PERSSCHOUW

REDACTIE EN ADMEVISTBATIE WENSEN DE LEZERS EEN GEZEGEND 1953 TOE.

DE KWESTIE IN DE S.S.R.

Enige weken geleden hebben we een uitvoerig verhaal gegeven inzake de gebeurtenissen in de S.S.R. (Vereniging van gereformeerde studenten aan openbare universiteiten en hogescholen). Men weet nog wel de hoofdzaak: S.S.R. heeft een tijd geleden een verklaring uitgegeven, waarin het barthianisme, dat alle christelijke verenigingswerk ondermijnt en van zijn zin berooft, duidelijk werd veroordeeld. Inplaats van weg te gaan, bleven vele barthianen in de S.S.R. Maar in Amsterdam hebben velen een nieuwe vereniging opgericht, die wel beweert, de voortzetting van de oude S.S.R. te wezen, doch in het wezen der zaak zich heeft begeven op het pad van barthianen en „oecumenische beweging". Uit Polemios knippen we nu de volgende mededeling:

Het moderamen van de Organisatie der Réunisten der Societas Studiosorum Reformatorum heeft tlians met het oog op de jongste ontwikkelingen binnen < Je Amsterdamse Unieafdeling der Societas Studiosorum Reformatorum een Verklaring aan de publicatie prijs gegeven welke is ondertekend, op de Ereleden Dr C. J. Honig (Amsterdam) en Prof. Dr G. J. Sizoo (Lelden) na, door alle Ereleden der Réunistenorganlsatie, der Unieafdelingen, Dr J. de Lange als oud-voorzitter van het Réunisten-Moderamen, en de leden van het huidige Réunisten-Moderamen.

Hier volgt de tekst van gemelde Verklaring:

„De ondergetekenden, kennis genomen hebbende van de ontwikkeling en de gebeurtenissen in en om de Societas Studiosorum Reformatorum, afdeling Amsterdam, menen het volgende onder de aa, ndacht te moeten brengen:

Zij willen er allereerst aan herinneren, dat enige ja. ren geleden door leden van S.S.R.A. pogingen ondernomen zijn, de grondslag van de S.S.R., de Heilige Schrift overeenkomstig de Drie Formulieren van Enigheid, te vervangen door een nieuwe grondslag, die meer ruimte zou laten. Waar dit niet mogelijk bleek, hebben zij gepoogd, bij behoud van de S.S.R.-grondslag, toelating mogelijk te maken van hen, die zich als lid persoonlijk niet wilden stellen onder het gezag van de grondslag der Vereniging.

Op het "Uniecongres van 1950 is dit streven als ontoelaatbaar afgewezen.

In verband daarmee heeft thans In S.S.R.A. een ernstige gebeurtenis plaats gevonden. Een groot aantal leden Is n.l. uitgetreden en overgegaan tot oprichting van een nieuwe vereniging met een andere grondslag en met een ruimere mogelijkheid van toetreding, terwijl zij ondanks dit laatste, ondanks het bovenvermelde besluit der Unie, pretenderen „in traditionele zin de voortzetting te zijn van de meer dan zestig jaar oude S.S.R.A.".

Voor alles moet deze pretentie onrechtmatig genoema worden, omdat het gezag der Heilige Schrift overeenkomstig de drie Formulieren van Enigheid bepalend is voor het wezen der S.S.R., en In de grondslag der nieuwe vereniging, die niet over het gezag der Heilige Schrift spreekt, dit gezag in feite miskend wordt.

Ondergetekenden ontkennen, dat het kleiner worden van S.S.R.A., vanwege de oprichting van twee nieuwe faculteiten aan de Vrije Universiteit, voldoende grond is voor deze stap, daar de wezenlijke taak van S.S.R., onderlinge vorming in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift, ook in kleiner verband zeer goed, wellicht zelfs beter mogelijk is.

En wat betreft de roeping tot een bijbels getuigenis in de studentenmaatschappij, zij er op gewezen, dat S.S.R. en de S.S.R.-student deze eerst goed kunnen vervullen, indien de grondslag gehandhaafd en genoemde vorming betracht wordt. Indien S.S.R. door achteruitgang van het ledental niet meer in staat zou zijn de eigen sociëteit te onderhouden, dan mag dit, hoezeer op zichzelf te betreuren, evenmin aanleiding zijn om de grondslag van de S.S.R. op te geven. Op grond van deze feiten, raden ondergetekenden dan ook alle studenten die hun Christen-student zijn zoeken te beleven en te bouwen in onderworpenheid aan de Heilige Schrift dringend aan, met al de jeugdige kracht waarover zij beschikken, in gemeenschap met de gereformeerde studenten aan de andere openbare Universiteiten en Hogescholen, zich te geven aan de strijd voo'r de verwezenlijking van het aloude S.S.R.ideaal.

MrP. B. Bouman, Dr C. Tazelaar, J. Berg, Mr Dr J. Doimer, Prof. Dr F. C. Gerretson, Ds A. H. de Geus, Dr J. Itjeshorst, Prof. Dr Ir J. H. van der Maas, Ir G. de Rooy, Dr J. de Lange, Dr A. W. C. van Veelen, H. L. L. van Werven, Ir D. Wolfert, Mej. M. A. Spiering, Dr M. Kruyswijk, A. G. van Omme, Dr T. Poppema, Prof. Dr Ir H. van Riessen, Mr Dr E. P. Verkerk".

De Heer G. Puchinger knoopt aan deze Verklaring een beschouwing vast, waaruit we één bizonderheid overnemen. Hij zegt, dat degenen, die de amsterdamse nieuwe organisatie steunen, daarmee de amsterdamse S.S.R. hebben overgegeven aan het barthiaanse penetratiefront. We geloven, dat dit juist gezien is. In verband daarmee vraagt hij, dat ook de Vrije Universiteit zich duidelijk uitspreke. Het is het jaar van de herdenking van Groen van Prinsterer, zo voegt de heer Puchinger eraan toe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen