GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De behandeling der z.g. „sexueele stoffen" op de jeugdvergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De behandeling der z.g. „sexueele stoffen" op de jeugdvergadering

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu we dus zoover zijn, dat we vastgesteld hebben, dat geen stoffen uit den Bijbel bij de behandeling overgeslagen moeten worden, zal allicht de vraag opkomen : maar hoe moeten we dan deze stoffen, die we maar kortweg de „sexueele stoffen" zullen noemen, behandelen? . .'

Bij de behandeling moeten we al direct een paar dingen in het oog houden.

De eerste zaak is wel deze: wij hebben op de jeugdvergadering niet te maken met onze eigen kinderen, maar met de kinderen van andere menschen. Wier gedachten over , , het sexueele" mogelijk heel anders zijn dan de onze. Die in een behandeling van sexueele stoffen mogeUjk direct iets zien van „sexueele opvoeding" en „voorlichting", en waarin zij misschien wel héél andere richtlijnen willen volgen dan wij. Die mogelijk wel erg ontstemd raken, als ze, oppervlakkig, hooren, wat w ij op de jeugdvergadering met hün kinderen besproken hebben!

De tweede is deze: op onze jeugdvergaderingen gaan zeer verschillende kinderen. Er zijn ook jeugdvergaderingen, die gemengd zijn; waar dus zoowel jongens als meisjes op gaan. Maar ook op de vergaderingen waar óf alleen jongens, óf alleen meisjes op gaan, zullen de karakters zeer uiteenloopen. Ik noemde U zooeven al, dat er kinderen zijn, bij wie de sexueele nieuwsgierigheid zeer sterk op den voorgrond treedt; andere, die een zeer duidelijken afkeer hebben, om over dingen te spreken, die het sexueele raken. Wat voor het eene kind aangenaam zal zijn, zal het andere pijn doen.

Hoe zullen we nu, in aanmerking nemende de moeilijkheden in deze twee punten gesteld, een rechte lijn koersen ?

Dat zullen we m.i. alléén dan goed doen, als wij ons nauwkeurig houden aan de Heilige Schrift zelve! Als wij niet méér in finesses treden dan de Bijbel zelf doet! Als wij een stof uit den Bijbel niet op een. andere wijze gaan be-en verwerken, dan de Bijbel zelf gedaan wil hebben.

Ouders zullen dan nooit met re'den, let wel: met reden, boos op jeugdleiders kunnen zijn, als deze aan hun kinderen alleen maar dat geven, wat de Bijbel geeft. Ditzelfde geldt, mutatis mutandis, voor de kinderen, die de jeugdvergaderingen bezoeken.

De B ij b e 1 immers moet onze norm zijn; en niet in de eerste plaats de ouders of de kinderen. Want ouders kunnen er glad verkeerde ideeën op na houden; en kinderen kunnen in hun begeeren of afweren evenzoo op het verkeerde spoor zijn. De Bijbel echter is nooit op het verkeerde spoor.

En al wat de Bijbel ons meedeelt, moeten we zien in het licht, dat hij zelf erover ontsteekt in het Johannes-evangelie, hfdst. 20 vs 31: het is 'alles geschreven, „opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, geloovende, het leven hebt in Zijn Naam!"

In dit licht moeten wij ook die z.g.n. „sexueele stoffen" zien.

En bij de behandeling ervan op onze jeugdvergaderingen, moeten wij ze direct in dat licht gaan plaatsen; evenals trouwens elke andere Bijbelstof! Dat laatste vergeten we ook wel eens! Paulus heeft Titus niet voor niets deze waarschuwing gegeven: , Maar ontwijk dwaze onderzoekingen .en geslachtsregisters en vechtpartijen over de wet; want ze zijn nutteloos en hol" (Tit. 3:9). Ik vind het dwaas, als men uit zou gaan pluizen, langs welken weg dat in zijn werk gegaan is, dat bij Elizabeth het kindeke van vreugde opsprong in haar buik, toen Maria, de moeder des Heeren haar woning binnentrad. Maar ik vind het even dwaas, als in verband met een bespreking van Gen. 3 : 14, uitvoerig stil gestaan wordt bij de vraag, of de slang vóór haar vervloeking, misschien ook poorten gehad heeft; afgezien nog van de biologische vraag, of slangen rudimenten van een bekken en aohterpooten hebben, ja of neen.

Alle Bijbelstoffen moeten wij, altijd, behandelen naar het karakter, dat zij hebben volgens Joh. 20 : 31.

naar het karakter, dat zij hebben volgens Joh. 20 : 31. En daarom moeten wij, in beginsel, ook alle Bijbelstoffen behandelen. Zij zijn dat over-en over-waard. Wij móeten geen stoffen welbewust overslaan; want dan gaan wij hetzelfde gevaarhjke en heillooze pad betreden, dat wij dien vader, bij zijn Bijbellezen aan tafel, zagen opgaan.

Wat wij dus ook moeten doen, is, aan de - kinderen laten zien, waaróm deze stoffen in den Bijbel vo.ftr-, komen.

Dan zullen we aan onze jongens en meisjes allereerst kunnen en moeten laten zien, dat de Bijbel niet de geringste hang heeft naar iets, dat onnet of onzedelijk is. Hoe zou dat trouwens ook mogelijk zijn? Waar inamers alle schrift van God ingegeven is! Van dien God, die voor zelfs de geringste zweem van zonde, niet minder is dan een verterend vuur!

Wij moeten dus onze. jongens en meisjes leeren {en de ouders moeten hen daar, eerst in voorgaan), dat deze dingen „gewoon" besproken kunnen - worden, • in

een reine gedachtensfeer; zonder ook maar de geringste zwoelheid. De z.g.n. „valsche schaamte", die reeds zooveel onheil heeft teweeggebracht, moet zoowel bij de ouders als bij de jeugdleiders, radicaal overwonnen worden. Door openheid en in een reine sfeer, moet het in onze jongens en meisjes niet opkomen, dat ze wat geheimzinnig gaan zitten giegelen. Door zulk een openheid in een reine sfeer bij het nu réchte verstaan van Gods Woord, zal ook de zonde te schriller als zonde openbaar worden en leiden tot een grooter afschuw daarvan bij de jongelui. Want het is gelukkig niet zoo, dat alle jonge menschen alléén maar de neiging hebben om zich te verkneuteren in het vieze; er zijn gelukkig héél veel jongens en meisjes, die daarvan een hartgrondigen afschuw hebben. Én die er hartelijk dankbaar voor zijn, als hun eens duideUjk aangetoond wordt, waaróm deze stoffen in den Bijbel voorkomen; en dat dat vóórkomen ervan niets, maar dan ook niets te maken heeft met eenige on-netheid; die dankbaar zijn, als hen aangetoond wordt, wat de werkeUjke inhoud van deze stoffen is.

Trouwens, zóó moeten onze kinderen worden ingeleid in alle Bijbelstoffen.

Wij moeten hen altijd leeren vragen: waarom staat dit in den Bijbel ? En wat wil de Heere in' dit verhaal tot ons zeggen?

Wat gaan we daarin niet vaak scheef! Soms met zeer „centrale" stoffen! Als b.v. het lijden en sterven van onzen Heere Jezus Christus! Wat geven heel veel menschen daarop niet een scheeve antwoorden, al ligt hét antwoord nóg zoo voor de hand! Hoevelen komen niet verder dan er een ontroerend drama in te zien? HoevelC'anderen zieil in het lijden en sterven van dezen „idealen mensch" niet een lichtend voorbeeld voor ons? De prachtigste stof voor een „imitatio Christi"!

Waarom komt het verhaal van Achab en Naboth in den Bijbel voor? Die ruzie over dien wijngaard? Wat kunnen eerlijke jongens niet verontwaardigd zijn over dien „genieenen Achab"! Maar staat dit verhaal in den Bijbel om onze verontwaardiging op te wekken, of om het leven van Achab té „spannender" te teekenen? Ja, bezondigen predikanten zich er niet meermalen aan, om Bijbelstoffen in haast „dramatischen" vorm op den kansel te brengen; o, en dan luisteren de menschen wel! Of staat dit verhaal er alleen maar in, om ons te leeren niet te staan naar andermans eigendom? Of om ons te wijzen op het gevaar van een „valsche vrouw"? Wie zijn Bijbel kent, weet beter, dat deze antwoorden lang niet alles geven, wat het rechte antwoord geven móet!

Op gelijke wijze doorgaande, kunnen we ook vragen: en waarom verhaalt de Bijbel toch die geschiedenis van Lot met zijn dochters, na de redding uit het verwoeste Sodom? (Gen. 19). We kunnen hier op zeer vele dingen wijzen, die alle waar zijn. B.v. we zien hier de gevolgen van de slappe houding van den geloovigen (!) Lot, die, ondanks de gruwelijke zonde van Sodom, daar tóch bleef wonen; en zoo zelf de oorzaak werd van den ondei'gang van zijn dochters en van zijn heele geslacht. Hij stond immers nog toe ook, dat zijn dochters zich verloofden met zulke diep-zondige Sodomieten! We kunnen ook hierop wijzen, dat, wanneer de Heere niet het geloof in de harten werkt, de mensch de weldaden des Heeren niet opmerkt als weldaden des Heeren! Dat we daarom van eenig vertrouwen op den Heere bij Lots dochters dan ook niets zien. En daarom moeten ie zélf zien klaar te komen. Op dat kale gebergte waar Lot is gaan wonen, üi dien spelonk, geen mannen? Dus geen ngtgeslacht? Ze zullen zichzélf wel redden; en ze maken hun vader dronken. En zoo kunnen we erop wijzen, dat de eene zonde de andere voortbrengt! Twee kinderen worden geboren; en hun nakomelingen zullen later de aartsvijanden worden van het volk des Heeren: Moab en Amnion! Allemaal waar! Maar letten we nü eens op dat ééne zinnetje, waarmee Sikkel Sr. zijn verklaring van dit verhaal besluit : „En Ruth, de Moabietische, werd één der voormoeders van Ch ristus!

En nu „springt" dan heelê verhaal, als het ware, open!

Zóó óók moest Gods Zoon mensch worden! Om óns te redden!

Zooals ik reeds opmerkte: wat een rijkdom van gegeven. Veronderstel nu even, dat een jongen op onze jeugdvergadering een kleur krijgt onder 't voorlezen van dit gedeelte en contact opneemt met zijn vriendje naast hem, op een wijze, die niet deugt; haal die jongen er dan maar eens bij en vraag hem dan maar eens: „zég, jó, begrijp jij eigenlijk wel goed, wat hier staat; waar het hier om gaat? " En vertel hem dan maar eens naar zijn bevattingsvermogen, den zin van dit verhaal: tien tegen één, dat hij over zijn eerstaangenomen houding met beschaanide kaken weg zal trekken.

Maar dat kan niet degene, die zelf den zin vgn dit verhaal niet begrijpt, wïjl Mj zijn aandacht enkel en alleen maar gebonden houdt bij die nachtehjke-gebeurtenis-in-dronkenschap. Zoo iemand misbruikt zélf hét Woord van God óp het grofste; die man is zélf geheel en al troebel! En hoe zal een troebele fontein helder water voor onze jeugd geven?

P. JASPERSE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De behandeling der z.g. „sexueele stoffen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's