GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een andere god?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een andere god?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr F. L. Bos houdt zich in „Kerkpost" eveneens bezls met de door ons onder „Kerkelijk Leven" besproken uitlating van dr E. D. Kraan, die dr S. J. Rldderbos bijviel in de qualificatie van „den God van den Bijbel" als „altijd royaal". In reactie, daarop schrijft dr P. L. Bos:

Zulke uitspraken aclit ik hoogst gevaarlek. „£en ander Godsbegrip"; „een andere voorstelling en bescliouwing aangaande God", „de God van Schilders theologie": zulke termen suggereren niets minder dan dat het geloof in de enige waarachtige God in het geding is. Geloven we niet meer in dezelfde God, dia zich in zgn Woord geopenbaard heeft? Willen we niet meer allemaal met elkaar naspreken, wat de Heere van Zichzelf zegt in zijn Zelf openbaring 7 Houdt men er onder ons particuliere „begrippen", „voorstellingen" en „beschouwingen" over God, dat is: een God van eigen gedachten op na? Moeten we elkaar zó, met dergelijke suggesties, te Ujf ?

Hierin is een geluid, dat ik kan, en dan oolc graag wil waardeeren.

Maar nu Icomt er iets, waarbij ik een korte kajitteekening moge plaatsen:

Onlangs hoorde ik in eigen kring iets dergelijks zeggen. Xoen heette het: Kidderbos (Sr) heeft een andere God. Ik heb daartegen toen geprotesteerd. Maar hier doe ik het ook.

Zijn de gevallen gelijk? Ik geloof het niet. Ik acht het waarschijnlijk, dat dr Bos het oog heeft op een theoloog, die van meening was, dat „de God" van het Praeadvies (en van de besluiten van '43.) tegenstrijdig was. Zelf herinner ik me, lioe destijds door de synodale commissie, die de.z.g. , , leerpunten" had te bespreken, is vastgesteld, dat God niet van dezelfde zaak tegelijk ja en neen kan zeggen. Daar was ondergeteekende, Schrijver van een boek over een stuk der begripsgeschiedenis van „het paradoxe", uiteraard blij mee. Maar toen de commissie verder ging, wilde zij uit deze juiste stelling een (afwijzende) conclusie trekken in één richting (in de richting n.l. van iemand, die aan de leidende figuren der V.U. niet welgevallig was). Ik zei toen: één van beide: wij moeten blijven staan bij die ééne juiste uitspraak, en dan verder aan ieder overlaten, hoe hij daarmee voorts werken wil, of einders: in

•dien wij concrete toepassingen (in veroordeelenden zin) gaan maken, DAN moet dat gebeuren naar twee kanten. •66k in de richting van de V.U., b.v. van prof. Aalders, •die kalm schreef, dat tusschen „wezen" en „verschijniag" van het verbond zekere tegenstrijdigheid bestaat. Ik voor mij geloof daar geen - woord van, en acht het een grove onjuistheid, filosofisch kreupel, theologisch verkeerd. Dienovereenkomstig stelde ik daji ook (nü men eenmaal naar één bepaalden kant wilde wijzen, wat ik zelf niet bedoelde, ook niet tegen dr Aalders) een volgende conclusie voor (en dan thans contra dr Aalders, d.w.z. naar den anderen kant).

Natuurlijk werd ze afgestemd: zoowel mijn eerste vredes-voorstel (niemand aanvallen) als mijn tweede vredesvoorstel (als men eenmaal aanvalt, dan naar belde kanten aanvallen). Een ouderling zei — om zich te excuseeren misschien — ik stem uit intuïtie. Inderdaad, meer had die stemmerij meestal niet om 't lijf.

Zoo Weef dan dr Aalders leeren van tegenstrijdigheid In wezen en verscliijning van Gods verbond, naar hetwelk wij hebben te oordeelen. De lieden, die het met de belijdenis hielden (welke, D. L., uitspreekt, dat een „onzekere zekerheid" ons niet gegeven is) moesten er uit, dr Aalders' gevaarlijke onjuistheid mocht er in. En zoowel de synodale uitspraken als het Praeadvies, dat officieel werd voorgelegd als bevattende de gronden der synode, dragen van deze misvatting inzake die „zekere tegenstrijdigheid" de duidelijke sporen.

Indien nu de door dr F. L. Bos bedoelde theoloog zeggen - wil, dat „de God" van het systeem-dr J. Rldderbos tegen-.etrijdig is (b.v. als opvoeder, trooster, vermaner, verbonds-stipulator en verbondsoprichter), dan heeft hij m.i. gelijk.

Dr Bos besluit:

Waarom wordt er nu tegenover elkaar zó gedaan? Ik ontken niet, dat er theologische gesciiillen openbaar komen. En elk theologisch gescliil raakt ten diepste het verstaan van de openbaring des Heeren, het verstaan van de Zelfopenbaring Gods, het verstaan van God.

Aangenomen nu even, dat die gesclüUen ernstig zijn. Dan is er een ernstig verscliil in het verstaan van God.

Maar dan is er nog altijd een hemelsbreed onderscheid tussen ons tezamen en hen, die zich een eigen denkbeeld maken van God, zich losmaken van zyn énige openbaring in zijn Woord. Die laatsten hebben metterdaad een andere God, een eigen God, niet de enige Waarachtige God die zich in zijn Woord geopenbaard heeft. Daar staan wq gezamenlijk tegenover met ons geloof In de God van de Bijbel, de al-enige God.

Met dergeUjk geschrijf als het bovengenoemde worden de gesclüUen op een onverantwoordelijke wijze opgeblazen buiten alle maat.

Ook hierin is wel iets, dat ons toelacht. Maar mijn eigen •fcezwaar tegen dr Kraan is dan ook niet, dat hij opponeert tegen iemands „Godsbegrip", doch: ' a) dat hij het doet zonder argumenten, en b) dat hij verzuimt, ook nog NA zooveel jaren, te doen wat ik VóóR zooveel jaren trachtte te doen in de commissie, om de ongelukken te voorkomen, n.l. het verband aanwijzen tusschen ZIJN JA en MIJN NEEN tegen de synodale UITSPRAKEN, die met ja of neen moesten worden beantwoord, binnen veertien dagen, meneer; en

c) dat hij een verkeerden „God" preekt, een „altijd royalen".

Want de werkeUjke God is: altijd gestreng, en altijd mild; altijd toornend en altijd genadig, en is daarin nimmer tegenstrijdig. Dr Kraan wil één woord uit de (ineens aangelengde!) leer van de „eigenschappen Gods" laten domlneeren, en Ik wil geen enkelen term daaruit laten domlneeren. Ik kèn geen domineerende eigenschappen in God, en erken ook geen tegenstrijdigheid in Hem.

Derhalve: niet het opblazen der geschillen is dr Kraan's fout, doch het wegblazen van de eigenlijke geschillen (nopens de uitspraakjes), en het er over heen werpen van een theologisch axioom van onwaar gehalte: de oprich­ ting Tan een idool-in-begripsvorm.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Een andere god?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's