GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 469

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 469

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

driedubbele onderdompeling waarin een predikant bijna verdrinkt. Een dominee die nog nooit overspannen was, telt niet voor vol. Pas als emiritus mag hij uitrusten: het emeritaat krijgt hij als otium cum dignitate zijn waardigheid door het werk dat eraan voorafging. Een reeks van spreekwoorden bindt het pensioen aan het geploeter: Voor wat hoort wat, loon naar werken, plicht gaat voor genoegen, na gedane arbeid is het goed rusten. Al die oude wijsheden klinken nog na in de groet van de huidige vrijdag: prettig weekend! De éérste dag der week wordt bij het weekeinde gedeld: na het werk komt rust. Toen Ollie B. Bommel vroeg: 'Wat is een kompjoeter?' zei Tom Poes: 'Dat is een heel mooie uitvinding. Een soort rekenmachine die het werk van vele lieden vlugger en beter doet. Daardoor krijgt iedereen meer vrije tijd... de kans wat te spelen en vrolijk

te zijn.' 'Je praat naar je verstand hebt', zei Ollie B. Bommel streng. 'Spelen is goed voor kleuters en vrolijk is men alleen na een wel bestede dagtaak... Computers! Bah. Ze bederven mijn eetlust.' Alleen een welbestede dagtaak mag uitlopen in een welverdiende nachtrust. De slaap is noodzakelijk, als een soort van reserve. Maar juist daarom moet die noodzaak steeds verder ingeperkt worden. Het leven moet op de slaap veroverd worden. Met 'leven' wordt 'bewustzijn' bedoeld. Slapers zijn horizontalisten. Wakkere calvinisten staan verticaal. Zij dromen van een restloze verticaliteit. Slapen is volgens Bergson: ophouden te willen. Maar calvinisten willen nooit ophouden te willen. Zij vergeten gemakkelijk wat Péguy nog wist: 'Wie niet slaapt is ontrouw aan de Hoop. En dat is de grootste ontrouw'. Homerus liet Hector zeggen: 'Het is goed te

zwichten voor de nacht'. Het is goed de activiteiten van de dag stil te leggen. Maar Gunning schreef over 'die volledige, voor mijn gevoel altijd ietwat-vernederende toestand van de geheelen slaap': 'Gij zult mij er wellicht om uitlachen, maar ik ga zelden slapen zonder te zeggen tot mijzelf: gelukkig, over zes uur mag je weer opstaan!' Dat klinkt anders dan psalm 4: 'Ik kan gaan slapen zonder zorgen, want slapend kom ik bij U thuis. A Heen bij U ben ik geborgen. Gij doet mij rusten tot de morgen en wonen in een veilig huis'. Heeft Hector dit beter begrepen dan de strijders van het calvinisme? Zij kunnen de slaap pas als een gave zien met het oog op de opgave van een nieuwe werkdag: 'Verleen ons na genoten rust opnieuw gezondheid, kracht en lust, daar 't lichaam, door de slaap verkwikt, zich weder tot de arbeid schikt.' Soms hebben zij het zelfs met een welverdiende rust te kwaad. De 'zwaren' hebben moeite met het woord 'pensioen'. Zware dominees denken er niet aan op 65-jarige leeftijd emeritaat aan te vragen, als zij zich nog gezond voelen. Zij zijn voor het léven geroepen. De dood is de enige macht waarvoor zij zwichten. Het zijn niet eens alleen hun volgelingen die bij pensionering last hebben van een slecht geweten en van angst voor spottende opmerkingen: wat zullen de buren denken, als ik maar voor het huis zit, terwijl anderen werken? God werd om véél geprezen, maar zou Hij vaak gedankt zijn voor de kans om met werken op te houden? Als de rust verdiend moet zijn, is een mens nooit helemaal rustig. De levensavond kan dan hoogstens geaccepteerd worden als een inleiding op het zwichten voor de dood. Pas de dood kan de eigenlijke rust geven, de welverdiende, de rust na de arbeid. Dat wordt uitgedrukt in het grafschrift 'Rust zacht'. Het lichaam mag eindelijk horizontaal liggen zonder slecht geweten. Voor calvinisten is ook dan nog een toestand zonder bewustzijn ondenkbaar. Wat in hen wakker blijft, stijgt verticaal ten hemel. Maar daar mogen zij dan ook helemaal tot rust komen. Dat kan zover gaan dat een oude werkster in haar zelf-opgestelde grafschrift uitriep: Rouw niet om mij, vrienden, en heb geen medelijden: Want ik voer geen slag meer uit tot het einde der tijden. Van psalmen en zang zal de hemel weerklinken. Maar ik zal gelukkig niet mee hoeven zingen. Dan hoeft het niet meer. Eindelijk mag er gestaakt worden, zelfs (juist!) in het zangkoor bij Gods troon. In zo'n hemelvoorstelling verraden de werker en de werkster hoezeer zij onbewust gehunkerd hebben naar vrije tijd. Maar een arbeidsdriftig calvinist laat dat verboden verlangen zo zelden tot zich doordringen, dat het voorlopig nog zin heeft hem middenin zijn rusteloze activiteiten de vraag voor te leggen: m'n beste man, wat moet jij toch later in de hemel? 39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 469

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's