Separatie en Doleantie - pagina 48

48

STAATSRECHTELIJKE GEVOLGEN DER SEPARATIE.

waarop

stipulatiën,

ze

sterker

besluiten

hunner kerkeraden

Had

toch

bet

komt

met elkander badden verbonden.

zich

Eu nog

dit

bet Synodaal besluit en de

uit in

zake het reglement van 1869.

in

voor hen gestaan, dat

zóó

kerkrechtelijk

Dordsche kerkenordeuing vanzelf gold,

uit

de

kracht van hetgeen

1619 besloten was, dan ware bet volstrekt ondenkbaar ge-

in

weest, dat

hun kerken een nieuwe

den hebben ingevoerd, die eerst

zeer korte kerkenordeninff zou-

zoodanig bepalen

als

kwam

dat de

kerkenordeuing van IGÜ'zou gevolgd worden; zou gevolgd worden onder zekere ristrictiën; en zulks wel met bijvoeging van eenige bepalingen, die uitgingen van

kerkrechtelijke

beginselen,

met de beginselen dezer kerkenordeuing van 1619 ken

die

in ouverzoenly-

strijd zijn.

Dit nu brengt mij vanzelf gevolgen

rechtelijke

der

t'jt

de Staatsrechtelijke en burger-

nam

Staatsrechtelyk

Separatie.

de

Overheid in 1834 tegenover de actie der scheidenden oorspron-

Roomsche standpunt

kelijk het echt

Eigenlijk toch betwistte

in.

men hun het recht, om uit het instituut uit te treden; en evenzoo wilde men hun aanvankelijk beletten een nieuwe kerkformatie op te richten. Doch van dit geheel onhoudbare standpunt ging de Overheid,

onder de critiek der publieke opinie,

al

spoedig

af,

en erkende toen wel hun recht tot uittreding en hun recht

om

zich

opnieuw

zij

van

elke

formeeren

te

pretentie,

als

;

maar alleen onder beding, dat

waren ze een voortzetting van de

historische kerk, zouden afzien. Dit

aanvankelijk belijdenis;

droegen

niet

wij

alzoo

;

ook haar goed

De

toe.

zijn het, die

komt ons de toe.

Hier

kerk,

nu gaven de Gescheidenen spraken

zoo

titel

Toen had de Overheid volgde,

en en

uit-

misverstand onder,

begrijpelijk was.

beslist,

de

der historische kerk en dus

Ze redeneerden

namelijk uit het precedent, dat gegeven was in de

kerk^'

volgt

de historische belijdenis mee

liep blijkbaar een

maar een misverstand, dat

ze,

dat de

titel

16'^^^'

eeuw

van //Christelijke

het //goed" der Christelijke kerk de ;/ware religie^'

op

dien

grond

de

rechten

en

bezittingen

der

Roomsche kerk aan de Gereformeerden toegewezen. En zoo nu ook, dachten de Gescheidenen, moet het thans gaan.

goed behooren aan de //ware

religie".

Titel eu

Die //ware religie" leeft

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen