Acta van het Zending-Congres - pagina 79
G3 „Het worden
is
in hope, dat er zulk eene belangstelling editie dat de tegenwoordige
mag
van ondernomen, en nu wordt aangeboden
opgewekt,
Graviiis's
werk
is
bede, dat God de uitgave genadiglijk voor de uitbreiding van Zijn Rijk,"
met de
gebruike
Eeu Schotscli blad, Campbell's uitgave aankondigende, voegt hier aan toe, in gelijken geest: „Daar ligt nu dit boek," zegt het blad, „tegeeen profetie. Zoo ver wij lijk een gebed en weten sche
is
tale
Europa of Azië, die deze Ooster(Sinekan-Formosaansch) verstaat; doch het
er
niemand
in
het geloof dat bergen verzetten is volbracht in kan, en wacht nu op den rnan, die, met dit Woord in zijn hand en de liefde Gods in zijn hart, naar de berglanden van Formosa gaan zal om het woeste volk aldaar te leiden tot beschaving en zaligheid, door onzen Heer Het bloote vooruitzicht en Zaligmaker, Jezus Christus. hierop vervult de ziel met vreugde. „Doch wie zal de Zending ondernemen onder deze stammen? dat is nu de vraa^r. F.n dan wenden zich onze gedachten terstond naar Holland; tot het volk
werk
onder hetwelk het vuur van Zen ding ij ver helder brandde, vóór daarvan nog éen vonk onder ons te bespeuren was. Hoe is het thans met dit volk gesteld ? Of zijn de Hollanders Is het goud donker geworden? nog steeds de leiders in het werk der Zending? Eene Belangstellende in zaak ten minste kunnen wij doen. deze poging van dr. Campbell, kunnen wij den Heere des Oogstes bidden om spoedige en volkomen voorspoed op den arbeid. „De velden in OosteUjk-Formosa zijn wit om te oogsten en er is geen enkele Christen-arbeider. Zoodat in een bijzonderen zin de leden der Gereformeerde Kerk van Holland in deze uitgave een roepstem mogen hooren, die op het Kerstfeest en bij den aanvang dezes jaars tot hen komt van Formosa, het „Schoone Eiland,' In
trouwe: De zonen deren zullen een roepstem, waardig zij zoo rechtmatig
van
zulke
edele
voorvaop deze
antwoord geven hunner afkomst, waarop trotsch zijn; waardig het liefhebben; en het Christendom,
land, dat zij dat zij belijden.'
Ik zelf mocht sedert, persoonlijk, met ds. Campbell, dr. Maxwell, en nog een anderen Zendeling van Forniosa, ernstig en biddend over deze zaak confereeren, en haar ook in herinnering brengen op de Synode der Eng. Presb. Kerk, door mij, als Gedeputeerde derVoorloopige Synode, in het vorige jaar bijgewoond. Het denkbeeld, dat de Gereformeerde Kerk van Holland, onder deze stammen op Oostelijk Formosa, haar Zendingarbeid zouden hervatten, 200 jaren geleden zoo bloedig verstoord, vond de hartelijkste instemming.
De Presbyteriaansche Kerken van Engeland en Canada, schri]ft ds. Campbell, „arbeiden tegenwoordig op uitstekende wijze onder de taliijke Chineesch sprekende bevolking aan de Westzijde van het eiland, doch een bijzondere Zending wordt vereischt voor de stammen in het gebergte ten Oosten. Zoodat, als van ouds, de roepstem gehoord wordt: Wien zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? leinaiul van de Gerefonnecrdc Kurk van Holland f Het is toch een histoiisch feit dat deze Kerk kostelijk gearbeid heeft onder deze stammen nu 250 jaar geleden.
en dat Formosa gewijd werd .met het martelbloeo van eenige H.\RivR edelste zonen."
En van Formosa
schreef hij mij nog onlangs,
dat de Zendelingen dtiar eene Hollandsche Gereformeerde Zending op Oostelijk Formosa ongetwijfeld met groote blijdschap zouden begroeten. Hoofdzaak intusschen is, den wil des Heeren in deze duidelijk te verstaan. En dan meenen wij, dat ongetwijfeld tot onze Gereformeerde Kerken de roepstem komt om het werk, door de Vaderen
Formosa weder op
op
te vatten.
Natuurlijk, niet met verwaarloozing van den arbeid in onze uitscestrekte Indische bezittingen. Doch zou de vervulling van onze roeping op Java en Sumatra beletsel kunnen of mogen zijn,
om ook
op Formosa
te
arbeiden?
Men spreekt wel, ook op het gebied der Zending, van „eereschuld," die betaald moet worden. Ik houd niet van de uitdrukking. Doch zoo zij ooit te pas komt is het dan niet hier? Rust er geen zulke schuld op ons, wat Formosa betreft? Roept het bloed van H.\mbiioek en Mus en WiNSHEiM roept de verstoorde arbeid van Candidius en Junius, van Vertrecht en Happart en Geavius, onze Gereformeerde Kerken niet op om het werk, onder de toelating Gods in 1662 verstoord, thans weer optenemen in Zijne gunste, nu Hij daartoe den weg wil banen? ;
En dan translaat
nieuwe uitgave van Gravius's een Schotschen Zendeling op spreekt die niet met luider stemme, die
door
Formosa, onze Gereformeerde Kerken om,
tot
al
waren
het slechts twee, mannen uittezenden tot de wilde bewoners van Oostelijk Formosa, en den arbeid te hervatten, waarvoor HoUandsche Gereformeerde predikanten hunne krachten, hun bloed, hun leven veil hadden.
Het zotj zoo uitnemend kunnen geschieden DOOR DE NeD. GeKEF. KeRKEN EN DE ChR. GEREFORMEERDE Kerken gezamenlijk, en zulk een gezamenlijken arbeid zou zeker aan de begeerde vereeniging der Kerken hier, geen schade zijn. Doch anders, en in afwachting dier gewenschte samenwerking, zouden de Ned. Geref. Kerken alleen dezen arbeid niet moeten aanvaarden? Moeielijk zal de arbeid op Oost-Formosa zeker zijn, vooral omdat de taal dier stammen nog geleerd en bestudeerd moet worden, zonder hulpe van onderwijzer of woordenboek. Doch kan dit een beletsel zijn? Is er geen student of Candidaat aan de Vrije Universiteit of aan de Theol. School te Kampen, die ook in deze het voetspoor zijner Gereformeerde Vaderen drukken kan, en roeping zou gevoelen, om tot dien, wel raoeielijken maar heerlijken, begeer-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's