Honig uit den rotssteen - pagina 9
5 III.
Heere, Heere,
vergeef
van Jaeob blijven staan
:
toch;
want
wie zou er hij
is klein. 7 : 2.
Amos
Op wat
klein, op wat veracht en ingezonken is. op wat nederligt het stof, rust het welbehagen des Heeren. o, Ked ons, o, onze Grod, roept de profeet in zijn smeeken, want we zyn geworden als die niets zijn geheel in den staat der nederheid weggevallen Jacoh is klein! Zóó is het! De Heere toornt tegen wat hoog is zijn mogendheid stelt zich tvigen „allen hoovaardige en hooge; tegen allen verhevene; dat hij vernederd worde; tegen allen hoogen toren; tegen allen vasten muur; tot de hoogheid des menschen gebogen en de hoovaardij der mannen !" vertreden zij Hij duldt niet, dat iets of iemand zich naast of tegen Hem verheffe. Hij alleen^ de Heere onze God, wil verheven zijn. Vandaar zijn welbehagen aan wat klein zi^nwil; zich klein maaH en in de gestalte der kleinen voor zijn aangezicht komt. Zie het aan Maria! Of zong ze niet: „Hij heeft A& ^tederheid zi^nQV dienstmaagd aangezien!" Maar ook, zie het beter nog aan het kindeke Jezus zelf; aan hem, die zichzelven vernietigd, zichzelven vernederd heeft, tot den dood, ja tot den dood des kruises, en die daarom, zegt de apostel, wijl hij als een worm in het stof wilde zijn, en daarom alleen, zich in dat alle maat overschrijdend welbehagen zyns Vaders mocht verkwikken, dat hij uitermate zeer verhoogd en hem gegeven werd een naam boven allen naam in hemel en op aarde.
in
;
;
;
Werd willens
Hoofd
dat ook
weg
uw
u wassen
in
U
levenswet, mijn broeder? zelven af te breken, minder, al minder te worden, of uw heerlijk mocht? Hoor den Psalmist uitroepen: „'^• Ben
te slinken,
T
en veracht^ o, Heere ; luister naar wat Jehovah bij al 't profetenchoor zijn Israël toeroept: „'A; Zal u klein maken onder de de heidenen, o, mijn volk; daarna zal Ik mij uwer ontfermen!" Merk op hoe Hij uit 't nietige den Heerlijke roept „o, Bethlehem Efrata! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda !" Maar ook hoe Hij aan dien Heerlijke de belofte der vertroosting bindt: „Zwaard, ontwaak tegen mijn Herder, en Ik zal mijn hand tot de kleinen wenden!" En immers, daar spreekt de ervaring van Grods uitverkorenen het Amen op Eerst toen ze klein waren gemaakt, werd er welbehagen klein
:
!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880
Abraham Kuyper Collection | 257 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880
Abraham Kuyper Collection | 257 Pagina's