GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 167

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 167

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ouders hechten aan christelijk onderwijs

Maar hoe geef je het? 'We kunnen de politiek-maatschappelijke vorming niet meer buiten de school houden. Dat is al een heel belangrijke winst, al zijn er nog christelijke scholen die dat wel willen. Wel politiek in de scholen dus, al was het alleen maar om de pedagogische reden, dat iedere leerling achttien jaar wordt en dan mag gaan stemmen. Geef je niet thuis, dan verlies je je identiteit want die leerlingen weten heel goed wat relevant is voor een christelijke school'.

Bijna een jaar geleden, juni 1973, legde een tweetal medewerkers van het Instituut voor pedagogisch-didactische vorming aan de VU tegenover VU-magazine getuigenis af van wat naar hun mening de pretentie 'christelijk' zou moeten inhouden in het christelijk onderwijs. Het waren drs. Jac. Schouten en drs. T. H. Gilhuis, welke laatste de hierboven weergegeven uitspraak deed. In vakkringen had men zich de laatste jaren voortdurend bezonnen over de identiteit van het christelijk onderwijs en over de vraag hoe de pretenties die worden gevoerd, moeten worden waargemaakt. Er kwam een doelstelling op papier, geformuleerd door dr. F. Boerwinkel waarin het op persoonlijke wijze gestalte geven aan de opdracht de aarde te bewerken en te bewaren en het scherpen van de kritische zin daarbij, centraal stonden. Het pleidooi van de heer Gilhuis voor politieke vorming op school was van die doelstelling een uitwerking in de praktijk.

Ouders Ofschoon er dus onder de kopstukken van het christelijk onderwijs al geruime tijd werd nagedacht over de eigen identiteit en zich zelfs begon af te tekenen in welke richting men het wilde zoeken, was tot voor kort onbekend hoe de ouders die hun kinderen naar het christelijk onderwijs hadden gestuurd, erover dachten.

Tot voor kort, want dezer dagen werden de uitkomsten bekend van een onderzoek onder bijna achthonderd ouders van wie de kinderen protestants-christelijk basis-onderwijs, MAVO, HAVO/VWO, lager huishoudonderwijs of lager technisch onderwijs bezochten. Het onderzoek werd verricht door drs. D. J. Flaman, dr. J. de Jonge en drs. T. Westra, verbonden aan het Instituut voor toegepast sociaal wetenschappelijk onderzoek (ITSWO) van de VU, in opdracht van het Christelijk Pedagogisch Studie Centrum. Het kon worden verricht dankzij financiële steun van de VU-vereniging. In een gesprek met VU-Magazine gaf dr. J. de Jonge, directeur van het Instituut te kennen, dat het christelijk onderwijs de ouders meer te zeggen bleek te hebben, dan hij had gedacht voordat met het onderzoek werd begonnen. 'Vaak werd een redenering gehoord als: de gebouwen staan er nu eenmaal en die lopen wel vol. Tegen die achtergrond moet ook de aansporing worden gezien van de toenmalige minister Van Veen (onderwijs en wetenschappen) om met inhoudelijke argumenten aan te tonen, dat door zeer velen in het land protestantchristelijk onderwijs wenselijk wordt geacht. Dit onderzoek kan worden beschouwd als een eerste aanzet om dit aan te tonen. Er bleek bij een zo groot aantal ouders behoefte aan dit onderwijs te bestaan, dat daarop ingesprongen moet dr. Jan de Jonge (dir. ITSWO)

worden. Ten tweede meen ik dat de ouders verder moeten worden geholpen bij het realiseren van hun eigen doelstellingen. Ik denk dat er vooral moeilijkheden liggen bij het vertalen van die doelstellingen in onderwijs en opvoeding. Wat ze willen, wordt dikwijls vaag en in ouderwetse begrippen geuit. Een instelling als het Christelijk Pedagogisch Studie Centrum zou moeten helpen daaraan een moderne inhoud te geven.'

Drie groepen De redenen die de ondervraagde ouders gaven voor hun voorkeur voor christelijk onderwijs werden in drie groepen ingedeeld. De eerste was: - er is daar ruimte voor onderwijs en opvoeding naar bijbelse waarden; - de leerstof wordt er in een bijbels kader geplaatst; - het christelijk geloof wordt daar zichtbaar; - er wordt voorbereid op christelijke feestdagen Deze groep van redenen werd door de onderzoekers 'motivatie op grond van het christelijk karakter van het onderwijs' genoemd. 55 procent zocht de keus in deze groep. De tweede groep was: - de kerk verwacht dat van mij; - ik heb het bij de doop van mijn kind beloofd; - het kind raakt in verwarring als het thuis en op school verschillende dingen hoort; - het kind wordt op school beschermd tegen wereldse ideeën. Deze groep motieven, betiteld met 'ingroup-mentaliteit', speelde bij 33 procent van de ouders een belangrijke rol. De derde groep was: - daar het onderwijssysteem meer gericht is op het geluk van het kind en niet op een zo groot mogelijk maatschappelijk succes; - daar de persoonlijke mogelijkheden van het kind centraal staan; 9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 167

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's