GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studie der oudheid in  dienst der kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studie der oudheid in dienst der kerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III)

Maar juist omdat de Apostolische Vaders dezen strijd met dezen inzet gevoerd hebben, moet het ons interesseeren, hoe deze strijd er uit zag en hoe het kwam, dat toch de definitieve overwinning uitbleef. En dan komt als eerste en voornaamste oorzaak naar voren, dat zij het Woord Gods op belangrijke ptmten verkeerd verstonden, met name ten aanzien van die vragen, waarop het heidendom een antwoord had gegeven, dat no.g steeds bleef boeien. Voor Ignatius b.v. is pas de marteldood het echte. Dan pas kan hij een echt leerling zijn. Dan pas wordt hij een echt mensch. Zoo leeft achter deze vaak zoo verbeten gestelde brieven toch de gedachte voort, die bij de mysteriën-religies troef was, dat dit ^ardsche leven niet kan halen bij het leven na den dood: het is het eigenlijke niet, het is niet wezenlijk. Ook bij Plato en bij de Stoïsche populaire wijsbegeerte wordt steeds de nadruk gelegd op het leven van de ziel of ook van den geest, dat straks, na den dood, ten volle tot ontplooiing kan komen. Hoe licht gaan nu de eerste Christenen verwantschap veronderstellen tusschen deze gedachten en die uit de Schrift ten aanzien van tijd en eeuwigheid, vleesch en Geest, verderfelijkheid en onverderfelijkheid. Zelfs van het afsterven van den ouden mensch en het aandoen van den nieuwen.

Maar als deze motieven uit de Schrift dan inderdaad analoog zijn verklaard met die uit het heidendom, dan gaat men allicht over tot de consequentie, die ook reeds het heidendom trok, dat dan eigenlijk het leven voor den dood diende te worden veracht, ja zelfs, dat het met het leven na den dood in een onverzoenlijke tegenstelling stond. Dan krijgt de gnostiek haar kans, zelfs bij Ignatius, ofschoon hij haar met de bitterste woorden hekelt als zij zich in de gemeenten wil nestelen in de leer ten aanzien van den Christus: „Zulke menschen, die beweren, dat Christus slechts schijnbaar heeft geleden, slechts in schijn mensch is geweest, leven zélf een schijnleven".

Dit enkele voorbeeld moge duidelijk maken, dat men deze Patres Apostolici maar niet zonder meer terzijde kan leggen. Wie maar iets weet van den strijd der geesten in dezen tijd zal in deze motieven onmiddellijk allerlei van heden aantreffen. En niet alleen op subtiel wetenschappelijk terrein, maar ook midden in de practijk van den ambtelijken dienst. En dan deze mannen in hun eigen taal te kunnen lezen, en door enkele brieven grondig te bestudeeren honderden artikelen van en over de dialectische theologie in de bekende uit-en-in-stijl te kunnen laten schieten, dat moet toch, dunkt me zoo, lokken tot studie. Het is toch wel merkwaardig, dat schrijvers als Stefan Zankow^) juist met citaten uit Ignatius de oecumenische wereldkerk wil propageeren. Die ziet er dus ook nog wel iets in! Zoo zijn de Apostolische Vaders ten zeerste bestudeering waard. Zij hebben allerlei problemen te verwerken gehad, die ons onmiddellijk raken: de Kerk, haar plaats en haar wezen, haar regeering en bewa-^ring; Christus' ware menschelijke natuur; de echtheid van Zijn lijden; de waarde van het leven aan deze zijde van het graf, en, om niet meer te noemen, de verhouding van Oud-en Nieuw-Testament. Deze vragen, gesteld en beantwoord tegenover Judaïsten en docetengnostieken, zijn toch wel van den eersten rang. Het verbaast mij achteraf niet, dat Prof. Greijdanus indertijd voor oogen had de noodzakelijkheid van een professoraat in de Patristiek aan de Theologische Hoogeschool.

Maar om deze Vaders in hun strijd te kunnen taxeeren, dient èn de studie van de Schrift, èn die van de Grieksche Oudheid, naast de contemporaine geschiedenis in het oog gevat. Want dat zij de definitieve overwinning niet hebben kunnen behalen ligt aan de taaiheid en de ingeworteldheid van het Grieksche gedachtengoed, dat temeer zich kon nestelen in de harten omdat men zich niet heeft beziggehouden met de reformatie van het onderwijs. De jeugd werd rustig toevertrouwd aan het onderwijs der rhetorenscholen, met het oude, taaie, heidensche gedachtenmateriaal. Zouden we niet eens overwegen, ook in verband met deze geweldige dingen, hoe belangrijk écht Christelijk onderwijs in de cultuur der Oudheid is? Want het uitblijven van de definitieve overwinning gaf niet alleen een dankbaar benutte kans aan het relativisme — we zien het in onzen tijd ook! — Zoo wist ook een nieuwe phalanx, een vijfde colonne, toegeruste haeretici zich in te dringen met gelijke rechten binnen de kerk. En daar als de „eigenlijke" „geestelijke" leden den ambtelijken dienst te fnuiken.

Zoo kreeg de groep van Christen-auteurs, die volgde op de Apostolische Vaders, in dit assimilatie-proces met het heidendom, niet voor niets „apostolaats"-bevliegingen, en worden dan ook de Apologeten genoemd. , , Die Verfasser der altesten christlichen Schriften standen griechischer Kultur und Literatur mehr oder weniger fem (onder deze Schriften rekent hij ook het Nieuwe Testament zelf); aber je weiter das Christenturn sich ausbreitete, um so mehr traten in ihm literarisch und auch sonst Richtung gebend diejenigen Manner hervor, die von griechischer Bildung am starksten beeinflusst waren. Zunachst entlehnten sie freilich der griechischen Literatur und Philosophic nur die Waffen (en hadden daarmee dus de Schrift ontzenuwd, het Woord des Heeren ontadeld en onvoldoende geacht) mit denen sie die heidnischen Götterglauben und heidnische Sittlichkeit bekampften; aber spater nahmen sie Bestand theile der hellenischen Kultur in den Bereich des Christentums selbst auf, so dasz man von einer Hellenisierung des Christentums reden kann "^).

U ziet hoe onbeholpen deze auteur een en ander scheidt en formuleert, maar de feiten zijn hem niet ontgaan! Omdat de eerste liefde in de Kerk ging kwijnen door de overheersching van den invloed van den niet-ChristeUjken, den ambtelijken dienst verachtenden tegenstroom, verslapte de ijver om den dienst der kerk zuiver te houden en te reformeeren. Het subjectivisme van de gangbare, populaire wijsbegeerte devalueerde het gezag der Schrift en dat der ambten, en daarmee ook de onderlinge liefde, onmiskenbaar teeken van het verval in het hart der Kerk.

Dan krijgt de toch al wassende hiërarchie vrij spel, en een intellectueelen-clique gaat zonder noemenswaardige belemmeringen de oude Grieksche wijsbegeerte „verchristelijken". Daartoe is natuurlijk vereischt om de Schrift iets anders te laten zeggen, dan zij werkehjk zegt: het middel is de allegoristiek: het speculeeren op een „dieperen" zin. Deze allegoristiek, dit kunnen uitleggen naar zulk een dieperen zin, was het monopolie van de diep-doorgeleiden, voor de anderen was dit te moeilijk, dat spreekt.

Voor wie meent, dat deze dingen voor het heden geen zin hebben, zij verwezen naar een publicatie van Prof. V. d. Meijden, Apeldoorn, die uitvoerig materiaal geeft'). Men vraagt zich af, hoe de HEERE met zulke verdoolden in de leiding, toch nog Zijn Kerk in Eet rechte spoor heeft willen sturen. Maar het tijdvak, dat op deze mannen volgde, had dan ook de volle zwaarte van deze „erfenis" te verwerken. Nicea, en heel het leven van iemand als Athanasius is er het bewijs van, hoe hachelijk het heeft gestaan met de hoofdwaarheden van het Evangelie. Zou het niet van groote beteekenis zijn dit alles niet maar uit een boek over kerkgeschiedenis op te diepen, maar bij de auteurs zelve te gaan bestudeeren? Het is wel eigenaardig en kenmerkend voor de diepte van den zondeval dat juist de afvallige gedachten zooveel houvast krijgen. Ik hoorde laatst een predikant zeggen, dat een kind veel gemakkelijker een straatversje leert dan een tekst. Als deze ketterijen zoo diep geworteld zitten, dient men er toch wel rekening mee te houden en er zich op in te stellen? En waarom dan niet de bron opgespoord? Dat verduidelijkt meer dan heel veel geleerdheid over dit alles.

Deze dingen zijn vast verankerd. De groote Reformatie heeft er zich, speciaal door CaMjn, tegen te weer gesteld, maar ook zonder de definitieve overwinning te bevechten. En ook nu, na de zooveelste reformatie, zitten we er nog steeds midden in. En niemand, die zijn eigen hart kent en meeleeft in de Kerk, zal erop durven rekenen, dat zij vóór Christus' wederkomst zullen worden verdelgd. Intusschen doet dat aan de roeping om dezen strijd met alle middelen voort te zetten, niet af.

Te meer als wij voor oogen houden, dat de situatie, die wij in de laatste jaren beleefden, veelszins analoog was aan die, welke ik zooeven beschreef van de Apologeten. De verkilling van de liefde voor het Woord Gods hield gelijken tred met de verkilling van de liefde voor elkander. Dit behoeft hier nu niet nader uitgewerkt. Was het werk van Schilder, Vollenhoven, Dooijeweerd, Janse indertijd met liefde tot de Waarheid bestudeerd, een liefde, die toch zeker bij broeders mag worden verwacht, dan zou, naar menschelijke berekening, de afval minder slachtoffers hebben gemaakt. Dat de toenmalige kerkelijke leiding deze mannen goeddeels heeft doodgezwegen, in geheime besprekingen of in publieke hoovaardij heeft genegeerd, de Heere zal haar ook daarvan rekenschap vragen. Dienen en luisteren zijn altijd nog de grondvoorwaarden van het Koninkrijk der hemelen. En dat geldt niet alleen het heden, maar ook het verleden.


1) Die orthodoxe Kirche des Ostens In ökumenlscher Sicht, Zurich, 1946.

2) Von Christ's Geschlchte der griechischen Literatur, umgearbeitet von Schmid-Stahlin, 6. Aufl. 2-r Teil, 2-e Halfte, München 1924.

3) L. H. van der Meijden, Allegorische prediking, Apeldoorn 1946.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Studie der oudheid in  dienst der kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's