GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OP VERSTROOIDENREIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OP VERSTROOIDENREIS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na Semarang stond Soerabaja op het reisprogram. De reis er heen werd gedaan per schip van de K.P.M. Ditmaal was het de Ofir, één van de mooiste passagiersschepen van die maatschappij. Het Semarangsche Prauwenveer had weer de eer ons aan boord te brengen, want ook Semarang heeft geen haven, zoodat de schepen op de reede moeten blijven liggen. De zee was tamelijk onrustig, en daarom ging het voor sommigen al mis toen ze nog aan boord van de prauw waren. Zoo b.v. voor een doktersvrouw die met haar echtgenoot een vacantie ging genieten op Bali. Op de kade hadden man en vrouw al zich onledig gehouden met het voeren van gesprekken, waarin de aanstaande vacantiegeneugten breed werden uitgemeten. Jammer dat het plezier er nog geen tien minuten later al af was. Ik heb de dame niet meer gezien voordat de Ofir gemeerd lag in de haven van Soerabaja. De tocht duurde trouwens niet zoo lang. We scheepten tegen den middag in en den anderen morgen om 8 uur konden we te Soerabaja al ontschepen. Het was wel even een rustig reisje, dat aangenaam verschilde van den convooitocht naar Blora. Minder onrustig voor de nieren, die hier uit anderen hoofde toch al gevaar loopen.

In Soerabaja was mijn bivak bij de familie Landman-Kroes. Dat bivak was me al vertrouwd, want tijdens mijn kort Indië-verbhjf van 1947 had de familie zich ook reeds over mij ontfermd. Het was een heel ding dat ze zoo'n grooten man in zoo'n klein huisje erbij wilden hebben. Maar .daar niet van. Ik zal altijd met groote vreugde aan de dagen daar doorgebracht terugdenken. En daaraan wordt niets afgedaan door het feit, dat de heer des huizes al in 1947 een onhebbelijke gewoonte van mij op de gevoeUge plaat heeft vastgelegd, en me zoodoende telkens weer herinneren kan aan het feit, dat ik op weg naar de badkamer in zwaar négligé gewoonlijk steken bleef voor de boekenkast ia de voorkamer. Op het bewuste plaatje houd ik me bezig met „Hollands Glorie" van Jan den Hartog. Blijkbaar had juist dat den heer Landman nogal getroffen, en geen wonder, want hij is zelf timmerman bij de marine, en maakt dus deel uit van Hollandsch Glorie.

Wat zal ik van Soerabaja vertellen? Sommigen beweren dat ik me daar alleen met de hooge Pieten heb bemoeid en mijn eigenlijke werk heb laten zitten. Nu, als met die hooge Pieten de veldpredikers en zoo bedoeld zijn, dan kan ik niet ontkennen dat ik met hen contact had. Op uitnoodiging van den Hoofd-vlootpredikant Ds Oegema woonde ik tweemaal den coetus van de Soerabajaansche dominees bij. Vogels van diverse pluimage inderdaad. En aangezien vogels ook wel Pieten worden genoemd is het niet eens uit den stijl als ik beweer, dat sommigen van hen inderdaad hooge Pieten waren. Oegema noemde ik al en collega Dun, eveneens vlootpredikant, liep rond in een duur uniform van de marine. Maar voor we in de cantine van het A.M.V.J.-gebouw' samen een zure haring zaten te verorberen (of was het een rolmops? ) waren er wederzijds in de .vergadering eerst toch wel enkele hartige opmerkingen gemaakt. Op de tweede vergadering werd me n.l. door den voorzitter gevraagd of ik ook eens iets van mijn werk wilde vertellen.

Nu, dat wilde ik wel. Maar ik informeerde toch eerst even nader naar de bedoeling van het verzoek. Ik uitte n.l. de veronderstelling dat de collega's niet nieuwsgierig waren naar verhaaltjes over dreigende beschietingen en niet-ontplofte mijnen. Die onderstelling bleek juist, want de eerste vraag die op me afgevuurd werd was deze: „Hoe speel jij dat eigenlijk klaar om overal in de legeronderdeelen te komen? "

„Heel gewoon, ik heb medewerking gevraagd van den Hoofdlegerpredikant ds v. d. Linde, en die heeft me gezegd dat hij tegen mijn bezoeken geen bezwaar maakt mits ik me in het leger onthoud van propaganda voor de Geref. kerk onder niet-gereformeerden. Deze voorwaarde is voor mij acceptabel, omdat de legerleiding officieel op neutraal standpunt staat, en deze voorwaarde mij in mijn eigen werk onder eigen mènschen niet hindert".

„Maar wat moeten die jongens van jou nu doen als jij weer weg bent? Zoo vaak kom je ze toch niet bezoeken, aangezien je werk over den heelen archipel zich uitstrekt".

„Die jongens worden opgewekt samen een kring te vormen, al is het maar met twee of drie, en samen een preek te lezen, te bidden en te zingen, en zoo elkander te stichten. Uiteraard vraagt deze wijze van verzorging groote activiteit van de mannen zelf, maar dat is juist een groot voordeel. Ze leeren dan af zich afhankelijk te voelen van menschen, en leeren ook hun eigen verantwoordelijkheid te zien in het verkrijgen van de vruchten van de gemeenschap der heiligen".

„Maar waarom mogen die jongens van jou nu niet als je er niet bent naar de diensten van den legerpredikant in hun bataljon? "

„Omdat die legerpredikant zijn toespraak aandient als ambtelijke woordbediening, en dus zijn bijeenkomst kwalificeert als kerkvergadering. Daarmee hebben de veldpredikers van hun kant ons voor de onontwijkbare vraag gesteld: is die bataljonsdienst, die zich kerk noemt, inderdaad dien naam ook waard".

„Maar als we het nu allemaal zoo eens gingen doen, dan zouden we heel wat kringetjes krijgen in de bataljons, en van een eenheidsdemonstratie in het leger zou dan niet veel komen. Daardoor is dan de werf­ kracht van het protestantisme wel ernstig geschaad, zoo niet weggenomen".

„Inderdaad moet elke vergadering, die zich kerk noemt daarvan de consequenties aanvaarden en dus ook de verantwoordelijkheid voor de geestelijke verzorging van haar leden zelf ter hand nemen. Dat is geen staatstaak".

„Principieel heb je wel gehjk, maar wordt dat dan geen belachelijke vertooning : 15 kringetjes in elk bataljon? In Holland kunnen we ons de weelde veroorloven van gescheiden kerkelijk leven, hier niet". „In Amsterdam is het evenzeer een aanfluiting als er 15 elkaar uitsluitende gemeenschappen ieder voor zich den naam kerk voor zich opeischen. Dat is een „weelde" die we ons nergens veroorloven mogen. KerkeUjke keus is toch geen zaak van persoonlijke voorkeur, maar een kwestie van gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid. Als iemand zegt: ehoorzaamheid aan Gods Woord brengt mee dat ik me voeg bij die vergadering die de kenmerken van de ware kerk vertoont, dan moet hij die gehoorzaamheid niet alleen in Holland, maar ook in het bataljon in de rimboe van Indië concreet maken. Leidt dat tot een demonstratie van verdeeldheid tegenover de ongeloovigen, dan moet ons dat nopen niet een valsche eenheid te formeeren, maar de ware te maken door gezamenlijk terug te keeren tot het Woord.

Wat „kerkelijke gedeeldheid" genoemd wordt, komt niet voor rekening van hen die gehoorzaam bleven — al krijgen die het steeds in de schoenen geschoven —• maar voor rekening van hen, die van het Woord af-•vrijken. Daarom moet de brandende vraag zijn: -wie kan zijn kerkelijke keus voor de Schriften rechtvaardigen? ? '

Zoo ongeveer verliep het gesprek met de hooge Pieten.

Merkwaardig is daarbij, dat het principieele lutgangspimt van onze kerken in deze materie bij Hervormde collega's meer begrip ontmoet dan bij synodalen.

Ze wijzen je dan echter af om „practische redenen", maar die „practische redenen" hebben toch weer een principieel ondergrondje. Zij kunnen Gereformeerden en Synodalen gerust aan hun avondmaalstafels toelaten. Dat brengt mee hun volkskerkgedachte, volgens welke elke gedoopte eigenlijk toch blijft behooren tot de vaderlandsche kerk.

Maar dat is dan ook weer een van de redenen, waarom we volstrekt afwijzend moeten staan tegen heel de methode van geestelijke verzorging, zooals die door hen wordt voorgestaan. Bedoeld of onbedoeld is zij in feite een groote propagandastunt voor de volkskerkgedachte, gelijk zij er ook een concretiseering van is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

OP VERSTROOIDENREIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's