GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 169

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 169

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

- men bij het protestant-christelijk onderwijs altijd een beroep kan doen op de leerkrachten; — de prestatiedwang er niet zo centraal staat. Bij 24 procent van de ondervraagde ouders speelde dit samenstel van redenen ('de sfeer in de onderwijssituatie') een belangrijke rol. Uit deze drie groepen van redenen werden weer vier andere groepen samengesteld. Daarin werd vastgelegd hoe sterk men gemotiveerd was om zijn kinderen protestant-christelijk onderwijs te doen volgen. 1. de sterk gemotiveerden. Dat waren de ouders bij wie twee of drie groepen van de redenen een belangrijke rol speelden bij hun keus. 2. de gemotiveerden. Voor deze groep gold slechts één van de drie groepen van redenen als belangrijk. Een kwart van de ondervraagden behoorde daartoe. 3. de minder gemotiveerden. Voor hen speelden de drie groepen een minder belangrijke rol. Voor bijna een kwart gold dit. 4. de niet gemotiveerden. Ruim een zesde van de ouders kon niet duidelijk maken waarom zij voor hun kind de voorkeur gaven aan protestant-christelijk onderwijs.

Somber? VU-magazine wilde weten of deze indeling in vier groepen niet een sombere werkelijkheid weerspiegelden. Immers: wanneer de sterk gemotiveerde en de gemotiveerde groepen ouders bij elkaar worden geteld, komt men tot 58 procent; dat betekent tevens dat 42 procent min-

der of niet gemotiveerd zou zijn. Dr. De Jonge antwoordde dat van die 42 procent eerst de twintig procent buitenkerkelijke ouders moeten worden afgetrokken die hun kinderen christelijk onderwijs laten volgen. 'Er is ook vrijwel altijd een groep die het eenvoudig niet zo goed weet en die kiest voor de dichtst bij zijnde school. Bovendien is het percentage sterk gemotiveerde en gemotiveerde ouders bij het basis-onderwijs veel hoger dan die 58 procent. Dat hangt samen met de dichtheid van het net bij de lagere scholen: iedereen vindt wel een christelijke lagere school op loop-afstand van zijn huis. Voor het MAVO geldt dat ook nog wel ongeveer, maar voor de andere typen voortgezet onderwijs niet'.

Degenen die hun keus voor protestantchristelijk onderwijs duidelijk konden motiveren kwamen vaker voor onder de ouders - van kinderen bij het basisonderwijs; - die een grotere bereidheid tonen om het kind langer te laten reizen om een protestant-christelijke school te bereiken; - die een duidelijke visie met betrekking tot het godsdienst onderwijs hebben; - die duidelijk verschil zien tussen openbaar en protestant-christelijk onderwijs; - die de samenwerkingsschool afwijzen; - die geen radicaal standpunt hebben met betrekking tot politieke vorming; - die behoren tot een van de gereformeerde kerkgenootschappen ofwel mee-

levend lid van de Nederlands hervormde kerk zijn; - met een verzuilingsmentaliteit; - met traditioneel godsdienstige opvattingen; - die de godsdienstige vorming een belangrijke taak van de school vinden. Ruim veertig procent van de ondervraagden vond dat 'de gemeenschappelijke geloofswaarheden' naast de bijbel de basis diende te zijn van het godsdienstonderwijs; de drie formulieren van enigheid werden door twintig procent genoemd; het leiden van een goed christelijk leven door 17 procent. Twintig procent wist een vraag daarnaar niet te beantwoorden Op een vraag naar het verschil tussen openbaar en protestant-christelijk onderwijs gaf bijna twee derde van de ondervraagden ten antwoord dat dat verschil vooral moet worden gezocht in het bidden op school, het zingen van psalmen en gezangen, het vieren van de christelijke feestdagen. Bijna de helft van de ondervraagden zag verschillen in de verkondigde visie op mens en samenleving, de sfeer op school en de mentaliteit van de leerkrachten. Verschillen in kwaliteit werd door bijna 15 procent geconstateerd en meer dan een kwart zag helemaal geen verschil tussen openbaar en christelijk onderwijs.

Traditioneel De opmerking van VU-magazine dat deze gegevens een nogal traditioneel beeld geven van de ouders werd door dr. De Jonge beaamd. 'Ik denk, dat men hier in de praktijk van het onderwijs ook wel tegenaan gelopen is en dat men er wel iets aan zou willen veranderen, maar dat de concrete aangrijpingspunten daartoe ontbreken. Het kan ook samenhangen met het feit dat men zich eigenlijk nooit zo bekommerd heeft om de pretentie van het onderwijs. Heerst er bijvoorbeeld op een christelijke school nu een sfeer die concreet verschilt van die op andere scholen? Werkt dat door?' De ouders koesteren, zoveel is duidelijk, bepaalde verwachtingen over het onderwijs dat hun kinderen aan een christelijke school zullen ontvangen. De moeilijkheid is echter, hoe die verwachtingen moeten worden vertaald in onderwijs. Dr. De Jonge meende dat in het verleden hieraan weinig aandacht is besteed en dat de ouders aan hun lot zijn overgelaten. 'Eigenlijk is er nu pas voor het eerst een aantal mensen dat in de concrete onderwijs situatie (in de leerboekjes, bijvoorbeeld) een visie op de samenleving tot uiting wil brengen. Aan de ouders zal duidelijk moeten worden gemaakt, dat er een bepaalde keus zal 11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 169

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's