GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 38

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 38

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

afrikaanse studenten in de Sowjet-Unie (in het bijzonder in het begin van de jaren-zestig werden bekeken alsof ze berooide, hongerige, naakte apen waren, die dankzij de nieuwe orde zouden worden gered (schrijver dezes was bijna negen jaar in Rusland). Dat was nog al eens vernederend. Vanaf 1969 was de oosteuropese en chinese hulp ongeveer een derde van wat de OESOlanden (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) aan hulp deden en minder dan een zesde van wat Amerika alleen deed. De 'hulp' bestaat voornamelijk uit exporten van grondstoffen, halffabrikaten en kapitaalgoederen, meestal in de vorm van bedrijfsklare fabrieken. De vaste prijzen waarmee de Sowjet-Unie in Afrika koopt zijn laag in vergelijking met de wereldmarktprijzen. Volgens het Import Plan wordt een differentiële omzetbelasting geheven ter bescherming van de eigen markt. Met deze belemmerende belasting worden de verkoopprijzen van de geïmporteerde goederen op het niveau gebracht van vergelijkbare produkten die in het eigen land zijn gemaakt. De waarde van de kapitaalgoederen uit de Sowjet-Unie wordt berekend op basis van een prijs die door het Centrale Prijzen Comité (Komitet Tsen) op eigen houtje is vastgesteld en die in de contracten met afrikaanse landen wordt gedicteerd. Het gevolg is, dat deze landen geweldige schulden hebben bij de Sowjet-Unie. Twee jaar geleden was dit tekort tot boven de twee miljoen dollar gestegen. Meestal wordt het gedekt door middel van kredieten, waarmee de landen ten opzichte van de Sowjet-Unie nog dieper in de schuld komen te staan. Het is nogal moeilijk een lijn te ontdekken in de tekorten en toegestane kredieten. Dat alles gebeurt dan in naam van de bratskaya pomosch (broederlijke bijstand). Alsof dat nog niet genoeg is, mikt het driehoekig patroon van de Sowjet-handel er duidelijk op, de onderontwikkelde landen tegen elkaar uit te spelen. De Sowjet-Unie koopt goedkoop grondstoffen in Afrika en verkrijgt zo, op Afrika's kosten een batig saldo, dat weer wordt gebruikt om aan de broodnodige technologie uit het westen te komen. De Polen gingen zelfs nog een stapje verder door voorstellen te doen, waarbij een overeenkomst zou moeten worden gesloten tussen de west- en oosteuropese landen, in die zin, dat het westen meer grondstoffen in de ontwikkelingslanden zouden mogen kopen; de oosteuropese landen zouden meer kapitaalgoederen van het westen betrekken, nadat ze eerst hun eigen kapitaalgoederen in de Derde Wereld zouden hebben afgezet. Voeg daarbij de dumpingpraktijken van de Oostbloklanden op de westerse markten (speciaal grondstoffen) en het wordt duidelijk dat de hele hulpdoctrine van het Sowjetblok uitsluitend bestemd is buitendlandse markten te veroveren en niet om 'handelsvoorwaarden te scheppen die voor beide partijen voordelig zijn' of uit 36

druzhba (vriendschap), zoals het Sowjetjargon wil doen geloven.

m

Staartje

ideologische behoeften. Waarom zouden wij de koers van West of Oost moeten volgen, bovendien nog met hun 'hulp'?

Napoleon zou hebben gezegd dat 'de belangrijkste regel van het oorlogvoeren luidt, dat moet worden voorkomen dat het slagveld wordt uitgekozen door de vijand'. Nu de meeste afrikaanse landen door militairen worden geregeerd, is deze regel misschien gemakkelijker toe te passen. De meeste afrikaanse politici zullen je zeggen dat, wanneer je eenmaal inzicht hebt gekregen in de ingewikkeldheid van de internationale politiek, je tot de ontdekking zult komen dat het allemaal niet zo eenvoudig ligt. Dat zal waar zijn. Het is even waar, dat afrikaanse landen maar zo'n beetje het staartje van de internatinale politiek vormen en dat ze het zich kunnen veroorloven deze staart met oprechte bedoelingen op te offeren, zonder het lichaam al te veel pijn te doen. De chinese hulp aan Afrika (in 1971 geschat op 1 miljard dollar) loopt gewoonlijk over een lange termijn, is renteloos en tot dusver waren daaraan geen voorwaarden verbonden. Er zijn steeds vaker verdenkingen geuit dat men hier te maken had met een chinese manoeuvre op lange termijn, die ten doel zou hebben Afrika in de toekomst te overstromen (alweer een belediging). Afrika is niet te koop en ik voer geen pleidooi voor aansluiting bij China. Maar wie een onbevooroordeelde hand naar ons uitsteekt, is welkom. In verband met het voorgaande kan worden gezegd, dat de afrikaanse landen in het begin hebben gefaald, doordat zij de gehele structuur die zij van de koloniale machten hadden geërfd, lieten bestaan. Ze kwamen onder de indruk van het idee (en de zonde) naar het kolossale te streven; van het strategisch belang van industrialisatie; van de heerschappij van de hoeveelheid, waarbij geld en het verkrijgen van goederen doelen in zichzelf werden. Laten we niet vergeten dat het huidige Europa zichzelf ontwikkelde zonder hulp van buitenaf, geheel in overeenstemming met haar geografische, historische, culturele en

magazine

Najagen Doen we dat uit begeerte, vanwege de ons zo kenmerkende 'luiheid' of gewoon omdat we hetzelfde willen hebben als de buurman? Gandhi heeft gezegd dat er genoeg is voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. Wat jagen we na? We kunnen Europa, Amerika en Japan niet 'inhalen' en dat behoeven we ook niet. In de grond van de zaak zijn de menselijke behoeften eenvoudig; de behoeften van de Afrikaan zijn wezenlijk minder, dan die van zijn Europese tegenhanger en armoede is in zwart Afrika maar zelden een reden tot wanhoop. De eenvoud van onze levenswijze zou onze trots moeten zijn, niet onze schande. We zouden er naar moeten streven die eenvoud te hervinden, niet om haar uit te bannen. Dit betekent niet dat ik tegen groei af tegen technologie zou zijn. Afrika maakt weliswaar deel uit van het wereldmarktsysteem, maar de technologie is zo machtig, zo ingewikkeld, zo onmenselijk en zo gewelddadig geworden, dat Afrika en de rest van de derde wereld een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 38

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's