Ranietnen 8 : 31—39

(Vertaling N.B.G.)

Wie zal ons tegen zijn, als God zijn volk bewaart? Hij, die zijn eigen, een'gen Zoon niet heeft gespaard, maar heeft Hem voor ons allen in 't gericht [gegeven, opdat wij door zijn dood voor eeuwig zullen leven. Ja, God, die onze zonden niet meer wil gedenken, hoe zal Hij ons met Hem niet alle dingen schenken?

Wie. spreekt ons schuldig, nu God ons verkoren [heeft? God is het, die rechtvaardigt. Hij die eeuwig leeft. Wie oordeelt ons? — 't Is Christus Jezus, [d'opgewekte, Hij, die gestorven is en onze schuld bedekte, wat meer is, nu ter rechterhand van God gezeten ook pleit voor ons, die Hij zijn broederen wil [heeten.

Wie zal er zijn, die ons van Christus' liefde scheidt? Verdrukking of benauwdheid, of gevaar of strijd, vervolging, naaktheid, honger, 's vijands scherpe [wapen? Men slacht om Uwentwil ons heel den dag als [schapen. Maar meer dan overwinnaars zijn w'in alle dingen door Hem, wiens liefd' en trouw wij eeuwig zullen [zingen.

Want 'k ben verzekerd, dat noch leven, dood, noch [macht, noch eng'len, heden, toekom.st, hoogte, diept' of [kracht, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van Hem, wiens wederkomen w'allen dag [verbeiden, van Hem, in wien de liefde is van God, den HEERE, van Christus Jezus, in wien w'altijd triomfeeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen