GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuw Oosterbeeksch  palliatief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuw Oosterbeeksch palliatief

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(V)

Hoe is oudtijds de verhouding gezien tusschen kerkeraden en meerdere vergaderingen? Wel, de afgevaardigden ter synode werden legaten of gezanten ^) genoemd, die van hun regeeringen een bevelschrtff) meekregen.

Een regeerende synode ?

Geen sprake van.

Regeerende kerkeraden.

Die kerkeraden dachten en zeiden niet: We zenden naar de meerdere vergaderingen onze afgevaardigden, en zooals die heeren het wijzen, zullen wij het prijzen I

O neen, de broeders afgevaardigden kregen een instructie mee, geteekend door praeses en scriba, en die hun verstrekte opdracht hadden ze ter meerdere vergadering in te dienen endaarnaartehandeleh.

Green eigen initiatief.

Reeds de Acta van de Emdensohe synode (1571) bepalen, ') dat alle zware zaken, die in andere kerken voorvallen, of die in de consistoriën of classische samenkomsten niet hebben kunnen afgehandeld worden (m.a.w. eerste behandeling op de mindere vergadering) of zoodanige zware zaken, die de gansche provincie raken, naarstig en bijtijds aan de roepende kerk moeten gezonden worden. Ditzelfde, volgt er dan, geldt ook van de generale synode. Dus ook de algemeene zaken eerst op de mindere vergadering. De roepende kerk zendt drie maanden (1578: twee maanden) van te voren een afschrift van alle hoofd-artikelen (punten van het agendum) aan de andere kerken, , 0' pi d a t elke kerk zich r ij p e 1 ij k daarover zou kunnen beraden.

Zoo zijn de kerkeraden in staat, bepaalde opdrachten te geven aan de afgevaardigden naar de olassis-vergadering, de classis mandateert voor de provinciale, deze voor de generale synode.

Bij elk voorgelezen punt ter synodale vergadering verklaarden de afgevaardigden, wat hun „last" was. Over die „opdrachten" werd gedelibereerd. Als het op stemmen aankwam, s t e m d e men! niet hoofdelijk, maar naar het gevoelen van de lastgevers, in den lajstbrief of de instructie uitgedrukt. Alles zeer natuurlijk, omdat men uitging van de gedachte, dat de macht berustte bij de zendende kerken, die mandateerden, 't Was dan ook zóó, dat in de verschillende provincies de kerken aan eikaars besluiten, volstrekt niet gebonden waren, en ze vaak niet erkenden. Zoo b.v. was de bevoegdheid, aan proponenten toegekend, niet op eenparigen voet geregeld; in Friesland b.v. golden daarvoor zeer aparte bepalingen. Terwijl de „Verzameling der Nederlandsche Kerken onder 't kruis" van 1571 bepaalt, dat elk jaar de helft der ouderlingen en diakenen zal aftreden, en andere in hun plaats zullen gesteld worden, die ook twee jaar zullen dienen, besluit Sept. 1578 de part. synode van Noordholland, ofschoon de nationale synode van Dordrecht (Juni 1578) 'pas nog het besluit van 1571 herhaald had, dat de gemeenten „in dit kwartier" haar ouderlingen en diakenen geduriglijk, zonder verandering, zullen houden; eerst in Mei 1587 laat de Noordhollandsche synode zich door de classis Alkmaar overreden, het besluit der nationale synoden te aanvaarden, evenwel slechts ten halve; men voegt aan hetgeen besloten werd door de nat. synoden toe: tenware de gelegenheid en het profijt der kerken anders vereischten". Van verplichte gehoorzaamheid aan de synoden is in dezen tijd dus geen sprake; men kent nog het onderscheid tusschen regeeringen en gezanten; ook afgezien van Handelingen 5 : 29 beschouwde men de synode-besluiten heelemaal niet als zonder meer bindend.

Dat blijkt ook uit de credentiebrieven. Stond de gedachte vast: de synode regeert, en af-wijzing van haar besluiten mag alleen geschieden, indien het beslotene

strijdt met Hand. 5 : 29, dan ware het dwaasheid geweest in de geloofsbrieven nog bepaalde stipulaties te maken. Dan zou opgave van de namen der afgevaardigden voldoende zijn geweest. Maar zoo handelt men niet. Integendeel, voor elke meerdere vergadering stelt elke kerk, classis, part. synode weer een credentiebrief op met de afspraak: ij beloven, wat ge besluit na te komen, maar onder bepaal de voorwaarden. Daarin ligt: oudt ge u, meerdere vergadering, aan die voorwaarden niet, dan keuren wij uw besluiten ook niet goed. De macht is en verblijft volgens de credentiebrieven bij de zendende kerken.

Merkwaardig is nu, dat die voorwaarden lang niet altijd gelijk zijn, en lang niet alle tot inhoud hebben: wij verwerpen, wat strijdt met Gods Woord en de K, 0., gehjk art. 31 thans luidt. Zoo belooft de classis Hoorn aan de Dordtsche nat. synode van 1578 wat ter synode besloten wordt te conformeeren en bewilligen, maar onder de volgende „condition", dat de besluiten zullen zijn:

zijn: a) tot de eer en glorie van onzen eenigen kapitein Jezus Christus;

b) tot opbouwing en onderhouding van Zijn heilige kerken;

c) in Gods Woord gegrond, en dat ze genomen zullen worden met „christelijke

eendracht". Enkhuizen stipuleert tegenover dezelfde synode eveneens in achting en waarde te houden, en naar 't uiterste vermogen na te zullen komen en in 't werk te stellen, wat dient tot eere Gods èn tot stichting der gemeente naar het eenige en onbedriegelijke richtsnoer van Gods Woord.

Edam (idem) belooft te approbeeren enz., wat naar Grods heilig Woord verhandeld zal worden, tot de hoogste eer van God, tot opbouwing, vrede en eendracht Zijner kerk, etc.

En terwijl nu reeds in 1581 in de kerkenorden i n g het voorbehoud gevonden wordt „tenzij het bewezen wordt te strijden tegen het Woord Gods of tegen de artt. in onzen generalen synode besloten", stipuleert toch Friesland tegenover de nat. synode van 's-Gravenhage 1586 zulke ordeningen te zullen onderhouden, die met Gods Woord en 't gebruik der eerste kerken overeenkomen en tot stichting der kerken dienen; evenzoo maakt de credentiebrief van Leiden, overgelegd op de nat. synode van 1586, inzake de zaak van Coolhaes, melding van de machtiging, aan Leidens afgevaardigden verstrekt, om aan te hooren, voor te stellen en te helpen decideeren in en met de Synode, wat in die kwestie „Gods heilig Woord en alle welgestelde kerken conform en gelijkvormig" zal zijn.

En zulke credentiebrieven werden door de meerdere vergaderingen geaccepteerd, ook al week de stipulatie af van hetgeen de K.O. had bepaald. Wel een bewijs, dat men „strijdig met Gods Woord of de K.O." als een soort minimum-conditie beschouwde, maar niemand er aan dacht, het den kerkeraden euvel te duiden, als er anders geformuleerd werd, of zelfs meer voorwaarden gesteld werden.

De regeering lag immers niet bij de Synoden, maar bij de kerkeraden.


' 1) De part. syn. van Schiedam (1588) besluit, dat de gravamina tijdig dienen gezonden aan de roepende classis, opdat deze tijdig copie zende aan alle dassen, en de dassen hierover gedelibereerd hebbende, haar gezanten tijdig haar instructie voor de synode mogen meegeven (Reitsma en van Veen II, 321). In zeker geval kan een part. synode (Schoonhoven 1579) niets uitrichten, overmits de broeders „1 e g a t i classlum" geen mandaat hadden (Werken der Marnix-Ver. Serie III, II, 2-bl. 115). In het Colloquium (Classis) van Zandwijche 1581 doen de gezanten rapport van hun legatie (naar de Synode van Middelburg 1581). Daarna worden de acta der synode gelezen en wordt rondgevraagd „of Iemand iets gemerklt had, dat voor onze kerken mocht dienstig of bevorderlijk zijn om ingevoerd te worden" — een wonderlijke figuur gerekend naar de opvatting van de gebonden kerken en ook vaji de stellingen-auteurs inzake den aard van het kerkverband! (Voor het geciteerde: Werken der M.-Ver. Il, 1, bl. 66).

2) De classis van Delft en Rotterdam geeft ter Synode van 1578 den afgevaardigden volle last en bevel om te handelen (Rutgers, Acta bl. 297); evenzoo de classis in Brabant (idem, bl. 301) etc. Emden 1571 bepaalt, dat de praeses van de part. synode de bevelschriften der afgevaardigden zal opvragen; naar de generale synode dienen afgevaardigd kerken-dienaars en ouderlingen, voorzien van getuigenissen, brieven en bevelen. (Kerkelijk Handboekje uitg. Biesterveld en Kuyper, bl. 58 en 60).

3) Cap. Ill, 11, 12 en IV (Rutgers, Acta van de Ned. Synoden der 16e eeuw, 1889, bl. 113, 114, 116).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's

Nieuw Oosterbeeksch  palliatief

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's