De „verkeerde praemisse”
Dr de Bondt, zie boven, omschrijft de „verkeerde praemisse", waarvan, mogelijkerwijze, dhr Zmkstok kon zijn uitgegaan. Ze is deze: dhr Zinkstok, aldus begrijpt dr de Bondt uit diens artikel, meent, dat het de bedoeling van dr de Bondt was, te bewijzen, dat Calvljn al de „veronderstelde wedergeboorte" leerde. En dat was dr de B.'s bedoeling NIET, — zoo begrijp ik dr de B., althans uit dézen brief aan onze redactie.
Nu sta ik daar wat van te kijken.
Want dr de Bondt heeft, in het door hemzelf hier genoemd artikel van Ger. Wkbl. v. 6 Mei ons toch vrij 'duidelijk aangekondigd, waarover hij het zou hebben. Zou hij niet optorneu tegen „cand. Schilder" ? En aantooneu, dat deze zich nog al dlstancieerde van Calvijn? In een zeer bepaalden volzin, van dien candidaat nl. Die volzin werd door dr de B. aldus afgedrukt (expres citeer Ik alleen hèm, en niet „cand. S." zelf):
„Letterlijk schreef Cand. S. aan de deputaten: „Ik meen, dat ik het wezen der sacramenten geheel verkeerd bepalen zou, indien ik hen bezegeling laat zijn van aanwezig geloof en DUS — DIE CONCLUSIE KAN IK NIET MEER ONTGAAN — van METTER DAAD geschonken, dat is hier IN FEITE GEREALI SEERDE beloftegoederen, die gedacht worden iu geloof reeds aanvaard te zijn, welk als aanwezig gedacht geloof dan weer do „wedergeboorte" als DE FACTO GESCHIED vóór de toediening van het sacrament als vooronderstelling vereischt".
Tot zoover „cand. S.", aangehaald door dr de B.
Nu meende ik, dat het hier duidelijk ging over , , aanwezig geloof", dat niet los te maken is van „geschiede wedergeboorte". De voormalige candidaat verklaart: als ik het sacrament bezegeling laat zijn van aanwezig geloof, dan zeg ik daarmee: het Is bezegeimg van in geloof aanvaarde bondsgoederen, en dat is, temeer op uw eigen standpunt inzaJte het begrip „wedergeboorte", toch bezegeling van de facto geschied gedachte wedergeboorte. Hij laat duidelijk zien, dat hij den term „aanwezig geloof", in het dispuut met de synodale commissie, verstaat in haar eigen zin.
Nu schreef dr de B. van DEZEN volzin: „wanneer ik nu deze zinsnede van Cand, S. bekijk, meen ik, dat hij zich nog al van Calvijn gedlstancieerd heeft". ]E}n dan komen daarna de citaten.
Dit „nog al" vmd ik een beetje „nu, ja". Maar dat blijve rusten na vijf jaar mogelijkheid om een „candidaat" te weerleggen, niet met hap-eu-snap, doch met stukken. Maar dit verbaast me: had nu dr de B. het werkelijk niét over die onderstelde wedergeboorte? Hij zou het toch hebben tegen „deze zinsnede"? Ik sta wel zeer verwonderd; ik denk, dat Ik ditmaal zélfs bij de met dr de B. gelijkgezinden in dezen instemming vind. Ik ga naast drs Zinkstok staan, en zeg: o Hadt u het niet over de zinsnede, waarover U het wel had? Dan citeert u dr de B. wat eigenaardig, zouden wij zeggen; maar wij komen liever niet tusschen dr de B. van 6 Mei en dr de B. van 23 Juli.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 augustus 1949
De Reformatie | 8 Pagina's