Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 195
SOCIALE QUAESTIE.
„
Welaan wm,
rijken! weent en huilt over
gij
Uw
u komen.
over
rijkdom
zijn
II
uwe landen gezaaid
die
uw
gekomen
tot
nu
had
die woorden, die,
ik ze zelf
Maar
mag, bekleedt
Von
en ing dunkt met volle recht, op
En
Ketteler.
nog veel
ontvouwd
te
nu, heeft deze bisschop niet (ik behoef het
medeleden niet uitvoerig aan
Mainz gehouden,
Verschijnt
?
den
onder
weekblad,
niet
Monfang
—
van Roomsch-Katholieke
schoonen
Er
ik wil het gaarne
meer nog.
is
van „Christliche
titel
zeer
bestond
de
conservatieven
onbeduidend
werd,
juistheid van dit
dan partij tint.
ook
niet
was
beweren een
in
in
alle
partij
niet
nu
het volgende te lezen
pas,
maar
wijzen
gaan? steun mijner
hen klop ik
niet
zonder
heeft
in
dat er politieke affiniteit
Of
dat de conservatieve partg ze
dan
Maar in
een der twee
niet
Staten van Europa?
het midden.
conservatieve
het orgaan de Kreuz-Zeitung,
Welnu,
?
waarin
onzent en de groote conserva-
men meende
wegslonk
ze
wijl
staatspartijen
ten
te
uit de residentie
bekende redevoering hier verklaard, tusschen
socialen^'',
zelfs eischen gesteld zyn,
te ver
bij
eisch
Aken een
zijde te
waag ook een beroep op den
Ik
tieve wereldpartij. Hij vroeg, of
grootste
—
Immers de geachte afgevaardigde
reden aan.
een
bekennen
medeleden, en mij dunkt, ook
conservatieve
in de toespraak
niet voor zijn kiezers denzelfden
op de vergadering in Elberfeld gehouden, waar die mij
te toonen)
dan ik bezigen dorst, gepleit voor
wordt aangedrongen? Ja, behoef ik nog
gelijke eisch gedurig
'de
mannenkracht, van den bisschop van
en
bewoordingen
sterker
poll
zijn
Immers onder
Kerk onzer dagen
mijns inziens een eerste plaats de krachtige per-
Roomsch-Katholieke
mijn
en niet
Christus belijden,
Roomsch-Katholieke
de
riddermoed
vol
den
diezelfde belangen ? Heeft zijn dom-kapitularis bij
en
van
de pen van
zijn uit
Roomsch-Katholieke medeleden.
waarop
figuren,
soonlijkheid,
in
dan
zal
speciaal doe ik een beroep,
grootsche
aan
;
als hij klaagt ?
den daglooner,
steun van mijn
Maintz,
wie
Heeren,
des
apostel
ijveren voor
bogen
roept
is,
in de ooren
op de lippen genomen,
u radicaal en revolutionair zouden klinken, gevloeid
den
loon der werk-
van u verkort
hebben, welke
roest
vuur verteren
de
Ziet,
hun
en
;
van de
zijn
Sabaóth.''''
Indien
een
ellendigheden, die
vleesch als een
het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is
den Heere
uwe
kleederen
zilver is verroest
vergadei'd in de laatste dagen.
gij hebt schatten
lieden,
en
eene getuigenis, en zal
tot
uwe
en
verrot,
is
uw goud
motten gegeten geworden ; zal
195
Nu
gesteld het
Pruisen en
is
is
laat ik de zoo, is er
niet
van die
Misschien wel van haar donkerste
reeds in 1865 stond in die /Trew^-Zei^MW^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 195](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's