GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wie „erkent" nu eigenlijk  anderer doop?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie „erkent" nu eigenlijk anderer doop?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor de zooveelste maal, maar dezen keer uit den mond van een jurist, die aan de V.U. doceert, kan men in de laatste weken weer het argument hooren gebruiken: wees maar niet tegen den Wereldraad van „kerken", en heb maar geen bezwaar tegen de leer van de pluriformiteit van de kerk, want men „erkent" toch ook den doop van andere kerken? Als iemand van de ééne kerk naar de andere stapt, dan zal men, tenzij misschien bewezen worden kon, dat de doop niet bediend is door een geordend man, of niet met de juiste formule, er niet over denken, den persoon-in-kwestie bij de intrede in de eigen kerk (nog eens) te doopen. Daarmee „erkent" men dus — aldus bedoeld argument — den doop van die andere kerk. Maar wat is er dan voor bezwaar tegen, die kerk zelf ook te erkennen?

Het feit, dat men in gevallen als de aangewezene, den doop niet herhaalt, erkennen we natuurlijk. Wat we aUeen maar betwisten, is: dat men, door niet nog eens te doopen, daarmee wèl een daad van erkenning van dien doop verricht.

In het algemeen is er verschil tusschen iets niet doen, en iets wel doen. Het is een gevaarlijke regel: wie zwijgt, stemt toe: als men u of mij aan dien regel hield, we zouden onmiddellijk ons verongelijkt achten. Zoo is het ook gevaarlijk, te concludeeren: men doopt niet voor de tweede maal, ergo: men erkent den doop der anderen.

Erkennen? Wat beteekent dat hier? Blijkbaar bedoelt men: de ambten van de anderen erkennen, of de aanwezigheid van Christus' Geest bij hen erkennen.

Maar wie heeft dat in alle gevallen, waarin niet wordt „herdoopt" bewezen? Het bewijs is niet te leveren. We onthouden ons van een historische studie over de geldende practijk in dezen, maar durven ook zonder deze beweren: niemand kan bewijzen, dat overal niet-herdoopen beteekent: erkennen in dezen zin.

Men bedenke: a) doop is prediking met een dikke streep eronder: bezegeling van de beloften Gods; denk aan het uit de klassieke theologen bekende voorbeeld, dat den doop teekent als een zegel onder het diploma van God. b) Altijd is gezegd: de doop hangt niet aan de waardigheid van wie hem bedient; reeds in de eigen kerk niet, laat staan in een andere, c) Wie het diploma gelezen heeft, en ter harte genomen, wat blijkt uit zijn aanvragen van het lidmaatschap van de kerk waar men zelf toe behoort, waarom zou men zulk een man nog weer eens het diploma overreiken met het zegel eronder? Het zegel is niets zonder het diploma, en d) als de man, de vrouw, die elders gedoopt is, bij ons komt, dan erkent hij (zij) ónze ambten; zullen wij dan nog eens dat diploma van een zegel voorzien, dat door ónze tong is nat gemaakt en erop gezet? e) Maar als wij zouden zeggen: we willen dat die doop (dat zegel onder het diploma van Gods beloften) wordt herhaald, dan moest men ook zeggen : wij willen dat al die preeken, die de overgekomene vroeger gehoord heeft, worden overgedaan, en f) dat al die avondmaalsbeurten worden overgedaan. Men komt tot absurditeiten op die manier. Absurditeiten, want g) zoodra iemand toont, dat hij de beloften Gods aanvaard heeft, plus ook de ambten, die wij zelf erkennen en aanvaarden, dan gaan we niet terug, maar wel vooruit. Dan gaan we zijn geloof versterking bieden niet naar de wijze van vroeger (kinderdoop, kinderpreek, kindercatechisatie, kinderhuisbezoek etc. etc), doch naar den eisch van het heden, dat wil zeggen het eerstkomende avondmaal.

Er is natuurlijk veel meer van te zeggen. Alleen maar, het gezegde is voldoende om althans één ding te bewijzen: niet overdoopen beteekent nog volstrekt niet erkenning van de wettigheid der anderen. Men moest met zulke argumenten maar liever geen wereldraad propageeren, noch de pluriformiteit. Wij erkennen alleen maar, dat Gods Woord, ook „onder een deksel", krachten doen kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Wie „erkent

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's