Hem ter eere". (Zondag 33, H. C.)

En zie, dat werk des geloofs is tot ons een dagelijksche prediking geweest; een prediking, die blijft doorklinken, ook nadat hij is gestorven. Laten wij die prediking dagelijks blijven hooren en laat het van Greijdanus niet te gauw gelden, wat. hij zelf geschreven heeft in zijn boekje „De Opwekking van Christus" (p. 5): „Gewone menschen, die gestorven zijn, kunnen zelven geen invloed meer op de aarde onder de menschen uitoefenen. De herinnering aan hen kan voor korteren Of langeren tijd in kleiner of grooter kring bewaard blijven en zekere werking doen ten goede of ten kwade. En hebben zij geschriften nagelaten, dan kunnen zij door deze de geesten soms nog machtig beheerschen en op die wijze ook in de menschelijke samenleving nog eene vormende kracht blijken. Maar toch, persoonlijk houdt met himnen dood al hunne inwerking op medemensch en wereld op". Laat Greijdanus onze geesten blijven beheerschen, ook nadat hij is gestorven. Het is een karaktertrek van ons als studenten (misschien wel een kéSrakterzonde), dat wij altijd weer iets grootsch willen doen, iets zeer bijzonders. Maar het leven van Greijdanus leert ons, dat wij in het kleine getrouw zullen zijn en lederen dag ons gewone, alledaagsche werk in groote trouw zullen verrichten in de vreeze des HEEREN.

Zoo willen wij Greijdanus blijven eeren. Wij hebben dat willen doen, toen we hem vijf maanden geleden installeerden als eere-lid van ons Corps.

Toen mochten wij hem , , amice" noemen. En meer dan eenig ander heeft hij ons geleerd, dat amicitia is: geen* luidruchtig, hol geklank en veel lawaai, maar het eenvoudig leven en spreken uit de Schriften. Door een Godzaligen wandel anderen aan zich verbinden, dat is amicitia! En ook, wanneer het noodig is, elkaar vlijmscherp de waarheid zeggen. Toen Greijdanus in den Kerkstrijd ronduit en eerlijk de zaken stelde, zooals ze waren, heeft men dat een zonde tegen het vijfde en het negende gebod genoemd. Maar het was een daad van Christelijke amicitia, een broederdienst, waarvoor wij God eerbiedig hebben te danken.

God heeft één van onze eere-leden weggenomen. Terwijl het artillerievuur de muren van het aardsche Jeruzalem hier beneden bestookte, hebben de poorten van het Hemelsch Jeruzalem, dat boven is, zich geopend voor een trouwen wachter op Slons muren. God heeft Zijn kind, Zijn dienstknecht Greijdanus, thuisgehaald. „En zie, het is zeer goed!”

Maar wij, die achterbleven, zullen ons blijvend .bezinnen op wat ons eere-lid door de goede gnmst Gods voor ons is geweest. En daarom eindigen wij op dezelfde wijze als op den eersten Mei j.l., Greijdanus laatste verjaardag. De monitor van F.Q.I. herdacht hem toen met deze woorden, die hij hier éenigszins aangevuld herhaalt: Honor est in honorato! Dat is zonder meer een feit. Maar èt in honorantibus ? In een zeer nauwgezet leven, in de vreeze des HEEREN, naar de Wet van Grod, worde deze niet te ontwijken vraag in positieven zin beantwoord door het Corpus Studiosorüm in Academia Campensl „Fides Quaerit Intellectum”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Bij het heengaan van ons eere-lid Prof. Dr S. Greijdanus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's