GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Prof. Ref. Churches

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Ref. Churches

INDRUKKEN VAN DE SYNODE

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herhaaldelijk hebben we onze lezers, en dit zeer uitvoerig, bezig gehouden met de materie van het contact met de „Protestantse Gereformeerde Kerken" in Noord-Amerika.

De Ssmode van Amersfoort 1948 heeft o.a. besloten, in overeenstemming met de in het schrijven van de Protestant Reformed Churches zelf gedane voorslag, deputaten voor de correspondentie met 'ouitenlandse kerken te machtigen, met deze kerken in contact te treden, tenetade het scheppen van de relatie van corresponderende kerken voor te bereiden. Voorts zou (in afwachtmg van het tot stand komen ener defmitieve regeling) de beslissmg over 'de vraag, of de predikanten der Protestant Reformed Churches zullen mogen worden toegelaten tot het spreken van een stichtelijk woord in „De Gereformeerde Kerken in Nederland" aan de vrijheid der plaatselijke kerk worden overgelaten.

Het is goed, iets van de historie op te halen. Het was de Synode van de Protestantse Gereformeerde Kerken in United States zelf, die o.a. hét volgende ter kennis bracht van ons: dat deze Synode het in het algemeen met de strekking van ónze brief eens was. Gaarne zocht zij nauwer contact met onze Kerken. Letterlijk schreef die amerikaanse synode: „wij staan met U op de grondslag van de Schrift, en de Drie Formulieren van Enigheid, en handhaven het zuivere Gereformeerde Kerlirecht, wars zijnde van alle hiërarchie". Daarom werd eraan toegevoegd: „Mocht Uwe Synode besluiten om stappen te nemen in de richting van nauwer contact met onze kerken, dan verzoeken wij U om door Uwe deputaten met de onze te corresponderen, of samen te spreken, om onze Synode, zowel als de Uwe, in de kwestie van contact tussen beide kerkengroepen van advies te dienen en alsdan definitieve besluiten te nemen".

In aansluiting nu aan deze brief hebben deputaten contact opgenomen.

De commissie, die over een en ander had te rapporteren, merkte thans op, dat onze deputaten in deze drie jaar geen rechtstreeks antwoord van die der Protestantse Gereformeerde Kerken hebben ontvangen op hun in de eerste brief gestelde vraag, of deze deputaten instemming kunnen betuigen met het door de onze ingenom_en standpunt, dat ze „niet alleen generlei voor de HERE verantwoorde verhindering voor het aangaan ^an correspondentie aanwezig, doch de ernstige voorbereiding daarvan ook van Hem geboden" achten te zijn. Bovendien vroeg de commissie aandacht voor het feit, dat de Protestantse Gereformeerde deputaten de vraag van onze deputaten, wat hun „gedachten zouden zijn over een te adviseren regeling", welke althans vier met name genoemde punten zou mhouden, hebben voorgelegd aan de sy.node 195C hunner kerken. Blijkens haar aan onze deputaten toegezonden acta, art. 93, heeft deze synode haar mstemmlng betuigd met de belde eerste punten onzer deputaten, die luiden:

Ie. dat de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Protestant Reformed Churches op elkanders leer en kerkregering zullen acht geven en mede daartoe elkander op de hoogte zullen houden van hun meerdere vergaderingen en haar besluiten, met de mogehjkheld van wederzijdse afvaardiging;

2e. dat over eventuele wijzigingen en/of aanvuUmgen ia de Belijdenis, kerkorde en liturgische formulieren, voor zover mogelijk, onderling overleg zal worden gepleegd.

Daarentegen besloot de synode ten aanzien van de voor correspondentie besUssende, volgende twee punten voor het tegenwoordige de behandeling daarvan op te schorten (acta, art. 94). Deze punten lulden:

3e. dat door de ene kerkengroep afgegeven attestaties door de andere zullen worden aanvaard;

4e. dat de Dienaren des Woords m beide kerkgemeenschappen mogen worden uitgenodigd tot het voorgaan in de Dienst des Woords en der Sacramenten.

Deze synode besloot verder het „Committee of Correspondence" naar Nederland te zenden om het contact met onze deputaten op te nemen, doch dit deputaatschap kreeg tegelijkertijd de uitdrukkelijke instructie, „niet een correspondentie'met onze kerken tot stand te brengen, doch slechts de kwestie van de correspondentie te bespreken" met onze deputaten (acta, art. 95—97).

Deze synode is dus niet ingegaan op de voorslag van Amersfoort om de relatie ^van corresponderende kerken voor te bereiden, maar ze draagt haar deputaten op, zich er toe te bepalen de mogelijklieid van correspondentie te bespreken.

Het Protestant Reformed Committee spreekt in zijn laatste brief wel van een verandering, die gekomen is in zijn plan om naar Nederland te komen, maar het duidt zelfs op geen enkele wijze aan, waardoor die verandering is veroorzaakt. Dit bevreemdt de rapporterende Commissie temeer, omdat genoemd Committee eerst mededeling had gedaan van het besluit van zijn Synode om deze deputaten voor correspondentie met buitenlandse kerken af te vaardigen naar Nederland, teneinde met onze deputaten te confereren. Bovendien was toezegging van deze overkomst tweemaal gedaan, het laatst na ernstige aandrang van de zijde onzer deputaten, vier weken voordat de secretaris berichtte, dat dit bezoek voor onbepaalde tijd was uitgesteld.

Op de vergadering der Synode 1950 van de Protestant Reformed Churches is een „Verklaring van Beginselen" (Declaration of Principles) opgesteld, die aan de kerken ter overv/eging werd gegeven, opdat de volgende Synode daarover een beslissing zou kuimen nemen. Onze deputaten noemden in hun laatste brief aan die der Amerikaanse kerken de volgende feiten in verband daarmee:

1. In de Protestant Reformed Churches wordt aandrang geoefend om deze „Verklaring van Beginselen", die in één van haar organen door één van de leden van het „Committee" , , zeer zeker nodig" genoemd is voor de , , handhaving van de zuiverheid der leer", op de volgende Synode dezer kerken definitief te aanvaarden. Bovendien doet deze nog niet vastgestelde „Declaration" voorshands reeds als werkhjrpothese dienst voor hen, die namens deze kerken arbeiden onder en meewerken tot kerkinstituering door de immigranten, waartoe juist vele voormalige leden onzer kerken behoren.

2. In het verslag van de classis van het Oosten van 1 Nov. 1950 staat, dat deze classis officieel sprak van de Protestantse Gereformeerde leer en eveneens van de Protestantse Gereformeerde theologie. Ook heeft deze classis beslist, dat een kerkeraad aan zich voor het lidmaatschap aanmeldende personen haars inziens de eis heeft te stellen, zich in deze leer te laten onderwijzen en tegen deze theologie geen propaganda te zullen voeren.

In het licht van deze correspondentie nu en van de daarin reeds genoemde feiten heeft de rapporterende commissie de vraag onder ogen gezien, of de in haar Acta, art. 105, sub 1 door de Amersfoortse Synode aan de Deputaten voor correspondentie gegeven opdracht wel onveranderd kan worden gehandhaafd voor de door de Kamper synode nieuw te benoemen deputaten. Bij het bepalen van haar antwoord op deze vraag en haar advies dienaangaande heeft de commissie enkele feiten in relcening gebracht.

a. de houding, door de deputaten van de Protestant Reformed Churches dit jaar aangenomen, heeft een nauwer contact over de vraag van eventuele correspondentie niet meegewerkt. Daarom is het naar het oordeel der commissie volkomen gerechtigd, dat deputaten verklaard hebben aan haar opdracht him door de Synode van Amersfoort, vermeld in haar Acta, art. 105, sub 2, niet te kunnen voldoen.

b. Met het oog op die leden onzer kerken, die naar Noord-Amerika reeds vertrokken zijn of in de naaste toekomst zullen vertrekken, moet, aldus de commissie, ernstige aandacht worden geschonken aan het feit, dat de bekende , , Verklaring van Beginselen" reeds als werkhypothese door de Synode 1950 is aangenomen voor hen, die namens de Protestant Reformed Churches onder de Immigranten arbeiden en medewerken tot Instituering van Protestantse Gereformeerde Kerken. Eveneens verdient volgens de Commissie aandacht de bovengenoemde beslissing van de classis van het Oosten van 1 November 1950, dat aan deze immigranten de els zou worden gesteld, zich in déze leer te laten onderwijzen, en te beloven, daartegen geen propaganda te zullen voeren.

c. Deze „Verklaring van Beginselen", die toch, naar een zachtzinnige uitspraak der Commissie, op zijn minst een bepaalde , , interpretatie", respectievelijk (dat klinkt nóg zachtzinniger) „aanvulling" betekent van .de belijdenis, die onze kerken met de Protestantse Gereformeerde Kerken gemeen hebben, is op dit moment nog niet door de zittende Synode van genoemde kerken aanvaard als bindende uitspraak. Maar wel heeft de Commissie opgemerkt, dat één der classes dezer kerken haar heeft aanvaard. Blijkens het verslag van de classis van het Oosten in de , , Standard Bearer" van 15 Maart 1951, heeft deze in haar vergaderingen van 28 Februari tot 1 Maart 1951 de „Verklaring van Beginselen" met grote meerderheid van stemmen aangenomen en aan de Synode voorgesteld hetzelfde te doen.

d. De betekenis van dit laatste wordt nog versterkt door de omstandigheid, dat deze éne classis van de twee, die de Protestant Reformed Churches vormen, deze verklaring heeft aangenomen op zes vrij uitvoerige gronden, die ze eveneens aan de Synode ter overname voorstelt. De vijfde van deze gronden luidt als volgt:

Zij (de Verklaring van Beginselen) zal onze Protestantse Gereformeerde Kerken beschermen tegen de invloed van hen, die pretenderen, dat zij zich houden aan de Gereformeerde Belijdenisschriften, maar dat niet doen. Dit geldt voor de Christian Reformed Churches, die de belijdenis door hun Drie Punten schonden. Maar het is niet minder waar ten aanzien van de Vrijgemaakten, die pretenderen, dat zij gebonden zijn door de Drie Formulieren van Enigheid, maar intussen leren, dat de belofte, van Gods zijde, „is" (ons blad sprak over deze uitdrukking uitvoerig) voor alle kinderen, die gedoopt zijn. Hun bewering, dat zij door niets anders dan de Belijdenisschriften willen gebonden zijn, is niet dan een holle leus, waardoor zij de deuren wijd wensen open te werpen voor wie zich maar bij hen zou willen aansluiten. Als wij hun leiding volgen zullen onze Protestantse Gereformeerde Kerken weldra hun kenmerkend karakter verliezen".

Deze grond, die de classis officieel aanvoert voor de aanvaarding van genoemde Verklaring, zegt — aldus de Commissie — wel duidelijk, hoe deze kerkelijke vergadering zelf de verhouding tot ons ziet.

Daarbij interesseert het haar ook wel zeer, wat in de volgende, zesde grond, wordt opgemerkt over eventuele correspondentie met onze kerken:

„Deze „Verklaring van Beginselen" zal dienen als een gezonde en veilige basis en uitgangspimt voor correspondentie met andere Gereformeerde Kerken, in 't bijzonder ook met de Gereformeerde Kerken (Art. 31) in Nederland. Eerlijke correspondentie eist allereerst, dat wij duidelijk de beginselen uitspreken, waarop wij staan en dat wij, langs die weg, elkander als kerken mogen leren kennen. Correspondentie met de Vrijgemaakte Kerken in Nederland kan niet worden aangegaan door het openen van onze kansels voor hen en de hunne voor ons en door het accepteren van eikaars attestaties, zonder dat eerst de leergesehillen, die er de oorzaak van zijn, dat we van elkaar verschillen, worden besproken".

e. Boven geciteerde, officiële uitspraken dezer classis motiveren voldoende het oordeel, dat de situatie sinds Amersfoort 1948 veranderd is, omdat momenteel niet meer alle Protestant Reformed Churches de toen door de Synode dezer kerken aan onze Synode gegeven verklaring: , , Wij staan met U op de grondslag van de Schrift en de Drie Formulieren van Enigheid" voor hun rekening nemen, maar zelfs ernstige beschuldigingen aan het adres onzer kerken worden gericht. Daarbij komt, dat deze classis een nieuwe basis en uitgangspunt voor de voorbereiding van de relatie van corresponderende kerken tussen hen en ons stelt, n.l. de genoemde Verklaring van Beginselen.

Op grond van de tot nog toe genoemde feiten, de besluiten van genoemde Synode 1950, en eveneens de besluiten van kerkelijke vergaderingen, waarin een aanzienlijk deel van de Protestant Reformed Churches door middel van hun afgevaardigden en na voorbereiding door de plaatselijke kerken ook ten aanzien van de in het geding zijnde zaak samenkwamen meende de commissie, dat het besluit van de Synode van Amersfoort, vermeld in haar Acta art. 105, sub 1, niet gehandhaafd kan worden, omdat de te benoemen deputaten .voor correspondentie met buitenlandse kerken niet meer gemachtigd kunnen worden het contact met deze kerken voort te zetten met het uitgesproken doel „het scheppen van de relatie van corresponderende herken voor te bereiden", wijl immers van mogelijkheid dezer relatie thans niets met zekerheid is te zeggen. Om dezelfde redenen kan (zo zegt ze) evenmin gehandhaafd worden het in de Acta van Amersfoort, art. 105 sub 3 genoemde besluit, „dat in afwachting van het tot stand komen ener definitieve regeling de beslissing of de predikanten der Protesta, nt Reformed Churches zullen worden toegelaten tot het spreken van een stichtelijk' woord in de Gereformeerde Kerken in Nederland in de vrijheid der plaatselijke Kerk wordt overgelaten".

Toch meent de commissie, dat het in de huidige situatie ook niet geoorloofd is het reeds bestaande contact al te breken. Wat boven gezegd is, geldt immers niet van alle Protestantse Gereformeerde Kerken. Daar is ook een aanzienlijk deel dezer kerken, dat in de tweede classis, die van het Westen, samengekomen, eveneens na langdurige voorbereiding heeft uitgesproken op de classisvergaderlug van 7—8 Maart 1951: „Met het oog op de overstelpende gedociunenteerde critiek, door onderscheiden kerkeraden uitgebracht Inzake de voorgestelde Verklaring van Beginselen, stelt de classis aan de Synode voor te verklaren, dat wij als kerken in het geheel niet rijp en klaar zijn om een verklaring samen te stellen en dat de noodzaak daarvan niet bewezen is". (Verslag van de classis van het Westen in „Concordia" van 4 April 1951). Daarbij zijn de Protestantse Gereformeerde Kerken tezamen nog niet tot een definitieve beslissing in deze zaak gekomen. De Synode van dit jaar, die over enkele weken haar zittingen hoopt voort te zetten, heeft deze Verklaring op dit ogenblik nog niet aanvaard. Wel heeft ze besloten de zaak van de correspondentie met de Gereformeerde Kerken in Nederland te behandelen, nadat de beslissing over de genoemde Verklaring door haar genomen is.

In deze situatie is het naar het oordeel der commissie niet juist, op deze Synode de zaak van het in Amersfoort opgenomen contact te zien ouder het aspect van een 4iieuwe binding, die geldt voor al deze kerken. Al is het sinds Amersfoort 1948 op zijn minst onzeker geworden of alle Protestantse Gereformeerde Kerken nog staan achter hun verklaring, dat zij met ons staan op de grondslag van de Schrift en de Drie Formulieren van Enigheid, wij weten (aldus de commissie) niet wat de Heere nog •\vil doen door middel van die kerken en ambtsdragers, die het gevaar van een nieuwe binding zien en daartegen strijden.

Resumerend stelde de commissie aan de Synode voor, een besluit te nemen ongeveer in dezelfde zin, als het besluit, dat onze lezers kunnen volgen in het Synodeverslag. De Synode heeft de arbeid der deputaten goedgekeurd, en daarmee de door hen getrokken lijn als de juiste erkend.

We behoeven aan dit alles niet veel toe te voegen. Men kent ons standpunt. Wij blijven met grote dankbaarheid vervuld jegens het vele goede, dat de Prot. Ref. Churches voor onze kerken gedaan hebben in en na de barre oorlogstijden. We vergeten geen ogenblik de hechte ook kerkelijk-confessioneel bepaalde vriendschap, die van vrijwel alle voorgangers der P.R.C, in en buiten de kring der. bizondere ambtsdragers werd ondervonden. We hebben geen ogenblik verantvroordelijk willen zijn voor versplintering en verbrokkeling, die we ongeoorloofd achten. Maar we laten noch onszelf, noch onze leden binden aan formules, die óf onjuist, óf onhelder zijn, en die daardoor schismatiek werken. We leggen de verantwoordelijkheid daarvoor op hen, die een mooi werk hebben gestoord door een theologisch óf kerkelijk misverstand. En gaan rustig verder. De genomen beslissüig is niet ruw-onvoorzichtig, maar evenmin vaag en twijfelachtig. Het kon niet anders. Ook in deze zal later het berouw komen. Zij het dan eerlijker dan de spijt der nederlandse synodocratie. Haar spijt heeft met berouw geen zier te maken. AVant het handhaaft de kardinale beslissingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Prof. Ref. Churches

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's